Een frisse nacht achter de rug. Slapen met Tshirt, trui en kousen. In het slaaplaken onder een dik deken. Een eerste blik naar buiten : volle zon. Het guesthouse geeft geen ontbijt. Recht tegenover is het restaurant. We vragen daar koffie en warm water. Daarin lossen we zakjes havermout op. Die hebben we nog over van in Taiwan. Smaakt nog redelijk. Ondertussen is onze gids voor de dag aangekomen. Thomas. Een jongen van Kanpetlet. Hij is op het ergste voorzien. Een lederen vest en een skibroek. We spreken af wat we gaan doen vandaag. Om 8u is Womba er. We vertrekken met de jeep richting Mount Victoria. Met zijn iets meer dan 3000m de hoogste berg van Myanmar. We rijden tot aan base camp. De weg er naar toe bestaat uit asfalt, onverhard, grote stenen. Die laatste worden aangebracht met vrachtwagens en door mankracht uitgelegd op het onverhard. Daarna met de pletwals aangereden. Een beetje zoals een kasseiweg bij ons. De wegenwerkers zijn bezig met de aanleg. Mannen en vrouwen door elkaar. Ook typisch : ze wonen waar ze werken. In een soort tenten langs de weg. Eigenlijk is het een bamboeconstructie met plastic erover. Daarin koken ze, leven ze. Een jonge vrouw staat letterlijk op straat haar te wassen. Met een emmer koud water. Vanaf base camp hiken we tot op de top. Langs de weg heel veel rododendrons. We zijn een paar maanden te vroeg, ze staan nog niet in bloei. Langs de weg ook kersenbloesem. De omgeving is zeer groen. De bergen liggen nog een beetje in de wolken. Thomas geeft heel wat uitleg over bomen en planten. Ook over de cultuur praat hij voluit. Zelfs de wereldpolitiek komt ter sprake. Moslims, daar heeft hij geen al te hoge dunk over. Aanslagen met als beloning 40 maagden. De quote van de dag : "Hier in Myanmar is het voor een man moeilijk om nog maar één maagd te vinden." Een mooie trip van goed 2u. Tijd om het eerste Chin dorp te bezoeken. Jetchan met de Moon tribe ligt op de terugweg. Sinds een tweetal jaar zijn ze verhuisd naar een plek dichterbij de weg. Houten huizen. Ze lijken wel OK. Het is niet meer .dan een houten huis. Geen stromend water noch elektriciteit. Het huis is één grote ruimte. Centraal een houtvuur dat brandt. Dat is het. Niets meer. Wel veel minder. Tot hier toe de grootste armoede die we tot nu toe zagen. Ik schreef reeds enkele keren over de armoede in Myanmar. Dit overstijgt alle andere. De mensen hebben niks, maar dan ook niks. Kinderen lopen in vodden rond, misschien zijn ze nog nooit gewassen. Heel vuil, zwart. Etterig snot uit de neus. Een heel vuile hoest. Sommige duidelijk met mentale achterstand. Ook fysiek zien ze er onderontwikkeld uit. Met de voeding die ze krijgen niet te verwonderen. Ze eten wat zelf geplante maïs, niet veel meer. Wat kip of varken. De ouders kunnen hun kinderen niets méér geven. Deels ook omdat ze alcohol verslaafd zijn. Eigen gebrouwen maïswijn. We mogen proeven. Niet heel sterk maar als je de ganse dag het goedje drinkt, word je toch flink dronken. Mannen lopen duidelijk beschonken rond. Zelfs een jonge vrouw met kind op de arm heeft de ogen op halfzeven, staat wiebelend in een groepje naar ons te kijken. Thomas geeft toe dat alcohol hier een groot probleem is. We mogen foto's nemen van de getatoeëerde vrouwen. Ze zijn hier wel wat agressiever. We moeten elke vrouw 1000 kyat betalen. Dat is er over. We willen wel helpen op de één of andere manier maar niet zó. We geven de kinderen ballonnen, kammen