Een mooie regendag
Natuurlijk weer niet naar buiten gekeken vanmorgen of naar de weersvoorspelling, maar toen ik de deur opendeed, wist ik het al: dit wordt weer regenpak aantrekken vandaag.
De Camino leidde onmiddellijk langs het mooie strand van Ribadesella, waar natuurlijk in de vroege morgen geen enkele voorziening open was. De gelegenheid voor een koffie en een broodje zal nog wel komen, dacht ik in mijn naïviteit, maar niets daarvan, nada. Mijn noodrantsoen had ik jammer genoeg niet aangevuld, eigen schuld dikke bult, dus moest ik de komende 10 km verder op wat restjes studentenhaver en enkele Haribo-snoepjes. Maar ik was niet de enige die naar een koffietje zocht: Gaby en Rachel haalden me in op het ogenblik dat een forse pelgrim ons tegemoetkwam. Hij keek verbaasd dat er ook pelgrims de andere richting uitgingen tot hij besefte dat hij het was die de verkeerde kant uit liep. Hij volgde gewoon de gele markeringen en had geen Camino-app om zich te oriënteren. Het was Laurens uit Nederland die al 10 jaar in Frankrijk woont. Hij begon tegen mij in het Duits te praten omdat hij meende een Duits vlaggetje op mijn rugzak te hebben gezien. Zelfde kleuren maar andere volgorde en richting, Laurens! Na 10 km kwamen in een kleine bar in een onooglijk dorpje natuurlijk alle pelgrims samen. Ook Alex zwaaide erbinnen, nog steeds zonder zijn Barbara. Iedereen kletsnat met schoenen en broek onder de modder. Want na een vijftal km was het asfalt overgegaan in onverhard en met de aanhoudende regen betekende dit natuurlijk modder, bergbeekjes, diepe plassen en gevaar voor uitglijden. Mijn wandelstokken kwamen dus weer goed van pas. Het berglandschap, afwisselend naar boven en naar beneden richting strandjes was weer schitterend vandaag ondanks die regen. Toch was het voortdurend opletten geblazen om het evenwicht niet te verliezen. Spontaan liet Alex, die me passeerde zich ontvallen: “Wij moeten nooit nog naar de gevangenis, wij hebben onze straf al op voorhand gehad.”
Toen ik zelf twee andere pelgrims naderde om te voorbij te steken, draaide een zich plots om en liet een verschrikte schreeuw: “ Oh, the man in Black!” Ik verontschuldigde me snel voor de angst die ik haar blijkbaar had bezorgd. Het waren de Duitse Hilde und Elisabeth die zich mij herinnerden van gisteren toen ik hen ook had ingehaald. Op het glibberige pad hoorde ik hen daarna meermaals luidkeels roepen bij het (bijna) uitglijden.
Jean
Na La Isla met nog een 5-tal km te gaan voor Colunga, de eindstreep van vandaag werd de weg opnieuw breder en verhard. Een pelgrim passeerde me en vroeg in het Vlaams: “Gij zijt een van die drie uit Gent?” “Neen, ik ben Jaak uit Sint-Truiden”. Het was “Jean uit het Pajottenland”, 71 jaar, aangesloten bij het Vlaams Genootschap afdeling Brugge. We hebben een leuke babbel gehad over onze pelgrimservaringen. Zelf had hij al de Camino Portugués gewandeld en was op Paasmaandag in Irun gestart op de Norte. Enkele jaren geleden had hij een openhartoperatie ondergaan en had zijn leven aan een zijden draadje gehangen. Dat was zijn reden om de Camino te doen, mede geïnspireerd door Prof. Johan Swinnen die de volledige Camino al lopend had gedaan vanuit Leuven omwille van de hersentumor van zijn zoon. Jean had alle overnachtingen vooraf laten vastleggen in hotels via een Spaanse reisorganisatie. Cultuur en oude gebouwen interesseerden hem het meest. Daarom vond hij het zo jammer dat de meeste kerken op de Camino del Norte gesloten waren.
Colunga
Dit is een klein stadje, gelegen aan de voet van de Sierre del Sueve, een van de laatste rustgebieden van het halfwilde paardenras Asturcones. Gelooft men de legende dan is de oorzaak van de vele regenbuien hier te vinden op de hoogste top, de 1159 m hoge Pico Pienzu. Daar zetelt de sagenfiguur Nuberu en die maakt het onweer. Men zou het nog geloven ook, na zo een regendag als vandaag.
Geschreven door Jaak.de.Fietser