Eindelijk gestopt met regenen. De ganse nacht gieten, met als gevolg onrustig geslapen.
We gaan deze ochtend eerst flink stappen naar de Bruenbreen, een gletser dicht bij Odda.
We zijn op tijd wakker, gisterenavond niemand van de camping meer gehoord of gezien.
Ook deze morgen geen levende ziel te bespeuren op het terrein of aan de receptie.
We doen nog een aantal klusjes zoals vuilnis wegbrengen, vers water tanken.
We kunnen niet eindeloos wachten tot iemand langskomt om te innen. En het is niet echt duidelijk hoeveel we moeten betalen. Zullen hun geld niet nodig hebben zeker?
We vertrekken uiteindelijk iets voor 9u richting startplaats. Naast elektriciteit hebben we niks anders gebruikt dus geen schuldgevoel.
Het is maar een tiental minuten rijden tot aan de parkeerplaats.
Een stukje goede baan. Op een bepaald moment gaat die over in een gravelbaan. Het lijkt allemaal een beetje raar, precies alsof we recht naar een boerderij rijden via hun oprit.
Nochtans staat alles aangeduid, we volgen gewoon.
Achter de boerderij ligt inderdaad een parkingske. Maar wel betalend. De slagboom gaat open, hoeveel het zal kosten is een raadsel. We zien het straks wel.
De parking is tegelijkertijd ook weiland want een ganse meute Galloway koeien komen naar ons toe. Zo van die roodharigen. Ons vriend Ed Sheeran zong al over Galloway Girls, hij mag hier een liedje komen maken over de koeien. Hij zou niet opvallen.
Een flink harde wind waait hun froufrou alle richtingen uit. Ze komen af met een air van : je weet toch wel dat dit onze wei is. Ja maar ook parking!
We maken ons klaar voor een trip van 3km/ 4u. Wat wil zeggen dat er flink geklommen wordt. Er moet een hoogteverschil van 600m overwonnen worden. Een goede workout, dat zal eens deugd doen.
Voorlopig nog droog, een schuchter zonnetje maar een frisse tot koude tegenwind. Het kon slechter
Vrij snel wordt de ondergrond iets minder toegankelijk. Een drassig pad door de mossige bossen. Niet zo schoenvriendelijk.
Maar da's nog maar het begin. Er doemen al vrij snel grote opstappen op, over rotsen.
Die worden alsmaar hoger, zelfs in die mate dat je een touw nodig hebt om boven te geraken. Natte rotsen dus een groot slipgevaar. Goed vasthouden is de boodschap.
Een brug helpt om een riviertje te overbruggen, een trapladder brengt je hoger.
Gelukkig staat alles goed aangeduid met een grote rode T waardoor je vlot de weg vindt.
Toch wel best een inspanning om die top te bereiken. Respect voor diegene die Mount Everest beklimmen.
Na 1u10 komen we aan het eindpunt. Voor ons doemt al een tijdje de Bruenbreen op, alweer een gletser die Noorwegen rijk is. Ze blijven toch impossant.
Het is het eindpunt ook al denk je nog verder te kunnen. Je mag gewoon niet verder wegens te gevaarlijk. De gletsers leven, ze kunnen op elk moment afbrokkelen, rotsen kunnen vallen, ze kunnen lava uitspuwen. Of was dat een ander natuurfenomenen.
Het is ook geen plaats om uren te vertoeven. De ijzig snijdende wind blaast je bijna weg. Wanneer we vertrokken zei de thermometer 5°C, het zal hierboven dus wel enkele graden onder nul zijn. Duidelijk te voelen als de handschoenen uitgaan voor het schieten van de foto's.
We doen toch een extra efforken en blijven zo lang mogelijk genieten van dat fabuleuze uitzicht.
Temeer omdat de lucht redelijk open is, een paar wolken verstoppen af en toe de zon en de blauwe hemel.
We zitten de terugtocht in, wat bijwijlen ook een hachelijke onderneming is. Afdalen op glibberige stenen. Gelukkig zijn er de touwen die letterlijk houvast geven.
Hoe gevaarlijk veranderlijk de bergen kunnen zijn wordt nogmaals onderstreept. We zijn nog niet goed vertrokken van de top of de lucht kleurt donkergrijs, trekt helemaal dicht. Als klap op de vuurpijl begint het nog lichtjes te sneeuwen ook. De weersvoorspellingen zaten er dus knal op.
Afdalen is maar naar beneden stappen. Tarare. Net omdat je dubbel moet opletten schiet je trager op dan bij het klimmen. We zullen er uiteindelijk 1u30 over doen, 20' langer dan de heentocht.
Uiteindelijk wel een stuk sneller dan ze voorzien. Wij 2u40, de folder geeft 4u aan om heen en terug te gaan.
Aangekomen bij Bobil lunchen we eerst. De reserves moeten toch een beetje aangevuld worden.
We laten Ed en zijn koeien achter, alsook de gure wind en lichte sneeuw die opkwam.
De parking kost uiteindelijk 15€, wat we gerechtvaardigd vinden. Het pad, de bruggen, de touwen, als moet onderhouden worden.
We volgen een relatief grote weg, vooral omdat we dan voorbij watervallen rijden die de moeite waard zouden zijn.
Een uurtje rijden brengt ons inderdaad tot bij de Låtefoss waterval.
