Reizen is wachten.
Vanochtend doe ik mijn ontbijtje, ik laat de kwark aan de Duitsers en neem het kusttrammetje naar De Haan. Daar ben ik om 10 uur. Ik verwacht een bushalte tegenover de plek waar de bus gisteren was, maar daar is niks. Een mevrouw helpt me op weg. Gelukkig is mijn bus ondertussen niet vertrokken!!!
Nee, die gaat pas om 11.22 uur. De Lijn is hier prima, maar van heel frequent is geen sprake. Zo moet ik 82 minuten stukslaan in De Haan.
'Dat ziet er goed uit hè'
Ik sta voor het raam van een banketbakker. De meeste bakkers hier zijn banketbakker, met nog ergens achter de toonbank een verpieterd volkorenbolletje wat betreft niet-banket assortiment. Een mevrouw spreekt me aan. Zongebruind met lachrimpels onder een regenjackcapuchon, want het regent een beetje.
'Maar Staelens is veel beter. Is ene veel beteren bakker*. Juust om den hoek hier. Mijn man heeft het liefs Berlijnse bollen. Kent ge dat, Berlijnse bollen?'
'Gefrituurd toch, daar houd ik niet zo van.'
'Ja wel vet (ze knijpt haar hand dicht alsof ze een oliebol uitknijpt) maar mijne man is er verzot op. Hij eet er elke morgen één voor z'n ontbijt.'
'Dan ziet hij er nog goed uit'
'Wacht, ik wijs het u even.'
Zo sta ik dan voor de etalage van Staelens, de banketbakker voor de fijnere proever. Maar ik kan toch niks meenemen, dus als de lachrimpels om de hoek verdwenen zijn kuier ik zelf ook weer verder.
* De Vlaamse spelling is van mij, hopelijk krijgen jullie zo een stukje van de sfeer hier mee.
Het is markt in De Haan, de gebraden haantjes vliegen me om de oren. In een barretje pak ik een kopje koffie. Het toilet is in de kelder, een mevrouw loopt voor me de trap af en slaakt bij elke trede een 'oei' van de pijn. Ik zeg: last van de knie, mevrouw? Ja, ze heeft net een nieuwe, terwijl ze naar het toilet gaat praat ze onverdroten voort, zij binnen en ik buiten de deur: '...maar het zal snel gedaan zijn, ge zult nie lang wachten hoeven want ik ben niet net als sommige jongmensen die op de poepdoos op hun mobilofoon zitten te teksten en (deur weer open, ze gaat haar handen wassen) dan maar bezet blijven houden. Nou, madam, hij is voor u. Trap op gaat beter dan af, gelukkig. Sjuutjes.'
En weg is ze. Mij verblufd achterlatend. Ik vraag me af of ik dit nou net echt heb meegemaakt. Kom naar Vlaanderen, mensen, voor de Vlaming, altijd tot delen bereid!
Om 11.22 uur dan toch eindelijk de bus, wat later stap ik uit waar ik gisteren gebleven was en loop verder op mijn pad naar Brugge. De torens zie ik al. Na tien minuten slaat de torenklok de noen.
Vandaag is een stille dag. Dit land is een traag land, dat zich slechts traag laat kennen. Ik loop in stilte, de lucht is wat benauwd na de regen, een koekkoek roept.
Koekkoek, kikker, leeuwerik. Vallend water bij een kleine stuw. Verder is er de stilte. De vlier bloeit, roomwit als verse slagroom, geurt licht en fris en een beetje zuur, een bescheiden geschenk van duizend bloemen.
Mijn route denkt vandaag dat ik een zotteke ben, maakt een enorme lus omhoog waar ik prima rechtdoor kan. Dat dus gedaan. Na een uurtje lopen, maar het is dan al één uur, ben ik bij het kanaal Oostende-Brugge-Gent. Ik steek de brug over en pak een bankje voor mijn lunch. Wow, nog 16,7 kilometer te gaan vandaag, dat is viereneenhalf uur zeker nog.
