In de ochtend maken we onze eerste, wat meer inspannende wandeling in het “Parque natural de la Sierra Helada” (https://es.wikipedia.org/wiki/Parque
naturalde
laSierra_Helada) nabij de plaats Albir. De tocht begint met een steile klim van zo’n 450 meter waarna er met een ruime omweg een wat meer geleidelijke daling door de buitenwijken van Albir plaats vindt. Dat klimmetje is best pittig maar gaat ons gelukkig goed af. De tocht is niet superlang, maar wel met prachtige vergezichten en idem natuur.
Boven in de verte zien we de torenflats van Benidorm. Ik vind ze fascinerend. In mijn idee was Benidorm een, vooral door Nederlanders en Engelsen overspoelde, ordinaire Spaanse kustplaats waar je nog niet dood wilde worden gevonden. En misschien is dat ook wel zo hoor, we zijn er nog niet geweest, maar op afstand lijkt het meer een kleine metropool.
De dag erna bezoeken we een lokale toeristische attractie: Las Cuevas del Canelobre (
https://turismobusot.com/que-ver/las-cuevas-del-canelobre/ ) oftewel de lokale tourist trap: een grot. Toegang €8, wel inclusief rondleiding door een zeer vriendelijke doch uitsluitend Spaanssprekende gids. Alle bezoekers spreken Spaans (of doen alsof) behalve wij en nog een Nederlands stel. Speciaal voor ons heeft de gids een taperecorder bij zich met de Engelse vertaling van zijn teksten, gelukkig minder breedsprakig dan hij zelf is. Over de grot zelf leren we hier helaas weinig door, wel dat we in de ene stalagmiet de kathedraal van Gaudi moeten zien, in een andere stalactiet een krokodil, in weer een andere een kip met een mank pootje. Enzovoorts. De man van het andere Nederlandse stel laat niet na zijn vrouw/vriendin belangrijke wetenswaardigheden uit te leggen zoals hoe het brein associeert en structuren omzet in herkenbare vormen, en dat de onderbreking tussen twee verticaal aangrenzende stalagmieten en stalactieten waarschijnlijk door een “aardschudding”(?) zijn ontstaan. Ze hoort het met indrukwekkende interesse aan.
Ook nog weer een autodingetje, trouwens. Na het parkeren bij de grot ontdekken we een vloeistofspoor achter de auto en ook een natte vlek rechtsonder de auto, waar nog steeds met enige regelmaat een druppeltje vocht “ergens” uit lekt. Had die tak waar ik zojuist overheen reed dan toch schade veroorzaakt? Was die verkeersdrempel waar ik te hard overheen reed dan toch te veel? Staan we dan, op die berg. Een quickscan op internet levert een aantal mogelijke oorzaken op. We onderzoeken het vocht en stellen vast dat het niets anders dan water kan zijn (visuele beoordeling, voorzichtig ruiken). Moet dan toch wel condens vocht van de airco zijn, is onze verder op niets gebaseerde conclusie. Maar ja, om nou in paniek direct de pechhulp te gaan bellen is ook weer zo iets, dus dat doen we niet, we wagen het erop en ik probeer deze ingebeelde angst van me af te zetten en me er niet (of in ieder geval minder) druk over te maken: een van de doelen van deze sabbatical, overigens. Het lukt, in ieder geval tot aan schrijven van dit stukje. De terugreis verloopt voorspoedig, de auto doet alsof er niets aan de hand is (meldt geen problemen, in ieder geval) en na aankomst in de parkeergarage van ons appartementencomplex in El Campello is het lekken volledig gestopt.
Geschreven door Nico-plat