Zondag 16 januari 2023
Het is 20 over 12 , dus net na middernacht, als we de P3 van airport Weeze oprijden. Uit ervaring wist ik dat het een k.t eind rijden is, maar nu in het donker en met ook nog eens vreselijk slecht weer lijkt het nog verder. De vermoeidheid valt mee, ik heb vanmiddag 2 blikjes energiedrank gedronken en die hebben zijn werk gedaan. Het bed in de camper is opgemaakt en goed 20 minuten later liggen we er in. Sandra is al snel onder zeil, ik hoor haar tenminste ‘snurken ‘, maar ik kan de slaap niet vatten, wetend dat we over een kleine 3 uur alweer paraat moeten zijn. Toch ben ik na half 3 nog even ingedut, maar lang duurt dat niet. Een uurtje later sta ik weer naast mijn bed, tanden poetsen is er gisteren bij ingeschoten dus die krijgen een extra beurt. De rest moet wachten totdat we in het hotel zijn. De regen is inmiddels opgehouden, de paar minuten lopen naar de vertrekhal en de frisse lucht doen goed. De chocomelk en het broodje spek en ei gaan er, ook al is het midden in de nacht, grif in. Bij de tassen en koffercontrole staat een lange rij, alles maar ook werkelijk alles, wordt gecontroleerd. Jassen, vesten en schoenen, sleutels, laptops en fotocamera’s moeten in de daarvoor bestemde bakken worden gedropt. Bij mij gaan de alarmbellen af als ik door het poortje loop, ik ben mijn smoek (weer eens) vergeten af te doen. Bij de gate is het vreselijk druk. Mensen zitten op de grond of hangen tegen de muur. 2 vliegtuigen, 400 mensen , moeten het doen met de helft aan zitplaatsen. Ryanair maakt zijn reputatie weer eens waar. Op tijd vertrekken lukt dan gelukkig wél weer. De drie en een half uur die de vlucht duurt, gaan langzaam voorbij. Slapen lukt nog steeds niet maar het zien van de zon die boven de wolken opkomt, vergoedt veel.
We stappen als laatste uit en gaan ook als laatste door de paspoortcontrole. De beambte die in het hokje zit is wel in voor een geintje als hij merkt hoe gaar we zijn en zet nog eens extra hard de stempel in mijn paspoort.
Inmiddels heb ik via de WIFI van het vliegveld contact met de hoteleigenaar die me vertelt dat ‘our driver is waiting at the gate.’ Maar in geen velden of wegen is er ook maar iemand te zien die ons opwacht. Genoeg aanbiedingen zijn er van de andere chauffeurs maar als die merken dat we niet van plan zijn om er op in te gaan biedt hij aan om het hotel te bellen om naar onze chauffeur te informeren. En dan zien we opeens een manneke opduiken met een groot wit vel waarop staat ‘Carry Coppes’. Die moeten we hebben. Hij sleurt mijn koffer mee, Sandra moet zelf sjouwen, en als we een tijdje hebben gelopen vraagt Sandra hem of “ the car in the Medina is? “ Ondanks het weinige Engels dat hij kent schiet hij toch hartelijk in de lach en wijst op een grote zwarte SUV.
Een half uurtje later stoppen we aan het begin van de Medina en komt een sjouwer ons tegemoet met een handkar waarop onze koffers worden gezet. Wij rennen er achteraan en als we eindelijk bij het Riad Meski staan wordt het ons duidelijk dat we dit nooit zelf terug kunnen vinden. Een doolhof en wirwar van steegjes, later horen we dat het er 10.000 zijn in de Medina.
De jonge, hartelijke eigenaar van het Riad wacht ons op met een kan thee en een heleboel verhalen over zijn stad en zijn ouderlijk huis waar we de komende dagen verblijven. Heel veel tips, raadgevingen en waarschuwingen volgen. Maar het is vooral het gevoel dat hij geeft dat we ontzettend welkom zijn. Mochten we de stad ingaan en om de een of andere reden in de problemen komen of de weg niet meer terug vinden, dan kunnen we hem bellen en schiet hij ons meteen te hulp. We hopen het natuurlijk niet nodig te hebben en dan brengt hij ons naar de kamer die net zo groot is als mijn hele onderverdieping. We schieten snel iets anders aan want de zon schijnt volop en dan lopen we de Medina in, op zoek naar het restaurant dat Ahmed ons heeft aanbevolen. Ik dacht dat ik alles al eens had gezien in Marrakech, maar deze stad slaat alles. Hier loopt werkelijk van alles door elkaar, ezels, straathonden, katten (waarschijnlijk ook een onafzienbaar aantal ratten en muizen). En er zijn duizenden en duizenden kleine winkeltjes. De geur van leer, kruiden en etenswaren. En veel en veel teveel mensen. Maar het heeft onmiskenbaar iets en als we eindelijk op het dakterras in de zon aan een wel erg late authentieke Marokkaanse lunch zitten kunnen we alleen nog maar genieten.
Op de terugweg naar de Riad laten we ons toch weer even verleiden om ons door een ‘gids’ naar de stinkende leerlooierijen te laten brengen . Maar in plaats van te genieten erger ik me aan mezelf dat ik er weer ben in getrapt. Ik wimpel iedere ‘mooie’ aanbieding van jassen, tassen en koffers af en na een blik op de leerlooierij bedanken we de gids en rennen er zonder op of om te kijken vandoor. En dan heeft hij het nakijken. Inmiddels zijn we doodmoe en willen alleen nog maar naar het Riad terug. Maar na een half uur lopen staan we weer op het punt waar we zijn vertrokken en weten het écht niet meer. Dus klampen we een man aan die er niet zozeer Marokkaans uitziet, maar het misschien wel is, en die loodst ons door de doolhof naar de Mosquée et Universiteit Karaouiyne van waaruit we zelf wel weer de weg terug weten. Ik ben bijna misselijk van de moeheid en bedank hem hartelijk. En dan maakt híj zich uit de voeten, de omgedraaide wereld.
Rond 5 uur, het is nog licht buiten, vallen we uitgeput op bed. Fes, een Fe(e)s(tje) ? maar vandaag nog niet.
Geschreven door Carry.gaat.weer.op.reis