Heerlijk geslapen, ik ben de eerste bij het halfacht ontbijt en dan heb ik alles al ingepakt want ik wil de achtuurbus pakken naar Sluderns/Sluderno. Kijk, daar zit ik al bij de halte. Scholieren haasten zich, allemaal met een rugzakje. De meisjes heel keurig, de jongens in korte broek en met een zwarte baseballcap op, dat blijkt mode. Eén wrijft de slaap nog uit zijn ogen.
In Sluderno smeer ik me flink in, vandaag wordt een warme dag. En heiig, dat is goed want dan blijft het mooi. De plantsoenendienst is de kantjes aan het bijwerken met zo'n ronddraaiend koordje, opeens krijg ik de volle laag, ik denk eerst dat het steentjes zijn, zo hard gaat het, maar het zijn de plantenstukjes. Snel ga ik om de hoek staan, stuk onbenul van een gemeentewerker!
Ik loop vandaag van Schluderns/Sluderno naar Schlanders/Silandro. Het valt hier soms niet mee om het uit elkaar te houden. Op de weg glimmen neonkleuren me tegemoet, weer een platgereden beestje. Niet goed natuurlijk, maar moet je kleuren zien, uitzinnig.
Ook uitzinnig is de beregening. De wandelaar komt er niet droog doorheen, maar dat is nog niks bij de cabrio die er ook doorheen moest: een sippe mevrouw zag haar kapsel geruïneerd, een sippe man zijn stoelbekleding. Mijn grootste zorg is mijn boekje droog houden, de zon zorgt voor de rest.
Het ruikt vandaag naar warm stof en kalk, en hagedisjes schieten onder mijn voeten vandaan een rotsspleet in.
Ondertussen denk ik na over waar te lopen, aan welke kant van de weg. Links is fijn, natuurlijk, dan zie je alles komen. Maar er kwamen wat fietsers als kanonskogels omlaag, niet handig want met zo'n snelheid kunnen zij niet heel veel meer manouvreren. Ik kom tot De Regel Van De Kant Van De Stijgende Fietser.
Daar belt mijn lief weer, gezellig. Er komen net motorrijders voorbij, die zijn nu zwaaiend gezien in Groesbeek. Wonderlijk toch, al dat delen.
Als ik verder loop word ik herinnerd aan mijn Vloek aen den Teeck: op hoogspanningsmasten staat hier, in een doodskopje: 'Chi tocca muore': 'Hij die dit aanraakt sterve'. Da's mooi om te onthouden, de teken spreken vanaf nu Italiaans natuurlijk.
Waren het gisteren lariksen, vandaag loop ik door een acaciabos, het geurt licht naar warme melk met sinaasappelrasp. De bijen zoemen om de bloemen als vliegen rond de honingpot.
Het hele dal is hier van rand tot rand gevuld met fruitteelt. Ik dacht eerst dat het wijnranken waren, maar het zijn allemaal laagteeltboompjes. Kijk, de appetjes-in-aanleg staan er al aan.
Ik heb wéér een aanvaring met koeien. De boeren onder mijn lezers lachen zich een breuk. Het begint goed: ik loop een groepje koeien voorbij. De truc is om je komst aan te kondigen, door even iets te roepen. Dan schrikken ze niet. Dan ga je iets langzamer lopen en dat tempo houd je in één lijn vol. Geen oogcontact. Dat ging goed. Wel was ik aan een bankje toe, en de dames stonden nou net bij dat ene bankje, en een jong stiertje stond er zo'n beetje bovenop. Geeft niks, welnee joh, ik loop gewoon door tot het volgende. Met de koeien ver genoeg achter me dient zich een pracht van een bankje aan. Mijn vorige pauze was 2,5 uur geleden: gelukzalig zijg ik neer. Alles uit de rugzak: tafelkleedje, kaas, brood, zakmes, jack om de schouders want het waait koud. Bloementasje want dat ligt op het jasje. Dasje over mijn knie aan de windkant. Opeens komen al die koeien als één front op me af. Da's best beangstigend hoor. Ik probeer roepen, ik probeer zwaaien met mijn stok, het laat ze volslagen koud. In paniek gooi ik mijn rugzak half over mijn schouder, brood en kaas frot ik in mijn bloementasje, sjaal ook. Stokken in één hand, ik ben er vandoor. Mes! Het zakmes van mijn lief! Ik gris het weg voor een gretige koeienneus. En zet het op een lopen, de helling op. Ondertussen likken een paar koeien al het vet van mijn kaasje van het bankje af. Ik ben het nu zat en schreeuw de koeien verder, met mijn stok er achteraan. Vort, stomme beesten, vort!!
Natuurlijk ging het die koeien niet om mij, ik kon ze niet kouder laten dan een ijsblokje. Ze waren op weg naar de drinkbak verderop. Daar strijken ze neer, ik loop terug naar mijn bankje maar laat ze geen seconde uit het oog en zoek mijn vluchtwegen alvast uit. Als ik opbreek kom ik ongeschonden door de kudde. Wat een toestand!
Ik loop nog door tot Kortsch/Corzes en besluit twee dingen:
1. Dingen klinken beter in het Italiaans;
2. Mijn boekje maakt weer een vreemd uitstapje om via een mooi wandelpad Schlanders/Silandro binnen te vallen, maar ik vind het mooi geweest. Van kerk naar kerk is 500 meter, die loop ik gewoon rechtdoor.
Om een uur of half vier ben ik in het pension. De waard vertelt me (in het Duits) over Duits en Italiaans: historisch is dit Tirol, dus Duits. Maar nu is het Italiaans, dus er wonen nu ook veel Italianen. Er zijn daarom twee twee gescheiden schoolsystemen: je kunt naar de Duitse school, of naar de Italiaanse school. Je eerste vreemde taal die je dan leert is de andere. Vroeger trouwde Duits niet met Italiaans en andersom ook niet, maar die tijd is gelukkig voorbij.
Verder wordt het hier steeds Italiaanser: als ik rond zeven uur wil eten is dat heel erg vroeg; aan het tafeltje naast mij legt een mevrouw met een situatieschets van suikerzakjes en melkstaafjes aan twee vriendinnen uit welk onrecht haar door de gemeente is aangedaan en er komt nog iemand bij en nog iemand en nog iemand; als knabbel krijg je superdunne soepstengels uit een pakje.
Ik weet nog niet of ik morgen ga lopen. Is een hele lange etappe en mijn botten sputteren een beetje, mijn blaren doen na vandaag ook pijn, dat had ik tot nu toe nog niet. Gelukkig heeft de drogist Murmeltiercreme! Weet je wat, jullie lezen het vanzelf.
populierenpluis
streelt
zacht
mijn huid
Geschreven door Dove.e.roma