We rijden naar het noorden van het eiland, waar we vanuit het dorpje Yé een wandeling naar de krater van de Monte Corona maken. De krater doet wat kraters altijd doen: ontzag voor de natuur inboezemen. Het is even een klimmetje, maar echt superintensief of moeilijk is het nergens. Dat geldt voor de meeste wandelingen op het eiland, hebben we gemerkt. Nooit zo inspannend als die op La Palma, Tenerife, La Gomera en Madeira waar we eerder de afgelopen jaren waren. De wandelingen zijn overigens wel erg de moeite waard vanwege het adembenemende landschap. Je moet ervan houden natuurlijk, maar dat doe ik wel. Lanzarote is een mysterieus en aantrekkelijk eiland, om diverse redenen: niet alleen het kale, maanlandschap-achtige karakter is adembenemend maar ook de architectuur, de leegte, rust en stilte (op een wandeling kom je zelden iemand tegen) spreken me erg aan. Een eiland voor de “die hard” wandelaar/bergbeklimmer is het echter niet.
Maar dan zijn er altijd nog de creaties van César Manrique. Die alleen al maken een bezoek aan het eiland waard. Vandaag doen we er nog twee: de “Mirador del Rio” (
http://www.cactlanzarote.com/en/cact/mirador-del-rio/ ) en de “Jameos del Agua” (
http://www.cactlanzarote.com/en/cact/jameos-del-agua/ ). De Mirador del Rio is vooral interessant vanwege het uitzicht, en de wijze waarop het in de klif is ingebed. De Jameos del Agua is gecentreerd rond een grot met lagune, en een wit zwembad met natuurlijke vormen en gevuld met water. Het water heeft een hemelblauwe uitstraling. De sfeer is er gemoedelijk, weer hippie-achtig zou ik zeggen (we treffen er ook wat verdwaalde hippies aan, overigens). Ook is er een grote concerthal in de rotsen uitgehouwen.
Een dikke week op het eiland heeft me inmiddels superrelaxed gemaakt.
Geschreven door Nico-plat