Gisterenavond heb ik met Rémi gegeten in Zwitserland, op een te mooie plek aan de Doubs, we waren op tijd terug in ons chaletje, zie foto, vóór het onweer: de bliksem was letterlijk niet van de lucht. Het duurde niet heel lang maar gelukkig viel daarmee wel de warmte uit de lucht. Ik vraag me af hoe de jongens het overleefd hebben, wildcamperen in hun tentje. Ik denk eerlijk gezegd dat ze héél snel weer naar huis zijn gegaan, toen bleek dat in de bergen meer nodig is dan eruit zien als een The North Face reclame. Maar misschien is dit gewoon kift van mij. Goed, na een vrij beroerde nacht op de slaapbank, het duurde lang voordat ik sliep, ontbijtje met Rémi en toen het op betalen aankwam, nam Rémi de rekening voor zijn rekening. Non, j'insiste. Het is niet overal gebruikelijk om de rekening te splitsen... Ik heb het zo gelaten, regel twee van de pelgrim in gedachten, bovendien is de rekening voor het hele huisje, dus het werd voor Rémi niet duurder omdat ik erbij kwam. Behalve het ontbijt, zes euro, maar vooruit. Om acht uur zijn we op weg. Omdat het regent heb ik mijn lange broek aan en roze hemdje, allebei nog schoon, wat heerlijk voelt dat toch. Vandaag loop ik met Rémi, dat ontstaat dan zo stilzwijgend, de hele dag met de rivier de Doubs aan onze linkerzijde. Die blauwe rugzak op de foto's, dat is Rémi. Hij is wat kleiner dan ik en zijn rugzak is wat groter, maar verder zie ik er ook ongeveer zo uit. Maar dan met stokken, natuurlijk. Ik heb ook een Deuter-rugzak met precies zo'n blauwe regenhoes, we zijn net een ANWB-koppel op stap. Nog maar net onderweg, komen bij een aangesmeerde plaat beton om water over de weg te leiden en daar blijkt het heel glad. Mijn rechter been schiet finaal onder me uit, net als in een lachfilm met een bananenschil. Ik heb het getekend, en ik zit op mijn achterste in het watertje. Tja, zegt Rémi, tot zover de schone broek. Omdat het zo glad is heb ik niks gestoten, dus dat is mooi. Ik krabbel op en we gaan verder. Rémi loopt stug door, ik erachter en maak nu en dan een foto, maar niet zo veel als normaal want dan hou ik Rémi niet bij. Het dal is dan weer breed, dan weer smal en de Doubs is soms vriendelijk en dan weer een woeste bergbeek. Het pad voert naar 'Les escades de mort', de ladders des doods, dat klinkt dan weer niet heel bemoedigend en eerlijk gezegd knijp ik hem wel. Volgens mijn boekje zijn het metalen ladders tegen rotsmuren, redelijk veilig, en dat rotsmuren, dat is hier nogal letterlijk een verticale plaat rots omlaag. Vroeger waren de trappen zelfs van hout, moet je nagaan, en ze werden ook veel gebruikt om te smokkelen, de Doubs is immers de grens. Het blijkt me mee te vallen: stevige stalen trappen zijn het nu met brede treden met antislip, met twee leuningen en je kunt er niet uit vallen al doe je je best. Op de tweede mistige rotsfoto zie je er één, dat rode streepje rechts. Stokken op de rugzak, die kan ik hierbij niet gebruiken. Kijk, daar gaat Rémi als eerste. Na de trappen komen we snel op een parkeerplaats waar we lunchen. Ik wil een high-five doen, maar Rémi is 65 jaar, dus die geeft een hand, ook goed. We blijven rechts langs de Doubs lopen, die zich soms tot een meer verbreedt en er is hier nergens een dorpje of zo te bekennen. Om een uur of twee komt er weer bebouwing, rond half drie zijn we in La Rasse. Hier is een brug, die rode, en een oud wachthuisje van de douane. Ik maak een foto van Rémi van voren, hij is ijdel genoeg om daarvoor even zijn bril af te zetten, dan lijkt hij jonger. Dan moeten we een klein stukje, 800 meter, langs een bergweg, niet fijn want er wordt heel hard gereden (er komen drie auto's langs) en er worden natuurlijk geen wandelaars verwacht, plus twee kleine tunneltjes, waarvoor Rémi een zaklampje bij de hand heeft. Dan kunnen we rechts door een hekje afdalen naar Maison Monsieur, de slaapplek, prachtig gelegen aan een breed stuk Doubs. Ik heb gereserveerd voor de slaapzaal (met 38 bedden, maar ik ben er alleen) en Rémi wist niet dat er een slaapzaal was, dus die heeft een hotelkamer. Héle aardige eigenaren hier, ze zeggen Rémi dat hij ook in de slaapzaal kan, scheelt 70 Zwitserse Francs. Ik heb geen bezwaar, ben ik niet helemaal alleen in dat enorme pand en zo heeft Rémi ook een financiële meevaller van formaat. Mooi geregeld en erg aardig van de waard. Het is hier weer zo'n hele fijne plek met mensen die met plezier hun hotel runnen. Ze gaan ook voor 1 wandelaar op zaal open. Te aardig, wat maakt het toch veel uit als je je welkom voelt. De voorlaatste foto is het uitzicht vanuit de slaapzaal, de laatste foto is vanaf het terras. Vanavond lekker hier eten, er staat ook paard op de kaart (dat rijmt) en morgen ontbijt, want er is hier verder he-le-maal-niets.
Ciao, Bertine
Geschreven door Dove.e.roma