Om te beginnen: Aan dat Baskisch kan ik werkelijk geen touw vastknopen, en ik kan er ook geen chocola van maken. Het is samengesteld uit kreupele, hakerige en hakkerige of blaartrekkende woorden, die zelfs in de verste verte niets met Germaans of Romaans te maken schijnen te hebben. Al zou je het willen, kan je er nog geen erwtensoep van maken. Gelukkig heeft men ten behoeve van de toeristen er de benaming of uitleg in het Spaans bijgezet, en soms in nog meer talen. Gelukkig kunnen we daarmee uit de voeten.
Vanmorgen toen we wakker werden was het zondag. De zondag was zelfs al een uur of acht op streek. We zouden vandaag naar San Sebastian gaan, met de trein, en gisteren hadden we al gezien waar het station zich bevond. Maar vandaag zou het regenen, ik had het zelfs al 'snachts tekeer horen gaan. Maar een blik uit het door luiken gedeeltelijk afgesloten raam, leerde ons dat het droog was. Wel hing er een dreigende lucht, maar er viel geen regen. Dus snel ontbijten. Niet té snel, want daar krijg je alleen maar laaast vaaan. Klaar? Telefoon, knip en Inge bij de hand, en gaan met die banaan. We liepen naar het 2 minuten verijderde station, de jongeman (of stationschef?) was zo behulpzaam om achter zijn loket vandaan te komen en voor ons de kaartjes uit de automaat te toveren, die we wél zelf moesten afrekenen, en we liepen door de poortjes naar het perron. Veertig minuten wachten, en daar was de trein. Modern treintje, reed op elektriciteit. De reis duurde 25 minuten, en je zag nog eens wat, als je aan de linkerkant had plaatsgenomen. Rechts werd je zicht belemmerd door een bergwand. Maar wij zaten links, en zagen veel langskomen, bossen, weilanden, we volgden een tijdje een rivier, de Oria. Het was nog steeds droog, en we zagen al een beetje zonneschijn toen we het Station uitstapten. Voor ons ontvouwde zich Donostea onder een voorzichtig zonnetje. De huizen langs het ruim opgezette stationsplein waren statig en sierlijk tegelijk, en waren bijna allemaal opgetrokken uit het okerkleurige zandsteen, dat waarschijnlijk hier in de buurt uit de groeve werd gehaald. Het viel op dat de huizen allemaal anders waren, allemaal 6 á 7 verdiepingen hoog waren, (een enkele uitzondering daargelaten), en dat de meesten tussen 1880 en 1930 gebouwd waren. Maar er was over nagedacht, en er was aandacht aan besteed. We besloten eerst naar het strand te lopen, en meteen het beroemdste, La Concha genaamd. Vanuit de Golf van Biscaje kwamen de golven de baai binnenrollen, om in een kromme branding uit te rollen. De baai was omzoomd met de karakteristieke huizen. Een gevoel van schoonheid overviel me, en de zon zat ook al mee. Langzaam verdwenen de wolkjes van de hemel, en toen ze allemaal verdwenen waren, was er niet één over! Ik zal niet te lang uitwijden, maar we bezochten ook nog een caféterras, een pastellaria, twee kerken, in één van de twee oefende een dirigent met zijn orkest (
https://youtu.be/TeyAyGKKldU ) , we bezochten het tweede strand, waarvoor we een brug moesten nemen, waaronder de golven in de riviermonding braken, we kwamen door een straat met honderden eettentjes, en zagen een pintxo bar waar de pintxos als ware kunstwerken waren uitgestald. Maar ze waren ook twee maal zo duur, vergeleken met de Zarautsze varieteit. Na een flinke wandeling door de stad, die ons in de benen was gaan zitten, de rug niet te vergeten, liepe we weer het stationsplein op, en slaakte ik een zucht en een uitroep: Wat is San Sebastian mooi! Wat is San Sebastian boeiend! Wat is San Sebastian, nou noem maar op! We waren beiden blij dat we San Sebastian hadden bezichtigd. De trein naar huis, aan de rechterkant gezeten ditmaal, verliep spoedig. We hebben een fraai, midden in het centrum gelegen hotel in Burgos geboekt, waar we morgenvroeg naar vertrekken.
Geschreven door John.en.inge.op.reis