Vandaag is een rare dag. Ik vertrek in de mist en loop in twee uur naar Ouren. Hoogtepunt is een museum in een bushokje. Die rivier die op elke foto opduikt is, inderdaad, de Our. En die vormt de grens tussen België en Duitsland, tussen Ardennen en Eifel. Na Ouren kom ik op het drielandenpunt, nu is ook Luxemburg van de partij. Het echte drielandenpunt ligt hier helemaal niet, dat ligt op een punt waar een beekje in de Our uitkomt. Linksvoor is België, rechtsvoor is Luxemburg en achter is Duitsland. Op het echte punt krijg je dus natte voeten.
Verder loop ik, Luxemburg in door het wonderschone Ourdal. Echt heel mooi. De mensen zien er hier in Luxemburg hetzelfde uit maar ze praten Duits en ze hebben raadselachtige verkeersborden, zoals 'hier niet kanoën' in een weiland. Ook hebben ze rare nummerborden, een letter met vijf cijfers erachter.
De hele dag heb ik het geruis en geklater van de Our in mijn linkeroor. Er groeien hier wilde orchideeën, de brem bloeit en een muisje kruist opeens mijn pad. De markering is hier niet langer wit en rood, maar is een gele stip. Goed om te weten.
Eerst loop ik vrij vlak, maar dat houdt een keer op. Het dal verbreedt en versmalt, en ik blijf de Our aan mijn linkerkant houden. Ook de weg versmalt tot een waar bergpaadje: steil omhoog, dan weer omlaag en dan weer...je begrijpt het al. Het valt niet zo mee, mijn rechter voet voelt 'doof', net of de schoen te strak zit, zo'n gevoel. Maar dat was het niet. Toch niet ontspannen aan het lopen, dan? Een pauze, en ik spreek mezelf eens ferm toe: ontspannen, Bertine, en snel een beetje.
Dat helpt, hoewel de hellingen er niet minder steil van worden. Bij het einde van de dag zijn opeens alle bomen over het pad gevallen. Niet fijn, al dat geklauter, ik ben moe. Wel wéér blij met mijn stokken! Mijn boekje houdt de moed erin: 'het pad klimt omhoog naar een prachtig uitzichtspunt, waar u over Dasburg kijkt'. Ik denk: weet je waar je dat prachtig uitzichtspunt kunt stoppen...? Maar ja, er is niet echt een alternatief en uiteindelijk ben ik er dan toch weer opeens.
Ik heb niks gereserveerd dus ik klop aan bij een camping. Daar wil nog wel eens een trekkershut zijn of zo. Nee, ze verhuren wel een caravan voor 25 euro, zonder beddengoed maar dat is niet erg, dat heb ik bij me. Maar ook zonder dekbed, dat lijkt me toch een beetje koud. Verder dus, de berg weer op het dorp in. Er is een hotel dat vooral door motorrijders wordt bezocht en er is 'Bei Jur', een gasthof. Die wordt het. Jur blijkt eigenlijk Paul te heten en lijkt in eerste instantie niet heel erg op mij zitten te wachten. Maar ik kan wel mee-eten, hij weet nog niet wat 'die Mutti' gaat koken, maar ze brouwt wel wat. En wat ruik ik toch? Maakt niet uit, ik krijg een keurige kamer waarin de jaren vijftig niet ver weg lijken. Dat is alweer voldoende. Lekker douchen, in bed opwarmen. Wifi werkt niet op mijn kamer, maar die hadden ze in de jaren vijftig ook nog niet. En wat ruik ik toch? Als ik naar beneden ga, weet ik het: in het café zitten vier plaatselijke kerels na het werk een biertje te drinken en...te roken. Ze vallen een beetje stil wanneer ik langsloop. De EU is hier ver weg. Voor tien euro eet ik hier gutbürgerliche Küche mee: Paul heeft al voor mij gedekt (servetje met bestek erin gerold) in het niet-rokersdeel, ik had niet eens verwacht dat dat er zou zijn. Heerlijke zelf getrokken bouillon, dat kun je goed proeven, met van die schelpjes. En een pond rundvlees met doppertjes en worteltjes, aardappels en gemischte Salat. Geweldig. Lach er maar om, dit is precies wat ik nodig heb. Die toren, dat is dus de Burg. Morgen is pittig, staat in mijn boekje, ik probeer het wat in te korten. We zien het weer.
Ciao, Bertine
Geschreven door Dove.e.roma