en zeep. We geven geld .Met een sigaret er bovenop. Het is een beetje tegen onze principes. De vrouwen zijn niet echt content, we vinden het een slechte trend om zo maar geld te vragen. Maar we kunnen er ook wel in komen dat als de armoede zó groot is, je alles doet voor een beetje geld. Nog schrijnender wordt het als we wegrijden van deze plaats. Een paar honderd meter verder staan er al 2 resorts. Ze zijn bezig een derde te bouwen. Luxe cabines met uitzicht op de berg en het dal. Een perfect onderhouden tuin. Een kamer is hier rond de 100€ per nacht. Terwijl wat verder mensen heel veel moeite hebben om te overleven. De resorts geven ook geen werkgelegenheid aan de locals. De staff komt uit de grote steden. En niets van de inkomsten vloeit terug naar het dorp. Alles verdwijnt als pure winst in de zakken van enkele rijke Birmezen. Toch moreel heel moeilijk. Op naar het volgende dorp. Ukpho, ook hier de Moon tribe. Er is een feest aan de gang. We lopen eerst wat rond in het dorp. Hier lijkt er op het eerste gezicht iets minder armoede. De huizen lijken beter onderhouden, het is er properder. Een aantal jongens speelt voetbal met een bamboebal. Ik test mijn conditie en techniek. Het kan slechter. Een aantal anderen zien we toeren uithalen met een kleurrijke vogel aan een touwtje. We hebben medelijden met beestje. We gaan naar het feest. Een koeienhuid die te drogen hangt, verwelkomt ons. Er is de inhuldiging van een nieuwe kerk van The New Baptist Church. De kerk gebouwd met sponsorgeld van Chin mensen die in USA wonen. In de kerk zelf is er een drukte van jewelste. Een pastor van dezelfde kerk uit Mandalay heeft een donatie gedaan van kledij. Iedereen mag gratis kleren uitzoeken. Grote zakken worden gevuld. De mensen lijken in de zevende hemel. Een Chin-terklaas geschenk voor hen op 6 december. Ook voor ons, er lopen heel wat getatoeëerde vrouwen rond, we mogen zomaar foto's nemen. We worden langs alle kanten aangesproken door mannen in een kleurrijk kostuum. Of we op de foto willen met hen. Ze zijn ons dankbaar dat we hun kerk en dorp bezoeken. We mogen aanschuiven aan tafel. Quote nr 2 van Thomas : "We gaan wat geld besparen, we mogen hier lunchen." Rijst met groenten en vlees. Terwijl we eten, volgt een fotoshoot van de locals. Nu zijn wij de attractie. We hoeven niks te betalen. We bedanken iedereen hartelijk en vervolgen onze weg. Womba wil lunchen, hij wou niet aanschuiven aan tafel wegens teveel volk. We worden afgezet in Kanpetlet, hij rijdt naar zijn restaurant. Wij wandelen met Thomas door het dorp. Opnieuw vertelt hij over de dorpen, over hun armoede. Chin provincie is de armste van Myanmar, Kanpetlet het armste dorp van deze provincie. Maw, we zitten nu in het armste dorp van Myanmar. Na Womba's lunch rijden we naar dorp nr 3. Parkon met de Narah tribe. Een ander volk, andere tatoeages op het gezicht. Vanaf de weg dalen we via een klein pad door het bos naar het dorp. Kinderen spelen op de weg. Snottebellen en een hakmes incluis. Onderweg zien we de plant waarmee de tatoeages gezet werden. Het groene blad met as en water vermengd als kleurstof. De doornen van de stam werden gebruikt als naald. Een oudere vrouw zat deze middag in ons cafeetje. Via Thomas vragen we de pieren uit haar neus over het ritueel. Ze vertelt over hoe pijnlijk het was, dat ze geen keuze had. Ze praat er voluit en vrijelijk over. Mega interessant. Nu stappen we door tot aan het