Gisteren vermeldde ik het al: Onze hoop bleef gevestigd op het ontbijt van morgen (vandaag, dus). Nu moet ik zeggen, we hadden altijd het idee dat de Spaanse Hotellerie een van de beste van Europa was, op misschien de Zwitserse na. Wij zijn op onze reizen door Spanje diverse malen verrast door de kwaliteit van hotels, gastvrijheid, service, variatie en kwaliteit van het geboden voedsel en ga zo maar door. Zo kwamen wij in 2003 tijdens een door Holland International georganiseerde fly&drive rondreis door Andalusië in hetzelfde 4 sterrenhotel waar we de afgelopen nacht ook sliepen,(nu dus 3 sterren). Toen was er ook al niets te eten te krijgen, en zijn we maar bij een groep aangeschoven die aan het barbequeën (hoe schrijf je dat?) was. Gisteravond liep het, zoals u hebt kunnen lezen, een beetje uit de hand. Laatste kans voor rehabilitatie; het ontbijt. Nu hadden we al gezien dat er diverse bussen met groepen Spaanse toristen in het hotel waren aangekomen. Een ouder Spaans stel werd naast onze kamer geïnterneerd, en onze kamer bleek een en-suite kamer te zijn met papierdunne tussendeur, waardoor ik de telefoongesprekken van onze buren met het thuisfront letterlijk kon verstaan, als ik Spaans gestudeerd zou hebben, dan. Maar dit ter inleiding. Een weinig wantrouwend liepen we vanmorgen naar de ontbijtzaal voor het laatste-kans ontbijt. Hele drommen mensen, als bandieten voorzien van gelaatsmaskers stonden zich rijen dik met anderhalve centimeter tussenruimte te verdringen en in de nek te ademen voor de voedselcounters. Tenminste, dat neem ik aan, want door de volksmassa werd het voedsel van achteruit de ontbijtzaal volledig aan het oog onttrokken. Ik was niet van plan om mij in die zooi te mengen, liep de zaal uit, en dan kom je langs de receptie. Ik liet de receptioniste in klare taal (Engels met een Nederlands accent) weten hoe ik over de organisatie van hun(ons) ontbijt dacht. Ze zei dat als ik over een kwartier terug zou komen, ik misschien niet zo'n drukte zou aantreffen. Na twintig minuten waren we weer beneden. Lege broodmanden waren mijn deel. Ik liep naar de receptie, gaf in het langslopen mijn mening en ging naar de kamer, waar de reeds gepakte koffers klaar stonden. De koffers naar beneden gebracht, en langs de receptie om mijn verblijf te betalen. Inclusief ontbijt. De receptioniste kon niet verhullen dat ze me al eerder had gesproken, en stelde voor om het ontbijt niet in rekening te brengen. Wij stemden ermee in, rekenden af en liepen met de koffertassen naar buiten. Moeizaam ingeladen, en toen bleek dat een bus de uitgang van het terrein blokkeerde. Het duurde lang voordat de dikke chauffeur aangewaggeld kwam, en uiteindelijk de bus verplaatste. Toen konden we eindelijk ons geliefde hotel verlaten. Op een nuchtere maag, maar het was droog.
De weg van Sevilla naar Portugal, die wij al menigmaalheen en terug hadden gereden, bleek door onderhoudsarmoede enigzins te zijn gedegenereerd, en bevatte kuilen, die het rijden onaangenaam maakten, en toen we uiteindelijk over de brug over de Guadiana reden, die de Spaans-Portugese grens vormt, verzuchtte ik. Zo, dat Spanje is wel afgetakeld in het Corona tijdperk. Qua wegen en qua hotelwezen. Om over het eten maar te zwijgen. En nu zijn de transporters, de chauffeurs ook nog eens aan het staken, voor ongetwijfeld een goede zaak, waardoor de aanvoer van grondstoffen voor de voedselbereiding ook nog eens op losse schroeven komt te staan. Nou, wat een berg negativiteit. Maar die was op slag verdwenen toen we Portugal binnenreden. Ik ben echter aan het aantal woorden van mijn verhaal vandaag gekomen, dus daarover vertel ik u morgen meer. Over het weerzien met Evelinho, Johanneke en Willem, en over het verrassende appartement dat we hebben betrokken. Nu ga ik pitten.
Geschreven door John.en.inge.op.reis