Wacht. Het dringt door. Kanaal Oostende-Brugge-Gent. Waar zou dát nou heen gaan!
Zie de foto van mijn kaartje, mijn route laat me nog 16,7 kilometer lopen, maar langs het kanaal (prachtig, en ik mag op het jaagpad lopen, want dat is er voor iedereen) is Brugge nog 8,1 kilometer. Dan ben ik er in een vloek en een kuchje. Dat is snel besloten, natuurlijk.
Over het jaagpad zuchten wielrenners voorbij, spiegelbril voor hun blik, kaak strak naar voren. Geen lachje of knikje kan eraf. Als bezeten draaien hun benen. Rond en rond. Hun wielen zoeven zacht het teer, tot stilstand veroordeeld, dat traag opschrikt lang nadat ze verdwenen zijn.
Vrachtschip 'Amore' vult de vaart van links naar rechts, het wapen van Zeeland met de dappere leeuw in de golven in heldere kleuren op de steven. De Amore schuift traag voorbij, het stille water deint er nauwelijks door. De schipper geeft me een zwaai. Een paar eenden trotseren de deining met gemak, een derde zit op een paaltje naar beneden te kijken het water in, als een eend met watervrees maar dat lijkt me onwaarschijnlijk.
Om een uur of vier ben ik bij mijn hostel. Jong en hip met een dreunende bas in de gezamenlijke ruimte, tevens café. Met vanavond een proeverij met vijf zelf gebrouwen biertjes, met één gratis flesje naar keuze toe. Ik heb natuurlijk mijn examen Bier I gehaald maar dat maakt me nog niet meteen een 'amant', dus ik bedank ervoor.
In de vierpersoonskamer zijn de twee onderste bedden al bezet, dus ik moet vanavond via een trappetje mijn bed in. Dat stel ik uit tot het laatst.
Ik neem een douche, zet een kopje thee, kijk even naar wat me morgen te wachten staat en loop de stad in.
Ik ben ooit met school in Brugge geweest en herinner me een soort openluchtmuseum, dat om vijf uur dichtgaat. Dat bij de eerste schemerzweem met een dikke ketting afgesloten wordt. Dat beeld moet ik helemaal bijstellen. Sorry aan iedereen die ik ooit verkeerd heb voorgelicht. Brugge blijkt winkels te hebben, een centrum en prachtige pleinen en gebouwen. Echt heel raar, ik herinner me alleen maar een soort begijnenhofje met kinderkopjesplaveisel waarop lopen onmogelijk is. Blijkt dus niet te kloppen.
In de kathedraal raak ik ontroerd door de ex-voto's, keurig naast elkaar achter het glas. Een arm, een hart, een been compleet met open wond. En heel veel ingebakerde kindjes. Ik geef ze mijn aandacht en ik stuur een klein gebedje omhoog voor hun behoud.
Het is bijna zes uur en ik kan nog net een groot brioche-brood kopen, botergeel en zacht als zijde binnenin. Ik smul ervan op een bankje op de markt. Naast me op het bankje komen Catherine zitten, en haar dochter Ann. Ann gaat dapper de Belfort beklimmen, Cathy blijft met mij beneden, beter voor haar. Vertrouw het Amerikanen maar toe om een praatje te maken, over dit en dat en lopen over kinderkopjes 'European style'. Als het begint te druppelen delen we haar paraplu, gezellig. Zo kletsen we zomaar anderhalf uur voorbij.
Ik loop terug naar de hostel, ik hang nu op een bank in het café. De bas is op disco gezet, de baas praat jong personeel in, twee Argentijnen. Ze moeten engagen en de boel alive maken.
Vooralsnog lukt het niet om een fles wijn open te krijgen. De jongste moet naar de derde etage om een kurkentrekker te gaan halen. Maar dan heb ik ook wat, ik krijg een genereus glas voor mijn neus: hopelijk kom ik straks in één stuk in mijn hoge bed. Ik proost op jullie gezondheid, en vooral op de mijne!
Santé mannekes, en ajuutjes toe.
Geschreven door Dove.e.roma