De zon scheen niet zo uitbundig toen we de gordijnen openden. We zagen meteen waardoor dit kwam; de blauwe lucht was doortrokken van wolkenflarden, die in de blijkbaar stevige wind op grote hoogte voorbijdreven. We zijn na het ontbijt en douche op ons gemakkie naar Avenida geslenterd, om twee café Americanos te drinken. Het zonnetje scheen volop, en ik moest mijn zonnebril opzetten, anders zag ik geen fluit. Met zonnebril op zag ik ook geen fluit, maar ik had geen last meer van de schitteringen. Daarna nog een watertje en een colaatje besteld. Toen begon het zonlicht te temperen. Wolkjes. We stapten op, haalden nog even wat spullen thuis op, (u ziet, we beginnen al aan ons appartement te wennen, we noemen het al thuis) en we reden naar VRSA, voor alweer wat boodschappen, waaronder witbrood voor Inge's zus Lenie, want die wil geen bruinbrood, terwijl het toch zó gezond is; vezels en zo. Morgenochtend vroeg halen we ze af op Faro airport.
Terug in MG even thuis geluncht en de laatste hand gelegd aan de logeerkamer. Inge keek op zeker moment naar buiten, en zagen Hennie op zijn fiets voorbij snellen. Snel als een drugskoerier. Snel, als bewijsmateriaal, even een actiefoto geschoten. Wil, Hennie's vrouw, was er deze keer niet bij, maar die zouden we vanmiddag vast wel zien.
We hadden op de FlightRadar app de vlucht van Ko en Mieneke gevolgd en ze ruim binnen de tijd zien landen op Faro. We zouden ze vanmiddag vast wel zien.
Inge en ik zijn een stukje door MG gaan wandelen, toen we bij de bankjes van de Rua Pedro Alvarez Cabral kwamen, in de Hollandse volksmond ook wel Hoofdstraat genoemd. Daar zaten Ton en Mary hun zonden te overdenken, en wij spraken ze aan. Ze hadden gehoord dat Sol e Praia, de uitspanning tegenover de bankjes, zou worden verkocht, en inderdaad, de stoelen en tafeltjes, die gisteren nog op het terras van Sol e Praia stonden, waren in een hoek opgestapeld. Ton dacht dat hij wel wist wie de koper zou zijn, want hij kende iemand die al heel veel geld in de tent had geïnvesteerd. In de alcoholische versnaperingen dan.
Ton opperde even een kopje koffie te gaan drinken bij het kerkje, niet ín het kerkje, maar in Pena Doce, de tent ernaast. Zo gezegd, zo gedaan. Wat is de Portugese koffie toch fantastisch. Dat komt waarschijnlijk omdat er geen Portugees woord bestaat voor slootwater. Dan weten ze ook niet hoe ze slootwater moeten maken.
Koffie op, en vort met de geit. We liepen naar een straat waar geen toeristen komen, waar geen appartementen staan en alleen de Portugezen hun dagelijkse beslommeringen beslommeren. Ton en Mary wisten daar een zaakje met overdekt terrasje, genaamd Eusebio. We namen plaats tussen de Portugezen en bestelden een drankje. We raakten aan de praat met een Portugese buurvrouw, die alleen Portugees en Frans sprak, Frans, omdat ze vier jaar van haar jeugd in Frankrijk had gewoond, en Portugees omdat ze in Portugal was geboren en ook oud geworden.
Ton en Mary vertelden nog even wat zij in Hotel Dunamar, het op één na duurste hotel van MG allemaal hadden meegemaakt. Zo moesten ze 50 Euro borg betalen, als je een glas kapot laat vallen kost je dat anderhalve Euro. Ton, die blind is, moest in het bad klimmen om te douchen, en er was geen koordje om het alarm te activeren mocht hij komen te vallen. Ze hadden via Primavera geboekt, en bij Primavera staat er altijd een tas met eerste levensbehoeften op de kamer, maar zij kregen de tas bij het inchecken aan de receptie overhandigd, terwijl zij hun handen vol hadden aan de bagage. Toen Ton aan de receptie een vraag over het restaurant had, zei de receptioniste dat hij dat maar in het restaurant moest vragen, ze was te belazerd om even naar het restaurant te telefoneren. Intern, dat kost nix, behalve een kleine moeite, maar zelfs dat was teveel gevraagd. En het eten van het buffet was koud. Ja, ja. Dunamar. Ton verzuchtte : Dunamar heeft wel de naam, maar niet de faam. Ik voegde er aan toe: Maar wel de blaam. En dat voor 2200 ballen. Dat kan niet bevallen. Dunamar = Doeniemaar of Doemaarnie. Maar Ton en Mary zitten er maar mee. Ik zei: zet het van je af, maar da's gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Mary ging bij Eusebio, die ook brood verkoopt, een paar broodjes kopen. Eusebio schoof een gordijntje opzij, opende een lade, en haalde daaruit twee broodjes, die ik meteen herkende. Ik zei: Papos Secos! Niet zomaar, want die broodjes heten zo. Eusebio was zeer verguld dat ik de naam wist, en stak lachend zijn duim op.
Na Eusebio (niet de befaamde voetballer, hoor) zijn we de straat doorgelopen, om naar Avenida te gaan. Onderweg zagen we een merkwaardige boom, die ik niet kende, met merkwaardige vruchten. Ik dacht aan Ricinus, met de befaamde castorpitten, maar dat moet ik nakijken. Even verderop stond een nog merkwaardiger boom, met héél bijzondere vruchten. Toen realiseerde ik me dat het morgen pakjesavond is, dus werd alles ineens minder merkwaardig. We liepen langs de camperplaats, waar men blijkbaar een jeux-de-boule wedstrijd hield, en daar zag ik Wil met de stalen kogels aan de gang. Hennie was er deze keer niet bij, maar die zouden we later wel zien. Zoals later zou blijken heb ik daarna mijn camera niet meer gehanteerd. Toen we bij Avenida aankwamen, zaten Ko en Mieneke er al (zie je wel) Het weerzien was emotioneel. Zo emotioneel dat ik mijn fototoestel ben vergeten. We schoven wat tafeltjes bij elkaar, en kwamen er meer Ollanders bij zitten. Het werd heel gezellig, totdat we erachter kwamen dat ik spaghetti moest maken, dus zijn we naar huis gegaan. Het was buiten al donker en koud geworden. Inge heeft kou gevat, en is vroeg onder de wol ,of een of andere synthetische stof, gegaan. Hopelijk is ze wat opgeknapt, als we morgen Lenie van het vliegveld moeten halen.
Update: Ik heb het even opgezocht, de boom is een papayaboom. Ricinus lijkt er niet eens op.
Geschreven door John.en.inge.op.reis