We vertrokken al vroeg uit Sucre met de bus naar Potosí. Daar aangekomen, stond Johnny ons als op te wachten. Hij hielp ons met de bagage en bracht ons naar zijn auto. Eindelijk hadden we een normale auto met genoeg ruimte. Hij bracht ons naar zijn huis waar we ons konden omkleden. Zoals op de foto's te zien is, zagen we er super tof uit.
Regenjas en -broek, kaplaarzen en natuurlijk een lamp. Hierna reden we naar de mijnersmarkt. Hij legde hier uit hoe het leven van een mijner er ongeveer uitziet. Wanneer jongens zo een jaar of 15 - 16 zijn, beginnen ze te werken in de mijn. Er zijn verschillende rangen, je begint als transporteur van de wagentjes die zo een 1000 kilo wegen.
Daarna klgabje helpen met het uithakken van de stoffen en zo groei je langzaam verder. De gemiddelde leeftijd van een mijnwerker als ze sterven is 48 jaar.
Op de markt liet hij zijn waar de mijnwerkers op leven. Ze eten niet als ze werken, ze kauwen coca bladeren, drinken water en gebruiken alcohol van 96%. Verder hebben ze nog iets wat ze gebruiken als smaak. Dat zijn de soort stenen die je op de foto ziet. We hebben er eentje geprobeerd het smaakte intens naar mint. Als ik mij niet vergis is het een koolstof verbinding. Al met al is het niet echt een gezond leven. We kochten een tas vol met al deze zaken en meer, als cadeau voor de mijnwerkers die we zouden tegen komen tijdens onze mijntour.
We reden naar de mijn toe en daar kregen we ook onze lamp. Jeetje die was zwaar. We liepen met zijn vieren over het terrein van de mijn, het was niet echt een gringo pad. Onze gids had zelf ook in de mijn gewerkt toen hij jong was, en hij nam ons mee naar de mijn waar hij bekend was. Hij kwam wat vrienden tegen en de mannen zagen er oud uit, maar waren nog jong. Hierna liepen we naar de ingang van de mijn. Ik weet niet precies wat ik had verwacht maar niet dit! Het was een gat dat stijl naar beneden ging, er was natuurlijk een trap anders zou je te pletter vallen. Maar de trap stond tegen stijlen rotsen aan, en de trap was gewoon een houten trap werk trap. Het was behoorlijk lastig om op de trap te komen zonder te vallen, voor ons als stadsmeiskes. Uiteindelijk was het gelukt en ging ik voorzichtig de trap af. Het was hardstikke laag en krap!
Natascha die niet de trap af durfde, bleef boven staan. De gids ging haar helpen maar het was te smal om ons te passeren dus we moesten eerst een stuk verder lopen in een oncomfortabele squat positie totdat er een uitbochting was zodat hij terug kon om haar te helpen. Dus Hanna en ik wachtten samen innde smalle tunnel.
Ik keek om mij heen en was verbaasd. Natuurlijk was ik nog nooit in een mijn geweest maar ik had het anders voorgesteld. Het was zo krap, donker en de lucht was vreemd om in te ademen. En daarbij was het ook een beetje beangstigend om onder de grond te zitten, je voelt je heel alleen en verloren.
De gids kwam terug met Natascha en we.moesten verder naar beneden klimmen over de gladde rotswanden. Af en toe zagen we smalle gaten, dat waren gangen naar diepere mijngangen. Voor geen goud zou ik daar in gaan. Na een tijdje kwamen we in een wat hoger gedeelte en konden we een soort van rechtop lopen. We kwamen aan bij een rails van een mijn kar. We liepen de volgende tunnel in. Ik kan je dit zeggen er zijn daar zoveel gangen en gaten, als de gids weg zou rennen. Zouden we nooit meer de uitgang vinden. Op een gegeven moment liet de gids ons zitten in een kleine uitham. Er kwam een kar aan. Ik vond het absoluut niet erg, de lucht was zo ijl dat ademen lastig ging. Zeker met het mond masker voor, maar dat was wel echt nodig met al de stof. Terwijl we daar zaten en wachten tot de kar kwam attendeerde de gids ons op de dynamiet ontploffingen, dieper in de mijn. Ze waren goed voelbaar. De volgeladen kar kwam, geduwd door twee nog jonge jongens. Eentje van hen was zijn arm kwijt geraakt door een ongeluk in de mijn. Het was zo bizar om te zien dat die mensen daar werkten. Ik voelde mij absoluut niet op mijn gemak in de mijn het is een onmenselijke wereld. Deze mensen hebben enkel geen keuze, hun vader werkt in de mijn dus zij ook als ze oud genoeg zijn. En dan te bedenken dat ik in de knoop zat omdat ik niet zo goed weet wat ik met mijn studie wil. Ik heb nog 3000 opties waaruit ik kan kiezen, ik hoef in ieder geval niet in een mijn te werken. Geloof mij alsjeblieft als ik zeg dat wij gezegende mensen zijn. De meeste zaken waarover wij klagen bestaan niet eens de leven van deze mensen. Wij hebben luxe en rijkdom.
We liepen gebogen verder door de mijn. Gelukkig had ik een helm op, blijkbaar ben ik niet waanzinnig goed met mijn lengte inschatten. Ik heb wel meer dan vijftig keer mijn hoofd gestoten. Terwijl we door de mij liepen, legde de gids uit hoe de mijn werkte, wat de gevaren zijn en hoe verschillend het is. Een rijke groep mijners heeft een machine om het materiaal uit te houwen, en dat duurt dan ongeveer drie dagen. Sommige groepen die armer zijn moeten het met de hand uithakken. Voor hen duurt het drie maanden om het zelfde materiaal te verkrijgen. We waren nu twee niveaus diep in de mijn, en de gids stelde voor om terug te gaan. En ik was behoorlijk opgelucht, het was zo oncomfortabel in de mijn. Ik werd er claustrofobisch van zeker omdat het ademen ook zo lastig ging
Halverwege op de terug weg stopte Johnny. Hij zei dat we elkaars handen moesten vasthouden en dan de lamp uit moesten draaien. Het was zo donker! Dat kun je niet voorstellen. Ik zag niks!
We moesten een stukje lopen op deze manier en ik voelde mij zo verloren. In het donker met de vreemde lucht onder de grond. Johnny vertelde dat het natuurlijk wel eens gebeurd dat mijners last hebben met hun licht. Dan moeten ze dus de weg terug vinden zonder lamp. Stelnje voor dat je in een dieper gedeelte aan het werk bent, alleen, en je lamp stopt ermee. Verschrikkelijk.
Voor we de mijn uitgingen bezochten we nog de god van de mijn : Dois. Een duivelsachtig beeld. Waar vele offeringen lagen. Dit is de plek waar de mijners hun 96% alcohol nuttigen en roken. Roken met deze lucht, daar kan ik mij niks bij voorstellen. We liepen naar de uitgang en ik was zo blij om daglicht te zien. De tour was waanzinnig interessant maar ik zou daar nooit nog een keer naar binnen gaan.
Alle drie waren we stil, onder de indruk van wat we net hadden gezien. Het was zo confronterend om te zien omdat de mijn nog werkelijk gebruikt werd. Johnny bracht ons naar het hostel dat we hadden gezien. We checkten in en gingen op pad voor lunch en bezochten de stad. Potosí heeft een leuke sfeer en we genoten van het stadje. In de avond kookten we zelf en deden een relaxt avondje. Er was een grote TV in het hostel dus we besloten een film avondje te houden.
Geschreven door Nancy.op.reis