Vanmorgen heb ik de wekker gezet om half zes, maar ik heb mijn telefoon op stil gezet dus hij gaat niet af. Natuurlijk word ik vanzelf ook wakker, tien minuten later. Ik heb mijn rugzak al gepakt en vertrek vrijwel geruisloos uit de Ostello. Ware het niet dat ik de laatste traptrede vergeet. Tja. Rond zessen stap ik naar buiten, de zon komt net name ven de heuvels uit en zet alles in zachtroze licht. Prachtig. Vandaag ga ik lopen. Gisteren een rustdag, bovendien is het zondag en dan rijdt de bus niet. Het enkelvoud van 'bus' is letterlijk te nemen: er rijdt hier één bus. Maar vandaag dus niet. Ik probeer het, in mijn bergschoenen vandaag want het eerst stuk is alleen maar dalen en dan kun je in je bergschoenen lekker in je enkelschachten gaan hangen, in plaats van tegen je tenen. Net buiten Radicofani een wegwijzer: Rome 159 kilometer. Echt. Ik doe heel erg rustig aan en het gaat eigenlijk best wel goed. Kalmpjes totter ik de berg af, steeds met links en rechts prachtig uitzicht. Voor me op de weg zit een beestje, ik denk eerst een kat, maar het is iets marterigs, met buit in zijn bek. Hij hopst een paar keer voor me uit en verdwijnt dan in het struikgewas. Vandaag gaat de route hele stukken over de Via Cassia, een heel oude route naar Rome. Soms is de Via Cassia een grintweg, soms is-ie ook nog gewoon in gebruik als verkeersader, nu nog. Een bijzonder idee om hier te lopen, waar wie weet hoeveel mensen duizenden jaren lang al gelopen hebben. Ik hoor alleen mijn eigen stappen. Als ik stil sta is het doodstil. Na de afdaling passeer ik een letterlijke mijlpaal: Rome nog 87 mijl. Ook kom ik in een wei een kudde schapen tegen. Die zijn net zo stil als alles hier, ook geen bellen om, maar ze beginnen allemaal te rennen en dat geeft een heel licht geruis in de dorre struiken. Ik moet plassen en vind een geschikte haag. Je moet hier altijd goed uitkijken want die dure huizen hier hebben overal bewakingscamera's hangen. Hier kan ik er zo snel geen ontdekken en als er toch ergens één is, dan hebben die lui ook weer eens een goed verhaal bij het avondeten. Zo van dichtbij geuren de struiken sterk. Jawel: laurierblad. Ik hoop maar dat ze vanavond geen stoofschotel eten hier. Met peertjes, kijk hoe ze elkaar verdringen om het zonlicht. Na drie uur lopen is de afdaling definitief achter de rug. Ik houd een pauze, maar g negen kilometer te gaan en word voorbijgelopen door Bennie en door twee Italianen. Paven ma bellen nog even om te horen hoe het gaat. Best goed, eigenlijk. Na mijn pauze volgt de route vrijwel alleen nog de autoweg, met op het eind nog een paar honderd meter stijgen naar de bestemming, Aquapendente. In het begin loop ik gelukkig op paden naast de autoweg. Rechtsboven is al lange tijd een prachtig stadje zichtbaar boven op een heuveltop. Ik denk dat ik daar naartoe moet, maar dat blijkt uiteindelijk toch niet het geval: de route loopt eraan voorbij, gelukkig beneden. Onder een pruimenboom liggen de vruchten in de prachtigste kleuren op de grond, de wespen hebben ze ook al ontdekt. De zeven kilometer langs de autoweg zijn niet leuk. Auto's, motoren, fietsers zelfs. Het wegdek is niet al te best en er is op sommige plaatsen geen ruimte om aan de kant te stappen. Het is een kwestie van bidden dat ze je zien. Gelukkig is het zondag vandaag, minder verkeer en geen vrachtwagens. Tenslotte slaat de route van de weg af om via een smal weggetje, lekker in de schaduw, naar Aquapendente te klimmen. Het leuke van de route is dat hij je ook achterom langs allerlei rommelerfjes stuurt. Hier worden kippen gehouden, die zullen het ook warm hebben. Ik ben er om een uur of half één. Bennie is vóór me en zoekt een Ostello, bij voorkeur waar we snel binnen kunnen. Als ik het dorp in loop appt hij me dat we om twee uur binnen kunnen bij Ostello San Lazzare, dat is fijn. Ik stel een capuccino voor, dat is natuurlijk niet aan dovemansoren gezegd. Grappig: we blijken hetzelfde boek gelezen te hebben deze tocht. Ik vond het echt heel erg slecht, Bennie vond het wel oké. Maar toevallig blijft het wel. Tegen tweeën klimmen we via de veertien staties van de kruisweg naar de Ostello. Het blijkt een oud klein kloostertje met een mooie rondgang rondom een binnenplaatsje. We worden verwelkomd met koud water met citroen en na het inschrijven zoeken we een plaatsje in de dortoir. De drie mannen moeten een badkamer delen, ik heb de vrouwenbadkamer helemaal voor mezelf alleen, hoe prinsessig is dat? Na het douchen is er de tuin, met een bladerdak boven het terras. Lekker hoor. Vanavond is er een gezamenlijke maaltijd, de courgettes liggen in de tuin alvast te drogen, er wonen hier nog twee nonnen, misschien eten die vanavond ook wel mee.
Nee, de nonnen eten niet mee. We eten met de gastheer, een stagiaire, Italiaanse jongeman Gabriel, Franse jongeman met mij nog onbekende naam, Bennie en ik en de huiskat en een jong poesje, maar die mogen eigenlijk niet op tafel. Heerlijk, onder het blad op het terras in de tuin, pasta rode saus, omelet met courgette, tomaten, sla, gegrilde groene pepers, brood, water, wijn. Druiven, perziken, nectarines. Afwassen met z'n allen, mijn rug protesteert want er is zo'n diepe afwastrog als in een spoelkeuken, de borden zijn op kniehoogte. Daarna een espresso toe, onder het bladerdak. Het jonge poesje zit nu toch op tafel en ontdekt de mobiele telefoon, ze gaat er helemaal in op.
We mogen zelf zeggen hoe laat we morgen ontbijt willen, dat wordt half zeven. Hoe fijn dat ik vandaag weer gelopen heb, niet helemaal vlekkeloos maar goed zat! Morgen naar Bolseno.
Ciao, Bertine
Geschreven door Dove.e.roma