Vandaag gaat de route zuid-oostwaarts. Ik rijd mee met Rob en Roald, omdat zij naar Mont Ventoux gaan en ik mag met hen mee! Mont Ventoux kennen we natuurlijk van de Tour de France, maar zelf ben ik er nooit overheen geweest. Wel in de buurt geweest met Ruud, maar om de een of andere reden nooit de berg bedwongen. Daarover later meer.
We vertrekken om half 10, een fijne tijd voor een pensionado overigens. De rit is rond de 315 kilometer, dus dat is een forse trip, afhankelijk van het type wegen natuurlijk. Eerst door de Gorges d’Ardeche langs de Pont d’Arc, de bekende rotsformatie die er uit ziet als een brug. We maken onderweg een paar stops om de prachtige uitzichten vast te leggen. Rob beklimt zelfs een 10 meter hoge rots om betere foto’s te kunnen maken. Als de de Gorges uitrijden, komen we de groep van Albert + Gertie, René, Wout, Garrelt en Harold tegemoet. Da’s toevallig!
In de Ardèche wordt best veel wijn verbouwd en als we de Gorges uit komen, komen ook de wijngaarden in beeld. Wat opvalt bij de wijngaarden is dat de snoeiwijze (dus de vorm van de wijnstok) verschilt. Veel oudere wijnstokken zijn als goblet gesnoeid, compacter en laag bij de grond, om optimaal te kunnen profiteren van de warmte die de grond en de stenen ‘s nachts afstralen op de wijnstruik. Maar ook zijn er hogere, gesteunde technieken te herkennen, die geschikt zijn voor machinale oogst. Ook ontdek ik dat per wijngaard de ondergrond extreem kan verschillen: links van de weg een nieuwe aanplant op een perceel grond dat vol ligt met witte kalksten van fors formaat, aan de andere kant van de weg een wijngaard met bruine grond. Dat is nogal een verschil!
Ook het landschap verandert en wordt meer Mediterraan. Cipressen, velden met geoogste lavendel, veel platanen, kortom we gaan richting de Middellandse Zee. We rijden vervolgens het Rhône wijngebied in met veel klinkende namen als Vaqueras, Gicondas, Côte du Rhône en ook Beaumes de Venise. In dat dorp stoppen we voor de lunch, die overigens voortreffelijk is. Helaas geen ruimte om de Muscat uit dit dorp mee te nemen, een voortreffelijke witte dessertwijn.
We vervolgen de route naar de Mont Ventoux en zien opeens de berg in de verte verschijnen. Met nog 30 kilometer te gaan naar de top begint het al heel onaangenaam druk te worden met fietsers. Ik ga daar geen vervelende dingen over opschrijven, maar die zijn er wel degelijk. De berg op zich is een erg kaal ding als we die vanuit het oosten benaderen. Een van de metgezellen noemde het een opgemetselde kattenbak en die omschrijving heeft een hoog waarheidsgehalte in zich. Wat een kale boel hier en wat een ongelofelijk onnozele dingen gebeuren er op de top qua verkeer. De obligate foto’s en gauw wegwezen hier.
De weg terug gaat vlot, wel wat oponthoud door het verkeer, uiteindelijk zijn we om 18.15 weer in het hotel. Het was een mooie rit, prachtig weer, dus ik heb genoten. Dan aan Rob en Roald voor hun gezelschap en navigatie.
Geschreven door Wim.en.Geke.reisverslagen