dorp. Het verschilt niet zó veel van de andere. De mensen lijken hier wel jovialer, iets gelukkiger. Volgens Thomas is het een "beleefd" dorp. We delen terug uit aan de kinderen. Ook de volwassenen worden niet vergeten met zeep, kammen en een sigaret. Een jong meisje is zwanger. Het ideale moment voor ons om van alles te vragen over de gezondheidszorg. Ze wil in haar huis bevallen, net als bij haar eerste kindje. Het ziekenhuis is te duur. Voor de ingang van een huis zit een oude vrouw rond te kijken. Of we een foto mogen nemen van haar. Geen probleem, het is wel een hij. Dat hadden we echt niet gezien. Maar de foto mag toch. Ook hier in dit dorp loopt iedereen te hoesten. Ze leven natuurlijk in een huis waar alles in dezelfde ruimte gebeurd, met het houtvuur centraal in de woning. Rook is continu aanwezig in de ruimte. Iedereen is gedoemd om longpatiënt te worden. Ook de kleine kinderen die nu, zonder uitzondering, allen continu een zeer vuile hoest hebben. Aan het begin van het dorp hangt een soort brievenbus. Die is voor vragen aan het gezondheidsdepartement. Niet voor aan de regering. Die geeft geen antwoord, enkel een celstraf wegens oppositie tegen hen. Thomas hoopt dat met de nieuwe regering er toch wat gaat veranderen. We hebben nog tijd voor één dorp. Kantajong, ook met de Narah tribe. Hier zijn we sneller weg. Weinig vernieuwend zowel qua behuizing als qua mensen. Buiten een kleurrijke groen geschilderde woning. Een man komt zwalpend de weg af. Met een halfvolle fles whisky in de hand. Hij zou ze mij cadeau willen doen maar het is geen nieuwe fles, dat kan hij niet maken vindt hij. En hij is zelf te dronken om ze verder uit te drinken. Hij is op weg naar zijn zoon, die zal ze wel ledigen. Alcoholgebruik is vaak een teken van armoede. Het wordt stilaan tijd om onze trip af te sluiten. We rijden terug naar het guesthouse. We nemen afscheid van Thomas. Hij was de perfecte gids, een goede inborst. Hij waarschuwt ons voor het verdere het verloop van de reis. In de toeristische steden in Myanmar zijn de mensen niet eerlijk, zegt hij. Ze willen enkel je geld en zullen proberen je op te lichten. Onderweg hebben we veel gepraat over hoe arm het hier is en over hoe graag we iets willen doen voor hem en zijn dorp. Iets medisch opstarten of iets anders. We geven ons emailadres om , als mogelijk, in contact te blijven met hem. Via vrienden van hem want het dorp heeft geen internet. En.dan telefonisch of zo. Het zal niet simpel zijn maar we zouden zo graag iets voor deze mensen willen doen. We beginnen met de lokale economie te steunen. Een biertje bijvoorbeeld. Het eethuis recht tegenover ons heeft ze niet. Geen probleem. Één van de klanten neemt zijn scooter en brengt me naar een winkeltje. En terug. Van spontaan handelen gesproken. Hier vinden we het Myanmar dat een plaatsje in ons hart krijgt. Douchen zoals gisteren met 2 kommen en een thermos heet water. Het is al terug flink kouder. Deze morgen bij vertrek lag er op de weg richting Mount Victoria zelfs ijs. In het eethuis recht tegenover gaan we voor het avondmaal. Ik teer nog op mijn lunch. Titi eet groenten met gebakken noedels. Ze glijden nog net niet van het bord door de vettigheid. Terug naar het guesthouse, gewoon de weg oversteken dus. We hebben een paar uur stroom, snel de dingen doen waarvoor we licht nodig hebben. Er is hier bitter weinig te beleven, het is vroeg bedtijd.
Geschreven door Waarzijnwenu