Gewoon langs de weg een Y vormige waterval. Met een krachtig debiet dendert het water naar beneden.
Van top tot beneden 165m hoog. Dat doet hij al sinds 1859. Niets tegen te doen, tegen dat soort natuurgeweld.
Alsof we het telkens besteld hadden, een gedeeltelijke blauwe lucht voor het fotomoment. En op het moment dat we weer wegrijden trekt de hemel terug dicht.
We volgen de E134 om dat een relatief grote weg is, omdat ze sneeuw voorspellen en we zeker willen zijn dat we kunnen verderrijden.
We veranderen wel een paar keer onze route. Om tol te vermijden, omdat het mooier rijden is...
En omdat we aan een splitsing een wegwijzer met 520 zien staan. Nog een kleine scenic route die op ons lijstje staat maar waarvan we dachten dat die ook al zou afgesloten zijn. Niks van dat, hij is nog open. Zouden we het ons riskeren? Als ze hem open laten zal hij nog wel berijdbaar zijn.
Onze laatste achteruit rijden is toch al een tijdje geleden, we zijn weg.
En dat zullen we geweten hebben!!
De Ryfylke ofte de scenic route 520 die we nu rijden springt voorbij alle andere die we tot nu toe deden.
Qua schoonheid kan geen enkele andere er aan tippen. Dat hebben we al over andere routes gezegd en geschreven maar we slagen er telkemale in om toch nog een overtreffende te vinden.
Een heel smal baantje dat zich een weg zoekt tussen de ruwheid van de bergen, tussen de vele meertjes. We kunnen het proberen te beschrijven, foto's nemen die dat proberen te weerspiegelen maar we raden iedereen aan om gewoon zelf te komen kijken. Je kan zoiets maar bevatten als je het zelf gezien hebt.
Op de top zou een uitzichtpunt moeten zijn. Dat zal er ook wel zijn maar, weeral eens, het weer verandert. De bewolkte hemel wordt donkergrijzig en ja hoor, het begint te sneeuwen. Geen dikke vloken maar toch voldoende om de daken van hutten een witte schijn te geven. De thermometer zegt 1°C tot nulpunt. Tzal toch nie weer van da zijn. Gelukkig niet. De sneeuw viel op het hoogste punt, wij zijn al terug aan de afdaling bezig. Wij hebben gewone regen. We dachten nog om op deze weg een overnachtingsplaats te zoeken wegens de schoonheid, gelukkig zagen we af van dat plan.
Overal in Noorwegen langs de kant van de weg staan stokken om de weg af te bakenen en de hoogte van de sneeuw weer te geven. Op dit baantje staan grote palen met een markering op 3m hoogte. Dat zal ook wel een reden hebben.
We zullen de slaapplaats dus ergens anders moeten vinden.
Niet zo evident. Een drukkere weg met zo goed als geen zijbaantjes. Als we er ééntje vinden is het of de oprit van een eigendom of staan er overal bordjes met verboden te kamperen.
Eentje aan onze linkerkant leidt tot aan de Fjord, voorlopig geen verbodsborden, we gaan er voor.
Om een lang verhaal kort te maken : mooie plaats, vastgereden, gesukkeld, gezweet, losgekomen na veel moeite, gevloekt, gelachen, weer verder gereden. Oef.
Iets verder nemen we de afslag richting Jelsa, een klein dorpje. De weg loopt dood op het uiteinde , wij hopen niet zover te moeten rijden om een plaats re vinden. Het is al 18u15 en na 3 weken reizen wordt het al 1u vroeger donker. Wat binnen een 15tal minuten toch wel het geval zal zijn.
Een paar kilometer gereden, op de rechterkant een parkeerplaats? Met 1 auto erop. Er staat wel een bordje met huisnummers maar geen huis te zien in de verste verte. Als je 100m weg van een huis kan blijven dan mag je er kamperen. Geen bordje verboden te kamperen.
Helemaal in de diepte, aan de rand van de Fjord daar staan 3 huisjes. Wij staan er ruim ver genoeg van. Hier blijven we.
Op het moment dat we Bobil willen parkeren komt een oudere heer naar boven gestapt.
Beleefd zoals we zijn vragen we aan hem of het OK is dat we hier staan voor de nacht.
Geen probleem, het is de parking van hem en 2 vrienden. Ze hebben elk een zomerhuisje daar beneden. Maar daar verblijven ze nu niet meer. Nu gaat hij naar zijn wintervervlijf in de bergen. Maar eerst langs zijn "gewoon" huis in Sauda. Gene sukkelaar precies. Vriendelijke mens, just gelijk wij. Je oogst wat je zaait.
Hij babbelt over de steden in de omtrek, dat er vroeger kopermijnen waren.
Over zijn carriere en dat hij nu in pensioen is. Als we niet opletten is het middernacht en staat hij hier nog te kletsen. Wij hebben honger, dorst en zijn vermoeid. Maar laten dat uiteraard niet blijken, we zijn welopgevoed.
Een halfuurtje later en we kunnen Bobil het zwijgen opleggen.
Ook Titi ondergaat hetzelfde lot, geen straf als ze eten krijgt (wat ze eerst zelf klaarmaakt).
Onze favoriete Zweedse balletjes in de pan, wokgroenten met een iets té pikante saus.
De nacht en de regen worden onze compagnon voor de volgende uren.
Geschreven door Waarzijnwenu