Het is strakblauw als ik om 07.45 wakker wordt. Veel beter weer dan is voorspeld, dus dat is meegenomen. Vandaag staat de Silvretta op het programma. De uitgezette route korten we in, omdat een deel daarvan al op dinsdag is gereden. We tokkelen op ons gemak richting Bludenz door kleine dorpjes en grazige weiden. Zilveren beekjes murmelen van de berg naar beneden en de wereld ziet er gezellig uit als de zon schijnt.
Voor Bludenz slaat onze route linksaf richting Montafon. Na een twintig-tal kilometers komen we aan de mautstelle, waarna we de Silvretta Hochalpenstrasze oprijden. Het is direct raak, na honderd meter duiken we de eerste haarspeld al in. Vanaf deze zijde is de Silvretta prachtig. Fantastisch asfalt, voldoende breedte van de weg en regelmatig plaatsen waar je kunt stoppen om foto’s te maken. En dat doen we dan ook, vooral om te proberen de serpentine onder ons op de foto te krijgen. Een aantal leden van de Mercedes Benz club arriveert en één gast fotografeert niet de omgeving, maar schiet met veel bombarie plaatjes van zijn ontzettend foute en lelijke SUV. Ieder dier zijn plezier, toch?
Net voor de Bielersee (2037 m.) stoppen we nogmaals. Alhoewel we alleen de stuwdam zien vanaf ons standpunt, hebben we wel een fantastisch uitzicht op de gletschers in de verte. Dit is ook het hoogste punt van de Alpenweg, vanaf hier gaat het zachtjes slingerend naar beneden. Iets na twaalven zijn we in Landeck, waar we een besluit moeten nemen of we de Pillerhöhe vanuit Imst nog willen rijden; het wordt terug naar het hotel, om wat te eten en een middagwandeling te doen. We zitten rond 13.15 op het terras, het is smeren geblazen, want de zon staat er fel op.
We nemen koffie met apfelstrudel en daarna gaan we op weg naar de Stubener Bergsee, een wandeling van 1 uur. De beide plaatselijke jachthonden komen ons voorbij gespeert, met hun vrouwtje gaan ze zwemmen in de forellenteig verderop. Ze blijken beiden wel een beetje watervrees te hebben, want verder dan tot hun oksels komen ze het water niet in. We slaan linksaf het weggetje in naar de bergsee, een mooi pad door de hoge begroeiing. Naarmate we hoger komen, wordt het pad smaller en smaller, tot het alleen nog maar keien en opstapjes zijn, alsof je een ongelukkige trap op loopt. Als we ongeveer halverwege zijn, besluiten we terug te keren, omdat we voor dit soort terrein geen goed schoeisel hebben.
De afdaling is mogelijk nog lastiger, omdat je niet uit moet glijden. Wel is het minder inspannend dan klimmen, maar toch anstrengend. Tijdens het laatste stukje tot aan het hotel begint het enigszins te druppen en pakken de wolken zich samen. We gaan ieder ons weegs, maar we hebben een beetje dezelfde ideeën, onafhankelijk van elkaar. Alvast de onnodige bagage inladen, even zwemmen en dan de jause nemen in de bar. Als ik in het zwembad lig, regent het paardenogen en rommelt het een paar keer hevig. Maar daarna komt de zon weer terug, dit was het voorspelde buitje van 12 uur, dat bijna 4 uur later komt.
Ik heb nog een korte videocall met één van mijn studenten en daarna treffen we elkaar in de bar. Het is inmiddels zo mooi geworden buiten qua weer, dat we ons aan een hoge tafel op het terras posteren. Na het bier is het tijd voor een Betty Rosé, inmiddels de lezer bekend. De namiddagzon is heerlijk en we kleuren nog een beetje bij, want na het zwemmen en douchen is de bescherming wel weg.
We gaan naar binnen voor het diner en krijgen de Tetuna weer gedecanteerd geserveerd. Saladebuffet, knoflooksoep en daarna Tafelspitz, een variant op rosbief met daarbij room met geraspte mierikswortel. Ik kan dat goed hebben, maar voor Ruud is het iets te heftig. Het dessert is een perzikmousse met een spiegel van witte en donkere chocolade. Nog een nightcap in de bar en dan naar boven om dit stukje af te maken en dan op tijd slapen. Morgen begint de grote terugtocht.
Geschreven door Wim.en.Geke.reisverslagen