Albergue MunicipalDe gemeenteherberg waar ik gisteren ben ingecheckt is niet groot. Tien bedden om precies te zijn. Van de tien bedden zijn er in de praktijk maar vier bezet.
Op een andere kamer slapen twee Koreaanse pelgrimdames.
Bij mij op de kamer arriveerde gisteren in de loop van de middag nog een oudere Amerikaanse mannelijke pelgrim. Hij had zijn bagage in een karretje bij zich. Het karretje trok hij achter zich aan. Hij had zijn knie geblesseerd en een karretje uit Duitsland laten bezorgen om zo zijn tocht toch te kunnen maken.
Ik maak vandaag mijn eigen maaltijd klaar. Naast de hospitaliera zijn ook de twee Koreaanse pelgrimdames in de kantine om te eten.
Ze kijken niet zo nauw bij het eten van hun noodles. Ze slurpten er op los. Dat schijnt daar normaal te zijn. Ik moet er aan wennen merk ik.
Bewijzen?Ik ben vandaag ondanks de korte etappe toch weer voor half zeven op pad. Ik vind het heerlijk zo vroeg in de morgen. Op de route is het de eerste kilometers ook nog heerlijk rustig.
Met een tragere pas dan normaal, ga ik bij mezelf na wat ik voel en denk.
Ik voel in ieder geval het gemis van thuis. Iedere keer als ik daar aan denk wordt mijn zicht troebel door de opwellende tranen. Dat het een lange afwezigheid zou worden wist ik natuurlijk wel, maar zo lang zonder vrouw en kinderen voel ik toch steeds moeilijker worden. Nog even doorbijten.
Ik ga in gedachten terug naar het moment van gisteren dat de jongeman met de dagrugzak langs kwam. Ik herinner me de neiging om ook te versnellen en de drang om in zijn tempo mee te gaan. Waar komt dit toch vandaan?
Even terug in de tijd.
Ik ben opgegroeid in een warm gezin, waar door mijn vader hard gewerkt moest worden om het geld binnen te brengen. Mijn moeder zorgde thuis voor het huishouden en de kinderen. Later is ook zij naast het huishouden bij Guusje Tik gaan werken.
Ik heb absoluut niet het gevoel ooit iets tekort te zijn gekomen thuis. Mijn respect voor mijn ouders, dat zij ons een onbezorgde jeugd hebben gegeven en het allemaal samen zo voor elkaar hebben gekregen, is in de loop van de jaren alleen maar verder gegroeid. Ik ben super trots op hen.
Een bij mij thuis onuitgesproken motto is: 'Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg'. Mijn vader kan absoluut niet tegen dikdoenerij of gedrag dat bedoeld is om op te vallen. Dat heb ik in mijn opvoeding ook wel meegekregen.
Zelf was ik als kind klein van stuk. Een van de kleinsten, zo niet de kleinste van de klas. Komt de drang voort uit een behoefte te laten zien dat ik er ook was? Dat ik iets kan? Moest ik mezelf bewijzen? En aan wie dan? Aan mezelf?
Ik weet niet of het antwoord op deze vragen iets van doen heeft met de neiging die ik voelde.
Mezelf bewijzen heb ik inmiddels wel gedaan zonder dat iemand dat van mij gevraagd heeft. Mijn Whatsapp-status is niet voor niets: 'Trots op het verleden, genietend van het heden en nieuwsgierig naar de toekomst'.
Ik ben echt supertrots op wie ik ben en wat ik heb gedaan en nu doe. Zowel op het privévlak als op het gebied van werk.
Voor mij is het duidelijk: 'Als je echt iets wil, dan kan je het ook'.
https://youtu.be/BY6IXQQG5Gc Het hele leven bestaat daarbij uit keuzes maken. Wil je iets heel graag, maar doe je het om wat voor reden dan ook toch niet, is dat ook een keuze. Ik ben natuurlijk niet met alle keuzes uit het verleden even blij, maar ze hebben mij wel gemaakt tot wie ik nu ben. En daar ben ik trots op.
Ik kies daarbij zeker ook voor mezelf.
https://youtu.be/w8KQmps-Sog Ik ben ook superblij dat ik een aantal jaar geleden de keuze voor dit avontuur heb gemaakt. Het heeft me al veel gebracht en ik weet zeker dat dat alleen nog maar meer wordt!
OmhoogIk moet in de korte etappe van 24 kilometer al de nodige hoogtemeters overwinnen om morgen nog een stukje hoger te klimmen. Ik kom van ongeveer 885 meter en ga naar Foncebadón op 1.439 meter.
Een groot deel van de etappe gaat over een grindpad dat is omgeven door struiken en bomen. In de verte liggen de bergen van de Montes de Léon op me te wachten, die ik morgen over ga. Hoogste punt daarbij is op 1.518 meter, dus het grootste hoogteverschil krijg ik vandaag al. Daarna gaat het morgen weer 1.150 meter naar beneden.
De eerste kilometers van de etappe gaat de stijging heel geleidelijk. Het is wel wat meer dan vals plat, maar veel moeite kost het me niet.
Ik pak op tijd mijn pauzes, waar ik wat te drinken en eten neem. Ik neem mijn tijd. Tijd genoeg immers vandaag.
Pas na de lunch in Rabanal del Camino gaat het stijgingspercentage flink omhoog. Toch kost de redelijk steile klim mij weinig moeite.
Daarbij kan ik zo genieten van de fysieke inspanning die dat met zich meebrengt. Ik word er alleen maar vrolijker van. Voor mij is dit 'ontspanning door inspanning'. Heerlijk!
Voldaan kom ik in het begin van de middag aan in Foncebadón. Het grootste deel van dit plekje bestaat uit albergues, waarvan ik er één heb uitgezocht.
AbergueDe albergue ziet er verzorgd uit. De ontvangst daarentegen is niet heel enthousiast. Maar goed, ik heb ook wel eens een iets minder goed humeur.
De albergue heeft ook een pelgrimsmenu dat ik me vandaag graag laat voorschotelen.
Omdat ik morgen graag op tijd bij de Cruz de Ferro wil zijn, is het afhankelijk van het tijdstip van het ontbijt of ik die weer zelf klaar maak of dat ik deze hier neem. Aangezien de afstand naar de Cruz de Ferro niet lang is en ik wel met goed licht daar wil zijn, zal ik niet zo vroeg als de afgelopen dagen opstaan.
Ik lig vannacht op een kamer waar drie stapelbedden staan. We hebben een 'eigen' badkamer en toilet. Op dit moment zijn twee Duitse pelgrimmannen mijn kamergenoten. Wellicht komen er in de loop van de middag nog een paar bij.
Dag 76: 24,0 kilometer
Geschreven door Josderoij.op.pad