Als ik om vier uur wakker wordt, wordt in Nederland als het goed is de Stekstraat beschreven. En jawel hoor, een dik uur later krijg ik van Max, de nieuwe eigenaar, al een berichtje en foto’s. Graag was ik er zelf bij geweest, maar dan was er ruim 1,5 week vertraging geweest, en Max staat te springen om te beginnen. Het is fijn, de nieuwe energie die hij geeft aan het huis waar ik een fijne jeugd heb gehad. Wat bezoedeld is door een wijze levensles: verhuur nooit je huis, ook niet aan bekenden. Maar nu gaat er iemand weer iets moois van maken. Max is namelijk een jongen met plannen, die vooral in de loods zal gaan wonen om lekker te sleutelen aan auto’s.
Hier heb ik andere zorgen. Zoals welke jurk ik draag naar het ontbijt. Dominique staat weer te popelen om naar het restaurant te gaan en loopt een paar keer voor een nieuw bord, tot ze ineens moe is. Tijd om terug te gaan naar onze kamer. We nemen wat brood mee en gaan de leguanen voeren. Wat een lol hebben de meisjes. Het ergste: Dominique heeft de grootste en gemeenste Snoezepoes genoemd. Dat is geen naam voor zo’n beest, maar wel typisch Dominique.
Het is nog vroeg en we besluiten eerst bij het hotel te gaan zwemmen. Dat wil zeggen: Martijn en ik gaan snorkelen vanaf het strandje bij het hotel, Mana wil in het zwembad zwemmen en Dominique wil droog blijven. Ze zijn verstandig genoeg om even alleen te laten, dus dat vertrouwen geven we ze. En we willen ook niet lang snorkelen.
Dat is wel gelukt. Het eerste stuk zie je niets vanwege de stroming en verder uit de kust is het water al vrij diep, zonder koraal. Ik denk niet dat ik naast een zee-egel tien vissen gezien heb. Wel genoeg zeegras en andere troep om doorheen te zwemmen. Al vrij snel besluiten we dan ook om terug te gaan. Het water van het zwembad is veel aantrekkelijker. En gezelliger, zeker omdat Dominique intussen ook wil zwemmen. Dus dat doen we een poosje met z’n viertjes. Wat kan vooral Mana mooi zwemmen. Hoe elegant ze het water in duikt of de borstcrawl doet. Ik laat haar mij de samengestelde rugslag leren.
We kleden ons om, proberen van Dominiques touw weer een kapsel te maken en pakken onze spullen voor vanmiddag. We gaan naar het meest oostelijke punt van het eiland: Pointe des Chateaux. De vorm van de twee hoofdeilanden is samen een vlinder en wij gaan naar het puntje van de vleugel. Voorbij Saint Francois is het nog kilometers rijden, waarbij de strook land steeds nauwer wordt. Tot we bij het eindpunt komen: de parkeerplaats. Vanaf daar ben je zo naar een uitkijkpunt gelopen, waar je de woeste golven van de Atlantische oceaan ziet. Het is machtig om over het voormalig koraal te lopen en te zien hoe het water tegen de kust beukt.
Op een bankje eten we onze lunch, voordat we aan de wandel gaan. Eerst naar La Croix, een groot kruis bovenop een rots. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht op de oceaan, Caribische zee en de eilanden die er in liggen. Een paar eilandjes of meer stukken rots dichtbij, die ongetwijfeld ooit groter zijn geweest, maar door het woeste water gesloopt zijn. En een paar grotere, bewoonde eilanden van Guadeloupe verderop, zoals Marie-Galante of La Désirade. Met z’n drieën kunnen we een hele poos naar de natuur kijken, alleen Dominique wil door. Dus dat doen we maar, naar een ander uitkijkpunt. Waar de gemiddelde toerist niet naar toe gaat, want dat is verder lopen. Gelukkig zijn we niet gemiddeld, waardoor we meer mooi natuurgeweld zien van hoe het water met de rotsen speelt. Het pad is wel een stuk avontuurlijker en ook meer zoeken. Soms wat dichter langs een hoge rand, soms wat dichter langs het water. Maar het voert ons ook naar een rotsig stuk waar je kunt lopen, en tussendoor water is met vissen. Of krabbetjes in diverse vormen en kleuren. Het zijn bewegende beestjes, dus de meisjes zijn weer in hun element. Tussendoor drinken we wat en eten we chipjes. Dat draagt er waarschijnlijk ook aan bij dat de meiden deze avontuurlijke wandeltocht wel leuk hebben gevonden. Martijn en ik vonden het in ieder geval ook de moeite meer dan waard.
Op de terugweg spelen de meisjes 0-0-7. Een soort papier, steen, schaar, maar dan met schieten. Ach, zij hebben lol en daar gaat het om. We stoppen vlakbij het hotel bij een grill restaurant, om onder andere spare ribs te bestellen. Mana’s lievelingskostje. Deze nemen we mee naar ons hotel om daar rustig op te eten, buiten op het terras. De spare ribs zijn anders dan thuis. Minder mals en anders gesneden. Daardoor zijn ze minder lekker, ook voor Mana. Gelukkig hebben we nog een bak friet waar de meisjes los op kunnen gaan. En dan is er nog een tweede bak, die in het kastje van de koelkast lauw gehouden wordt. Maar daar komen we niet aan toe, net zoals we het vlees en de vis niet op krijgen. Het idee van bij een grill restaurant bestellen en ‘thuis’ opeten was goed, heerlijk als gezin.
Na het eten komt een klus die nooit leuk is, maar wel moet: spullen pakken. Morgen moeten we namelijk al om kwart over vijf weg, dan wil je niet meer hoeven inpakken. Met z’n allen is de klus kleiner, dus het is wel te doen om alle zooi te sorteren. Snel de meisjes naar bed brengen, die moe zijn van de intensieve wandeltocht. Als ze slapen, staat ons nog een tweede rotklus te wachten: de huurauto poetsen. Vorig jaar in de VS kregen we nog een mooie rekening nagestuurd van € 125. Daar hebben we geen zin in, dus proberen we vooral het zand netjes te verwijderen. Na afloop ziet de auto er weer netjes uit. We drinken een glaasje rum-cola, want de rum moet op. En dan is het om kwart voor elf voor ons ook bedtijd. Nog proberen zes uur slaap mee te pakken.
Geschreven door Roadtripping.MDMD