Zondag. De enige dag dat we kunnen uitslapen zonder gewekt te worden door de hulptroepen. Je hoort ze al achterin de gang aankomen, en ze zijn altijd in onderlinge discussie verwikkeld, zodat het voor een Nederlander klinkt alsof ze ruzie hebben. Maar vandaag dus niet. Het betekende dat we om half elf wakker werden. In ogenschouw nemend dat we op de laatste volle dag van de vakantie tijd aan het verslapen waren, zou je bijna zeggen dat het zonde is van de tijd. Maar dat is niet zo, want we zijn hier aan het relaxen, en wat relaxt nou meer dan slaap?
Na een rustig ontbijt met een zesminuteneitje zijn we kalm naar Avenida gelopen voor koffie, en later een colaatje. Het was al erg warm, maar het was dan ook al bijna noen. Noen is minder letters dan twaalf uur, maar achteraf ik vind twaalf uur toch beter klinken. We wilden nog even voor de laatste maal (deze vakantie, dan) langs de zee lopen, en we maakten aanstalten om die richting op te lopen, toen we bij de bankjes tegenover Praia e Sol Ton en Mary zagen, in gesprek met een voor mij onbekende man met fiets. Het bleek de hoogbejaarde Jan te zijn waarover Ton al eens had gesproken, maar die ik nu voor het eerst zag. Jan was in zijn eentje met de camper naar Portugal komen rijden en stond in VRSA op de campingplaats bij het pontje naar Spanje. Na enige tijd gingen we elk ons weegs. Jan weg op de fiets, Ton en Mary wandelen door het bos en Inge en ik naar de branding. De oceaan was heel kalm. Zo vlak had ik hem nog nooit gezien. Paste goed bij onze rustige zondag. Er stond wel een mooie twinkeling in het water,wat ik hieronder op een onbewerkte video heb vastgelegd.(
https://youtu.be/RYQx79UhaNo ) We liepen nog een stukje langs de vloedlijn, maar kregen het zo warm (lange broek, natuurlijk) dat we de wandeling hebben onderbroken, en via het plankier naar het hotel zijn gegaan om ons op te frissen. Daarna naar de Avenida. Dat begint nu toch zo'n beetje op een stamkroeg te lijken. Driekwart van de Nederlandse kolonie zit daar, en we gingen er ook maar zitten. Wim en Lydia zaten er al. Alle bekenden kwamen aankakken Ko en Mieneke, Johanneke en Willem met Willem's nicht en haar man, die bij J&W op bezoek waren. Deze laatste had ik vanmorgen al op vier- of vijfhoog, dat weet ik niet precies, op het balkon van een appartement zien zitten, maar ik dacht dat het Willem was. Wij zwaaiden naar Willem (die Willem niet was) en wij zagen dat de man zich naar Willem en Johanneke boog, en zei dat daar een paar idioten stonden te zwaaien. Toch niet zo vreemd dat wij die twee door elkaar haalden, want ze hebben beiden dezelfde bos haar en dezelfde kapper. Wil en Hennie gaven ook acte de présence en daarna werd het erg gezellig. Ik zal, in het kader van de wet op de privacy hier niet teveel over vertellen. Ik heb me in ieder geval voorgenomen om in Nederland voorlopig geen alcohol meer tot mij te nemen, om de lever een beetje rust te geven, ook als het géén zondag is. Ik zag laatst op televisie (niet op facebook) dat alcohol je hersenen een beetje kan uitdrogen. Een reden te meer om kalm aan te doen, voordat de boel verstuift. Pffffft, zo je oren uit. Maar zover is het nog niet, want vandaag moest er afscheid genomen worden. De Fransen zeggen: "Partir, c'est mourir un peu" Uiteengaan is een beetje sterven. Willem en Johanneke blijven nog lange tijd voor ze weer Grunwaerts (Veendam) gaan, evenals Wil en Hennie (bijgenaamd de fietser), die over anderhalve maand niet naar huis zullen gaan, maar de Canarische Eilanden onveilig gaan maken. We spraken nog af om met de Pinksteren tot een reünie te komen in Putten op de Veluwe, waar Wil en Hennie wonen. (afslag Nulde). Van Ton en Mary hoefden we nog geen afscheid te nemen, want die zien we morgen weer, wij mogen, als we lief zijn, met Ton's vliegtuig mee naar Zestienhoven. Dat afscheid komt onafwendbaar in Rotterdam, als wij naar Vlaardingen en zij naar Hellevoetsluis vertrekken. Ko en Mieneke liepen met ons op naar het hotel, zij vertrekken morgenochtend vroeg, eigenlijk vannacht, om naar huis te gaan, maar hebben het voordeel dat ze 's middags al in de Jordaan kunnen zijn, om aan de voet van die ouwe Wester vaak in gedachten te gaan staan en dikwijls te staan dromen van Monte Gordo. We stapten samen in de lift. Ko en Mieneke wonen in het hotel op de 3e etage (wij op de 5e) zodat we in de lift afscheid hebben genomen en ze een goede reis hebben gewenst. In het voorjaar gaan ze naar Kos, en daarna naar Benidorm.
Hopelijk zien we iedereen in november, of misschien eerder, of in Putten terug in goede gezondheid.
We hebben in ons appartement gegeten, en hebben daarna de koffers tevoorschijn gehaald, en ze voor het grootste gedeelte gepakt.
Toen bed. Dromend van Monte Gordo. Morgen nog een half dagje voordat we worden opgehaald en naar Faro gebracht.
De Fransen weten 't: Partir, c'est mourir un peu.
Geschreven door John.en.inge.op.reis