Jongens wat een mooie dag weer. Dat dacht ik om twee uur niet hoor, maar nu weer wel.
Ik liep weg uit San Valentino, even bij de bakker langs voor de lunch, heb ik mijn kamersleutel nog in mijn zak. Gelukkig was ik nog in de buurt, snel terug en ingeleverd. Op de zakje van de bakker staat dat er hulp mogelijk is, gratis en anoniem, als je moeite hebt met lezen en schrijven. Dat is mooi, maar nu ik het schrijf is het natuurlijk ook een beetje grappig. Alsof je de helpdesk moet bellen als je geen internet hebt. Maar goed, toch mooi.
Mijn weg voert door een lariksbos, het heeft iets magisch prils en er heerst een groenig licht waarin alles mogelijk lijkt. Ik heb dat eigenlijk nog nooit zo gezien, zo een heel bos van lariks en dan ook vroeg in het jaar, met jonge naalden. Het is nog een beetje fris, zo 's ochtends, maar ik heb toch mijn jas in de rugzak gestopt. Voorlopig heb ik daar spijt van, het is een beetje bewolkt en de zon laat op zich wachten.
Mijn lief belt, ik laat hem een 360 graden rondje omgeving zien en hij zegt: het lijkt wel zo'n Windows startscherm daar. Ik vind het meer een legpuzzel-landschap.
Mijn weg wordt een pad en het wordt wonderschoon. Echt wonderschoon, ik herhaal het nog maar eens, zo mooi. Ik kom in een dorpje waar een oude mevrouw met een tuinslang haar tuintje op de berghelling staat te sproeien. Water is een noodzaak hier, met bijna altijd harde wind. Een oude, zongebruinde hand zwaait me toe, een 'salve' zou niet boven het rumoer van de beek uitkomen. Ik daal een heel eind af, mijn knieën zijn nog fris dus het gaat aardig. Na een dikke twee uur neem ik pauze op een stapel kapstammen.
Hoho, een klein zwart puntje beet zich vast in mijn been: teekalarm! Snel eruit, snel, weg, dood, snel. Pincet erbij, weg ermee. Ik ben van weinig bang, maar teken zijn de vijand. Die moeten weg. En dood. En oudtestamentarisch vervloekt tot in het zevende geslacht. En verpletterd. Zo mogelijk gevierendeeld. Ik reken uit: hooguit een uur. In de gaten houden. Ik hoop er het beste van, maar blij ben ik niet.
Verderop ga ik langs 'Walen' lopen, die irrigatiekanaaltjes met sluisjes. Soms ook met een plankier als pad voor mij, als het anders te smal is. Grappig, bij Plasmolen, vlakbij ons in Groesbeek, is er precies zo'n pad, met een watertje ernaast.
Het is rond een uur of twee en ik begin er zo langzaamaan genoeg van te krijgen. Maar ja, dat maakt eigenlijk niets uit. Ik ga maar eens zitten voor een stukje brood met kaas, op een krom bankje. Een voorbijloper vindt het een stijlvol tafereel, zegt hij, met mijn broodje en mijn kaasje op mijn geruite handdoek, als een gedekt tafeltje op de alm. Het begint te regenen, maar meer dan drie verwaaide druppels wordt het niet. Gelukkig. Om de tijd van lopen te bekorten ga ik foto's van bloemetjes maken, weer van de rozenbottel, die is zo mooi, van wit naar teerroze in vijf blaadjes, zo helemaal mooi.
Dan eindelijk loop ik, via de Calvarieweg, hoe toepasselijk, Schluderns/Sluderno binnen. Hier is alles reteduur, dus ik pak een busje dat een stukje terug rijdt naar Mals. En nu komt het: ik heb hier een top-pension! Gafthof Sonne, in van die oude Duitse letters lijkt de s altijd een f. Pal naast de beek, dus geruststellend geruis verzekerd. Twee sterren. De waard geeft me de sleutel, kamer 6 op tweede etage. Ik zeg: mein Gott na! Dat betekent: nee toch. Zegt hij: die Sportieve gehen hier immer im Obergeschoss. En: als er een lift was hadden we drie sterren. Het is woensdag en veel restaurants zijn dicht, maar als ik wil maakt hij een koude schotel voor me, hoewel het pension geen keuken voert. Ik mag ook iets halen en hier opeten. Hoeft niet maar wat een gastvrijheid toch weer. Ik loop de houten trap op naar mijn kamer, scheef (de trap), nog één (idem) en mijn kamerdeur stamt nog uit de tijd dat mensen maximaal 1.60 meter hoog werden. En de muren zijn scheef. Douche en toilet gezamenlijk op de overloop. Heerlijk. Ik ga lekker douchen, jullie kennen inmiddels mijn ritueel wel.
Bij de Spar haal ik twee perziken, ben ik gek op. Op een terrasje neem ik koffie met een ijsje. Op de parkeerplaats ernaast breekt een parkeerruzie uit, de mevrouw van de ijssalon gaat in rad Tirools aanwijzingen schreeuwen en vraagt mij tussen de regels door wat ik er nou van denk. Ik vind wat zij vindt, ze moet erom lachen.
Vergeet hier niet de mensen te groeten. Als je dat vergeet komen ze je zo ongeveer achterna rennen om toch nog even opnieuw te groeten.
Ik regel een kamer voor zaterdag in Algund/Lagundo, voor het eerst vraagt de mevrouw me Italiaans te spreken. Ah, mij zal ze niet hebben: ik volg een cursus Italiaans en ga acuut over op vlekkeloos Italiaans. Nee, natuurlijk niet, maar ik red me wel, en ik versta het noodzakelijke ook. Best trots op.
Nu, half acht, zit ik in de Stube met een wijntje. Links naast me zitten de mannen van het dorp aan een biertje, één van hen, met een krantje voor zijn neus, zit met zijn ogen dicht te dommelen, zo met zijn hoofd steeds omlaag knikken en dan weer plotseling omhoog. Aan mijn andere kant zitten de vrouwen van het dorp, ook met een biertje, ze proosten me Zum wohl.
Sterren
de föhn, de badjas, broekenpers
de sauna, boxspring, neveldouche
het aantal zenders op TV
maar
hoe wel
je
werkelijk
komt
Geschreven door Dove.e.roma