Voor ons doen waren we vroeg opgestaan, half acht. Het zonnetje scheen nog niet, maar gelukkig hebben we kunstlicht op de kamer, dus hoefde ik niet in 't pikkedonker het ontbijt te maken. Maar de gordijnen open doen helpt natuurlijk ook!
We hadden de receptionist gemeld dat we een overnachting in Évora zouden doen, en hij keek alsof hij met ons mee had gewild. Maar da kennie, hè? Om 10 voor 9 verlieten we het hotel (koud, brrr) In de auto gestapt, de airco uitgezet, en de verwarming aan.
De weg voerde via Castor Marim, Mertola en Beija naar Évora. Deels over de hoogvlakte van Alentejo, maar eerst over het laaggebergte van de Algarve. Door al de bochten hebben we 3 uren gedaan over de 200 km. Onderweg hebben we veel bijzondere landschappen gezien, maar omdat meestal een plekje ontbrak om de auto te parkeren en omgeving te fotograferen, heb ik veel niet geschoten.
Toen we in Évora aankwamen, bleek er geen parkeerplek voorhanden, in tegenstelling met wat het hotel had vermeld. Elke 2e dinsdag van de maand is er namelijk een grote markt, waar, zoals het eruit zag, mensen van Heinde en van Verre, van Hier en van Daar en van Overal en van Nergens met de auto kwamen, als door een magneet aangetrokken, om zodoende allemaal mijn parkeerplek in beslag te nemen. Uiteindelijk gelukte het een plekje te bemachtigen.
Onze kamer in het 3-sterrenhotel Dom Fernando blonk uit in huiselijkheid en gezelligheid. Het enige wat er in de overigens witte kamer hing was een flatscreen TV en een vluchtplan in geval van brand.
We zijn de stad ingetrokken: allemachtig wat koud. 10 graden en wind, met een gevoelstemperatuur van 5.
We hebben wat mooie kerken bezocht, de openbare achttiende-eeuwse bibliotheek en ook de "Capella dos Ossos" de beenderkapel. Vrolijke boel daar; helemaal volgestapeld met schedels, opperarmbenen, dijbenen, spaakbenen en ellepijpen, om de sleutelbeenderen niet te vergeten. We hebben de kathedraal bezocht, Inge de kerk en klooster, en John de kerk, klooster en toren. Inge had geen zin in klimmen. Behalve in de toren mocht ik ook nog op het dak van de kathedraal, ook heel apart.
Nog even op een terras in de zon uit de wind gezeten, dat was ook wel weer eens lekker, en bovendien goed voor de bruinkleuring.
Maar het allermooiste is, waar de stad om bekend staat: De Romeinse Diana-tempel uit de 2e of 3e eeuw. Het was even zoeken, maar uiteindelijk hebben we hem gevonden. We zagen waarom we hem over het hoofd hadden gezien: Vanwege de kou had men de tempel een jas aangedaan, waardoor hij geheel aan het oog was onttrokken. We hebben ook nog naar een restaurant lopen zoeken, maar alles was gesloten, op een paar hamburgertenten na. Toen hebben we maar in het hotel gegeten. We gaan vroeg naar bed, en morgen vroeg er vandoor. Évora hebben we wel gezien, én haar koude gevoeld. Ik ga de receptionist toch eens vragen wat er zo fantastisch aan die stad is, maar misschien heeft hij zomerse herinneringen. Het was niet allemaal kommer en kwel, maar wel de laatste keer voor ons.
Geschreven door John.en.inge.op.reis