Heerlijk geslapen. Bij het ontbijt zegt Bennie: es riecht hier total nach Kaas. Ik denk: kaas? Ik ruik niks en ik steek met mijn aansteker een theelichtje aan. Hm, Kaas is natuurlijk 'Gaz' in het Duits, gas dus. Tja, een aansteker aandoen is ook een test of het inderdaad gas is. Het appartement staat er nog. We worden door de mevrouw met de SUV opgehaald en teruggebracht naar waar we gisteren geëindigd zijn. Vandaar lopen we weer verder. Als ik terugkijk is het plaatsje prachtig in het ochtendlicht. Al die plaatsjes zijn een beetje zo, een beetje als een vesting en op een berg. Dat zal wel zo zijn reden hebben in de geschiedenis, het ziet eruit alsof er hier nogal eens gevochten is. Dan loopt de route over een prachtig oud pad, heel stil is het ook, mijn oren suizen van de stilte. Heerlijk. En de begroeiing blijft tropisch, overmatig en groen en imponerend. Mooi hoor. We komen nog steeds in stilte bij een heel oud bruggetje met een waterval ervoor. Om je adem bij in te houden, we zeggen ook niet veel. Aan al die poëzie komt een einde bij een verroest autowrak langs de route. Hoe komt die nou hier? We lopen Aulla voorbij, een héle nare plaats zonder enige schoonheid. Alleen auto's, parkeerplaatsen en grootwinkels. Naar. Wel even pauze, we zijn drie uur onderweg inmiddels. Op een bankje eten we fruit, rechts is een spotschool, daar loopt een man met zo'n brede gordel om zijn middel gewichtig in en uit te lopen. We gaan weer verder, er wachten twee beklimmingen van in totaal 600 hoogtemeters. Hé, de telefoon. Ons mam, of alles wel goed is, gisteren mijn blog gemist. Alles goed hoor, niet meteen paniekeren. Als we Aulla uit zijn, start de klim. In de bossen, dus weinig last van de hitte. Toch wordt, om vijf voor twaalf, door de strikte van de helling, het wenkbrauwverzadigingsmoment bereikt, in het Duits Augenbrauensättigungsmoment. Daarna een stukje vlak met een paar dorpjes, allemaal echte arendsnest en, dan nogmaals een steile klim en dan hebben we het klimmen wel gehad voor vandaag. We kijken nu in het volgende dal, van Sarzana, daar moeten we heen vandaag, en we kunnen de Middellandse zee zien. We zitten nu helemaal aan de westkust van Italië. Alleen nog omlaag, zonder schaduw, inmiddels is het half drie en brandend heet, maar eerst even pauze. In een dorpje staan plastic stoeltjes opgestapeld, die zijn om te zitten dus ik trek er twee uit zodat we in de schaduw kunnen rusten en wat eten met een prachtig uitzicht. Een man komt voorbij en spreekt ons aan. Hij kan zelf maar een beetje Italiaans, want hij komt uit Marokko. Hij nodigt ons meteen bij hem binnen, dat is het huis waar we naast zitten, ik ga mee. Binnen tref ik ook zijn vrouw en twee kinderen, de kleinste is een jaar oud. Ik krijg een fles bevroren water uit de vriezer en ook koffie met heel veel suiker. Ik zou zelf nooit die heel veel suiker gedaan hebben, maar eigenlijk is dat nou precies wat ik nodig heb. In Marokko is het natuurlijk ook warm, daar weten ze dat. We mogen ook douchen en blijven slapen, maar dat lijkt me een beetje te veel van het goede. Verder weer, alleen maar omlaag. Hetblikt makkelijk, maar toch lopen we verkeerd. Dat is vervelend, zo laat op de dag, en we hebben ook nog geen onderkomen gereserveerd. Rond toen voor vijf komen we dan toch in de richting. Ik bel de Ostello, voor het geval die om vijf uur zou sluiten. Ja, er is plaats. Over tien minuten? Ik heb geen idee hoe ver het nog is, maar ik zeg gewoon ja, zodat die pastoor in elk geval blijft wachten. Het blijkt zelfs binnen tien minuten, dan staan we voor de poort. De pastoor laat net een man uit, maar je moet weten dat Italianen, nadat ze 'ciao' gezegd hebben, zeker nog een kwartier lang elkaar allerlei dingen nadchreeuwen,over steeds grotere afstand. Nee, wij wachten wel, in de brandende hitte. Gelukkig heb ik de fles met ijswater nog. Dan laat de pastoor ons eindelijk het pelgrimsonderkomen zien. Hij zet meteen alle ramen open om een verfrissend briesje binnen te laten. Ik vraag of er geen muggen zijn? Natuurlijk zijn er muggen, daartegen moet je je dan insmeren, dat spreekt voor zich, aldus de pastoor. We krijgen het adres van een restaurant, op het centrale plein, de pastoor adviseert ons nog om vis te eten, die is daar goed. Douchen, bijkomen. Bennie loopt nog even het -mooie- plaatsje in, ik ga later naar het restaurant en pak alvast een wijntje. Fijn en mooi gelopen vandaag, wel lang: van half acht tot half zes. Tja. De zee is hier vlakbij, de vis is inderdaad heerlijk, het leven ook. Foto's waarschijnlijk later, met betere wifi.
Ciao, Bertine
Geschreven door Dove.e.roma