Alles ziet er anders uit als de zon schijnt. Dat zong Rotterdamse André een halve eeuw geleden. Maar die wetenschap was natuurlijk al zo oud als Methusalem, die, naar ik aanneem, zoveel mogelijk vanuit de schaduw naar de zonnige wereld keek. Dat was gebruikelijk in de tijd van Methusalem. Maar een feit blijft, dat het de laatste dagen, terwijl de hoeveelheid zonneschijn hier toeneemt, de Algarve er anders, lees vriendelijker, uit gaat zien. We wilden dat wel weer eens zien, en ik stelde voor ergens koffie te gaan drinken, bijvoorbeeld in Fuseta. Inge stelde voor om naar Alcoutim te gaan, het ruim veertig kilometer noordelijker aan de Guadiana gelegen schilderachtig smokkelaarsdorpje. De tocht zou door de bergen en langs de grensrivier voeren, en even later reden we het zonovergoten landschap in. Wat meteen opviel was dat, begin januari, de natuur al op uitbarsten stond. De gele Portugese variant van onze rode Oxalis, met die klaverblaadjes, stond in volle bloei, en ook diverse bloeiende bloesembomen stonden er in de zon anders uit te zien. Ons Nederlandse brein kon zich moeilijk voorstellen dat het nog maar een paar dagen geleden Driekoningen was. Op een gegeven moment kwamen we bij de Guadiana aan, waar de Odeleite-rivier zich bij de grote stroom voegde. Vandaar was het de rivier volgen, omhoog en omlaag, en slingerend, af en toe stoppend om foto's te nemen. Toen dook voor ons Alcoutim op, vanuit de golven van het juichende zonlandschap. Ondanks dat het donderdag was, waren er veel mensen die dezelfde drang hadden gevoeld om naar Alcoutim te gaan, en er was in het hele dorp geen parkeerplaats voorhanden. Wel ver buiten het dorp, maar dat was te ver lopen naar een kop koffie, zodat we besloten via een andere route weer zuidwaarts te rijden. We naderden na enige tijd het stuwmeer, wat door het afdammen van de Odeleite was ontstaan, en kwamen bij een uitzichtpunt aan, dat op hoogte een mooi uitzicht gaf over het meer en de oeverbegroeiing. Er stond al een auto geparkeerd, en er vlak voor zat een man, die de Duitse bestuurder bleek te zijn. Hij zei ons dat het uitzicht hier, het allermooiste van de regio was. Ik keek hem schuin aan, en vroeg hem of hij Cacela Velha kende. Cacela Velha, Inge's favoriete Algarveplekje. Hij kende het wel, maar vond "zijn" stuwmeeruitzicht toch mooier. Ik zei, dat gaan we dan wel eens even bekijken, en Inge en ik gingen op een bankje zitten. Inderdaad was het wel een heel mooi uitzicht, maar Cacela Velha bleef voor ons toch op numero uno staan. Toen we even later vertrokken, zei ik, omdat ik Der Deutscher niet wilde kwetsen, dat we nog eens naar Cacela Velha wilden gaan om de twee panorama's nog eens te vergelijken. Ja, het is wel goed met je, zei Ulli.
Koffie gedronken bij Avenida. Dat was wel een grote omweg voor een bica'tje, maar wel een mooie omweg. In de zon.
Vrijdag is Inge naar de kapper gegaan, we hadden een afspraak gemaakt voor vijf uur 'smiddags, maar de hele dag voorbereiding resulteerde wel in een mooi resultaat. Inge's kapsel sorteerde hoge waardering onder de Nederlandse terrasgangers. Maar het Nederlandse "Kapper" klinkt toch niet zo mooi als het Portugese "Cabeleireiros"
Zaterdag wilden we naar het Spaanse Ayamonte, maar op zaterdag kun je in Ayamonte je auto niet kwijt, zodat we naar VRSA gereden zijn, om vandaar met het pontje maar weer eens grensoverschrijdend gedrag te vertonen. We hadden nog een half uur om, voordat de winkels zouden sluiten voor de Siësta, nog wat cosmetica in te slaan, en na nog wat door de nauwe straatjes van dit vriendelijke plaatsje te hebben gezworven, zijn we neergestreken op het beroemdste pleintje van West-Andalusië, voor een door gemarineerde olijven geflankeerde Vino Blanco tussen de Palomas Blancas onder de Palmeras Verdes. Én,...héét dat het was onder de Spaanse zon!
Geschreven door John.en.inge.op.reis