Volgens de reisgids is de stad Kromĕříž een van de mooiste steden van Tsjechië. Op weg naar Zlin ben ik er gistermiddag gestopt en heb daar langs de kant van de rivier mijn plekje voor de nacht gevonden. Zodoende heb ik vanmorgen de tijd om te kijken of het waar is wat de reisgids vermeld. De stad begint net te ontwaken als ik samen met Baloe de wandeling begin. Bloemenstalletjes worden op de markt opgesteld en op de terrasjes zitten al wat vroege vogels. Het stadscentrum is compact met steegjes, verkeersvrije straatjes en pleintjes. Op een paar meter afstand van het grote plein staat het aartsbisschoppelijk paleis en daar begin ik mijn labcache wandeling die gelukkig in het Engels vertaald wordt. Anders was het niet te doen natuurlijk. Zodoende kom ik langs de meest mooie plekken van de stad. Het park waar de bisschoppen met hun gasten wandelen is vandaag helaas gesloten en de barokke bloemen tuin die samen met het paleis en de paleistuin op de monumentenlijst van de Unesco staat gaat pas later op de dag open. Ik kijk mijn ogen uit, de vele kerken, de kleurrijke huizen met schilderachtige ronde bogen en op elke hoek wel een fontein.
Maar ik ben op weg naar Zlin en zodoende laat ik na een paar uur ronddwalen deze mooie stad achter me en rij verder oostwaarts. Want ik wil naar de BATA. Zlin is niet echt een toeristenstad, maar is wel bekend door de oprichter er van: Thomás Bat’a. Die bouwde hier in 1894 een schoenenfabriek en liet daaromheen een hele stad bouwen voor zijn arbeiders inclusief ziekenhuizen, scholen, hotels en warenhuizen. Hij vergaarde zijn fortuin in de eerste wereldoorlog toen miljoenen soldaten uit het Oostenrijks-Hongaarse leger laarzen uit zijn fabriek droegen. Toen hij in 1932 bij een vliegtuig ongeluk om het leven kwam was zijn bedrijf de grootste schoenenproducent ter wereld. Een van de hoogste gebouwen in de stad, de BATA skyscraper, is 77,5 meter hoog en telt zestien verdiepingen. Het was het administratiegebouw van de BATA schoenfabriek en is nu het hoofdkantoor van de regio Zlin. Het is niet te missen als je de stad inrijdt. Meteen aan de overkant van het gebouw kan ik het busje kwijt op de grote parkeerplaats en dan is het nog even zoeken hoe ik de drukke weg over kan. Nergens is een oversteekplaats te zien maar een paar honderd meter verder kun je , volgens een goed Engels sprekende mevrouw, via het winkelcentrum onder de weg door. Maar goed dat ik het niet heb gewaagd om gewoon maar over te steken. Je mag het indrukwekkende gebouw gratis naar binnen, bij de receptie zit een dame die even naar buiten komt als ze mij een beetje onzeker ziet kijken. Lacht en knikt dan instemmend als ik mijn verhaal vertel en geeft me een zetje. Net op tijd, want de paternosterlift (de volcontinue langzaamloper)staat nu precies op de hoogte dat ik in kan stappen. Want ik sta nu in de lift waar de kandidaten van ‘Wie is de Mol’ een van de opdrachten moesten doen. En die lift en dat BATA gebouw was de reden dat ik naar Zlin ben gereden. Een beetje eng is het wel, het is krapjes en je ziet de verdiepingen zo onder je wegglijden. Op de 15de verdieping moet ik eruit, oh jee, als ik er maar op tijd uit kan springen . Maar ik blijf staan en ga weer langzaam naar beneden. Sla de begane grond over en ga tot in de kelder waar het wel even donker en benauwd wordt maar dan gaat het ding godzijdank weer terug naar boven en zie ik nog eens alle verdiepingen. Op de 15de er uit en via een paar trappen naar het dakterras van waar je een prachtig uitzicht hebt over de stad en waar een hele uiteenzetting te lezen is over het ontstaan van de fabriek en de stad. De cappuccino op het terras is lauw en te duur maar het mooie weidse uitzicht vergoedt alles. Naar beneden ga ik met de luxe snellift en ook nog een keer naar boven, ik krijg er geen genoeg van. Inmiddels is het lunchpauze geworden en komen steeds meer mensen, die natuurlijk gewoon hier in dit gebouw werken, het dakterras op. Voor mij tijd om nog een keer de paternosterlift te nemen en met een grimas naar de dame aan de receptie loop ik naar buiten. Waar me de heerlijke geur van een Thaise imbiss tegemoet komt. En die verleiding kan ik niet weerstaan, het is tenslotte lunchtijd… Iets duurder dan in Thailand maar voor nog geen 5 euro heb ik een bord vol lekkers voor me staan. Baloetje moet nog maar even wat langer op mij wachten.
En dan laat ik het oosten van Tsjechië achter me en rijdt door kleurrijke dorpjes richting het zuidwesten. Dicht aan de Slowaakse grens vind ik een plekje voor de nacht aan het Batův kanaal. Nog een flinke wandeling met Baloe en dan zit ook deze mooie, redelijk zonnige, dag er weer op.
Route: Kromeriz – Zlin – Kunovice - Straznice
Gereden kilometers: 91
Coördinaten slaapplek: N 048⁰54,266’ O 017⁰18,672’
Geschreven door Carry.gaat.weer.op.reis