Er staat een ontbijt klaar, genoeg voor een leger. Rond kwart over acht ben ik op pad, en zie ik in een voortuintje het kasteel van Landeck. Een half uur later spreek ik mijn lief en omdat ik al onderweg ben kan ik hem de omgeving laten zien, dat is leuk. Al met al ben ik rond negenen dan echt weg. Omdat er gehooid wordt zijn er veel slachtoffertjes tegen het asfalt geplakt: kruipbeestjes die normaal in het veld blijven, zijn nu op de vlucht platgereden. Op het wegdek glinsteren ze zilver hun laatste levensteken. Niet getreurd hoor, er zijn er nog genoeg.
Fitte zestigers stuiven me aan alle kanten voorbij, mijn oren flapperen ervan. Ze doen hun zondagochtend rondje, gewoon bergop buffelen in looppas, sterk hoor. Ik doe rustiger aan, en groet een zondagochtendgeit. Geiten zijn leuk, altijd geweest. Maar pas op: ze eten je broek van je lijf! Deze zit achter gaas en laat het bij een altijd eigenwijze en nieuwsgierige blik.
De stijging van vandaag zit aan het begin, kijk maar op mijn hoogtekaartje, ik kabbel rustig omhoog. De route loopt weer echt over de Via, op de foto na het kaartje: hier liep een 6 tot 8 meter brede Romeinse Heerbaan, de uitslijpingen van de beslagen wielen lopen nog in de steen. De bergen zijn oud, ze hebben veel gedragen, veel gezien. Ze overleven ons wel. Ik loop een nieuw dal in, een machtig massief vouwt zich in een kom voor me uit: overal besneeuwde toppen, spectaculair!
Dan een werktuigbouwkundig probleem, terwijl vermoeidheid reeds toeslaat: een hek met drie lange planken verspert mijn pad, met een bordje: Bitte Zaun schliessen'. De drie planken, er omheen kan niet, rusten aan beide zijden elk in ijzeren haken. Ik probeer: 1. Bovenste plank naar links schuiven. Maar daar zit de berg. Niet handig. 2. Bovenste plank naar rechts schuiven. Dat werkt wel, maar nu rust de bovenste plank op de tweede plank, en daar moet nu iets mee. Bovenste plank weer terug in haak schuiven, ik val bijna als de plank uit mijn vingers glipt. 3. Tweede plank naar rechts, laten rusten op de onderste plank, dan bovenste plank naar rechts, rust op de tweede plank, dan over de onderste plank stappen met plank twee en bovenste plank erop. Gelukkig heb ik voor het terugleggen van de planken geen drie pogingen nodig.
Het lopen valt me inmiddels niet zo makkelijk meer. Misschien omdat ik nog niet weet of mijn plan lukt: ik loop vandaag naar Ried, maar slaap een kilometer of 25 verderop, in Nauders. Dan morgen terug en van Ried naar Nauders lopen. Maar: rijden er wel bussen, want zondag, en ik heb nog geen bus gezien? Doorlopen, dan zie ik het vanzelf. Ik ga een mooie brug over, dan weer kilometers asfalt. Blêh, ik voel meteen al mijn gisterenpijntjes weer opspelen, wat is dat toch rot. Hardop zingen dan maar? Ik heb mijn laatste zanglesliedje in mijn hoofd: People get ready, versie Eva Cassidy. Die wordt het, fietsers rijden mij verwonderd voorbij: Don't need no baggage you just get on board'.
Het voorlaatste dorp komt in zicht. Daar is een 'Heilsauerbrunnen', een bron met zuur water. Na mijn blaar sla ik geen Heilbrunnen meer af, het water, om te drinken deze keer, is lekker, met koolzuur en inderdaad een beetje zuur en fris. Ik lees dat het goed is voor veel, in het bijzonder de 'Verdauungsorganen*'. Ik besluit ter plekke te gaan zitten voor mijn lunch.
Daarna nog een kilometer of drie langs de beek, met knuffelbare kalfjes, één ervan had al stiekem mijn hand gelikt, en met een dyslectische grafitti-artiest die probeerde om 'ich' te schrijven. Om een uur of twee ben ik in Ried en kan het bus-avontuur beginnen: ja, de bussen rijden en ja, de volgende vertrekt over 14 minuten. Toll!
De buschauffeur is een soort van Tiroler Tageszeitung: hij weet alles van allen en overal. Maar van mijn hotel in Nauders heeft hij nog nóóit gehoord. De twee dames op de voorste bank ook niet, en zij komen er nog wel vandaan. Ik word een beetje ongerust, ik heb twee nachten vooraf betaald, ben ik hier In den Affen logiert? Mijn mobiele telefoon, met de foto van het vermeende hotel, gaat rond, net in een tunnel waarvan ik zou denken dat de buschauffeur op de weg zou moeten letten. Gelukkig zien we allemaal ongeschonden weer het licht. Nee, hotel volslagen onbekend. Maar wacht: in Nauders kent de chauffeur ook iedereen, een vriend van hem met een biertje op een terras weet het wel.
Nu zet de chauffeur me af: hier de weg af en dan zie ik het, een paar minuten lopen. Fijn toch, hier geldt: jouw probleem is mijn probleem, en dat gaan we fiksen ook.
Ik blijk beland, voor twee nachten, in een viersterrenhotel, brandjenieuw, en supergezellig. De jonge eigenaar zegt dat de keuken open is, 'want de kok is binnen'. De eigenaresse kwam negen jaar geleden uit Hongarije om een seizoen in de horeca te doen en is aan de eigenaar blijven plakken. Mijn kamer, onder het zolderdak, met voor jullie een kiekje vanaf mijn balkonnetje, heeft witte vloerbedekking, wit beddengoed en hagelwitte badjassen. Badjassen?! Snel zet ik mijn rugzak op het kofferrek. Bij puur toeval zie ik de twee dames uit de bus lopen vanaf mijn balkonnetje, ik zwaai en roep dat ik terecht ben. Ze wensen me goede reis. Zo kwam alles toch nog goed vandaag.
Ik eet met zilveren bestek, net als bij buurvrouw Adri altijd, en de Zwetschkenschnaps arriveert in het meest stijlvolle glas waaruit ik ooit dronk.
Zum wohl!
* Spijsverteringsorganen
Geschreven door Dove.e.roma