We hadden het al gehoord, het had de hele nacht geregend, af-en-aan met buien. Na een blik door de luiken waren we vastbesloten. Vandaag stond Lamego op de lijst, een klein stukje dat we binnendoor zouden nemen, maar vandaar zouden we de tolweg nemen, omdat binnendoor waarschijnlijk tot resultaat zou hebben dat we half april op onze bestemming kwamen. Zo gezegd zo gedaan. Na een prima ontbijt, met stortregen gingen we op weg. We dachten steeds dat het weer opknapte, maar dan diende zich alweer een bui aan. In Lamego staat een kerk bovenop een berg, met een dubbele barokke trap daarnaartoe, met 686 treden verdeeld tussen 9 plateaus. We parkeerden de auto op een parkeerplaats onderaan de trappen, waar een Portugees op ons af kwam lopen. Wij hadden dat al vaker meegemaakt, voor een Euro passen ze op je auto. Ik had de Euro al klaar, maar de man zei dat het 2 Euro was. De inflatie indachtig zei Inge dat ik de man maar moest geven wat hij vroeg. En dat deed ik, hij stond per slot van rekening de hele dag in de regen. Nog even keken we of er niet een treintje of kabelbaan naar boven ging, maar nee hoor. Lopen als een rechtgeaarde pelgrim, allee hop! We begonnen de trappen op te lopen, met kloppend hart in de keel, en zwetend als een lange-afstandzwemmer. Die komen ook altijd druipend boven. Maar we konden de jassen niet uitdoen, want om de haverklap werden we overvallen door een regenbui. Af en toe en vaker moesten we halt houden, om even op adem te komen, en ik ben best trots op Inge dat ze het hele stuk heeft geklommen. Gisteren zei ik nog dat je kalm moest beginnen, maar dat was ik vandaag vergeten. Onderweg naar boven werden we ingehaald door een Portugese man met grote paraplu, en toen we bijna boven waren, kwam hij weer terug naar beneden gelopen. Lachend zei hij ons gedag, en vroeg in 't Frans of wij Fransen waren. Nee, we zijn Hollanders, en ondanks dat we daarom regen gewend zijn, balen we toch flink, met zo'n klein parapluutje.
De man zei "Oui, cést la vie" en vervolgde zijn weg. Dat deden wij toen ook maar.
Bovengekomen troffen we een kerk aan, en geen mogelijkheid om een bakje koffie te doen. Die pelgrims hebben het toch maar zwaar. Er was alleen een bron met geneeskrachtig bitter smakend water. Een politieagent stond ervan te lurken, en stapte daarna in zijn auto. Toen zagen we dat we ook gewoon naar boven hadden kunnen rijden, in plaats van die vervloekte trappen te nemen. Maar we hadden toch mooi een Euro benzine bespaard, maar wel twee Euro aan parkeren betaald.
We zijn de trappen weer afgelopen, dat gaat een stuk makkelijker, alleen krijg je daar stijve kuiten van. We keken of er "beneden" nog koffie te halen viel, maar alles was dicht. Dat is in de zomer wel anders denk ik, dan komt de commercie wel in actie. We besloten Lamego te verlaten. Er was goed op onze auto gepast, en we reden in de stromende regen naar de tolweg.
Het was op sommige stukken niet mogelijk om harder dan tachtig kilometer te rijden, het zicht liet het niet toe. Ook reden we af en toe door een wolk, over de soms hooggelegen tolweg. Onderweg bij een wegrestaurant, waar we de enige gasten waren, hebben we koffie gedronken. Ik zei tegen de caissière dat het wel heel hard regende, en zij zei, blij omdat ze eindelijk een gesprekspartner had getroffen : "ja".
En verder ging het weer. Ik dacht dat de stuwmeren nu wel volgeregend zouden zijn, en hoopte dat het regenen zou ophouden. En zie, het werd beter, maar nog niet helemaal.
Onderweg, na Viseu, kwamen we door het gebied waar de bosbranden van afgelopen zomen hadden gewoed. Met geen mogelijkheid om te stoppen, heb ik geen foto kunnen nemen van het getroffen gebied, en met geen mogelijkheid kan ik het spookachtige gebied omschrijven. Blijkbaar was de brand op sommige plaatsen over de weg heen geslagen. De onderbegroeiing was totaal weggebrand, en werd er een bodem van rotsblokken zichtbaar. Daartussen stonden de zwarte sprieten en staketsels te getuigen van een zinderende hitte waaraan zij onderhevig geweest waren. Af en toe een zwartgeblakerd huis zonder ramen en dak. Het moet voor de bewoners een ware hel zijn geweest.
Eindelijk kwamen we in Aveiro aan, of eigenlijk een aan de rand van de stad gelegen industriewijk. Bij het boeken had ik op de prijs, parkeermogelijkheid en de waardering gelet, maar was blijkbaar de locatie vergeten te bekijken. Het drie-sterrenhotel lag als een werkplaats tussen de overige industrie, maar gelukkig was alles vanbinnen in orde. Zelfs de wifi deed het geweldig, zodat ik de verslagen van gisteren en vandaag eruit heb kunnen gooien.
Het centrum van Aveiro lag nog 7 kilometer verderop, dus nadat we waren ingecheckt zijn we maar weer in de auto geklommen, en naar het Giethoorn van het Zuiden gereden. Het was (bijna) opgehouden met regenen, dus konden we onze door de Lamego-trappen getergde benen verder afmatten met een wandeling door het Venetië van het Westen. Dat begon nadat we een paar maal door de bootbezitters in het stille seizoen waren gevraagd of we zin hadden in een boottochtje, de spuigaten uit te lopen. Leuk stadje, 's-zomers ongetwijfeld afgeladen met toeristen, maar wij hadden het wel gezien (en gevoeld) Daarna naar het hotel, en morgen naar Santarém.
We zagen op de TV dat Santarém en Castelo Branco, waar we ook nog hopen te komen, het zwaar te verduren hadden gehad met iets wat op een orkaan leek. In Portimão, aan de Algarve, was een groot stuk strand inclusief strandtenten weggeslagen. We zullen 't wel zien.
Geschreven door John.en.inge.op.reis