De dag van de aap

India, Munnar

Ik was gisterenavond rond 21.30 uur, nog heel even de heuvel afgedaald, om toch te proeven hoe Munnar bij avond zou zijn. Maar eigenlijk kwamen de activiteiten al ten einde. Maar het was een goed doel, voor een kort avondwandelingetje. Het voelt ook totaal veilig aan hier. Eigenlijk tot nu toe overal wel.
Ik slaap er in ieder geval goed op.
Ik word ‘s ochtends fris en fruitig wakker. Als ik het gordijntje opzij schuif, zie ik het direct.
Er is nog mist, daar had ik dan weer niet aan gedacht met mijn idee vroeg te starten, met de tour.
Kapil (de jongen van het hotel) had nog gezegd dat 08.00 uur beter was, maar ik was eigenwijs.
Maar goed, de zon schijnt al flink. En bovendien, de flarden mist geven juist een mooie sfeer.
En inderdaad, voor we bij het eerste uitkijkpunt zijn, is de mist nagenoeg weg.

Selva de driver is 36 jaar en heeft een zoon van 5 en een dochtertje van 1. Hij is Hindoe, zijn vrouw is christelijk.
Ik vroeg het, omdat ik een klein hangertje in de tuctuc zie hangen, met een kruisje met Jezus eraan.

Hij vertelt over privé scholen voor de kinderen van de managers. We zien er onderweg namelijk eentje liggen. Deze worden ook niet door the Government betaald. De gewone man kan zijn kinderen hier niet naar school sturen.

Langs de plaats waar de wilde olifanten in een kudde van zo’n 11 stuks, vaak komt drinken. Zien we helaas geen leven. Drie dagen geleden is er in Kerala nog een oudere vrouw gedood door een olifant.

Het volgende ‘attractie’ punt, is het Echo point aan een groot meer. En dan nog eens bij het meer op een heel specifieke plek.
Ik heb me er de longen uit het lijf geschreeuwd, maar het resultaat was minimaal.
We waren hier nu nog alleen, door het vroege vertrekken. Gedurende de dag komen hier honderden Indiers.
In het weekend, dat op zaterdagmiddag (dus vanmiddag) begint, zelfs nog veel meer. Er staan ook enorm veel kraampjes. Ook weer veel zoetigheid en speelgoed. Nu zijn ze nog bijna allemaal dicht.

Ik ben blij dat ik een vestje aan heb. Dat was tot nu toe in de backpack gebleven. Maar Munnar is toch gauw een dikke tien graden kouder (minder warm, zou Peter zeggen).
Het ligt op 1600 meter hoogte.
Als de tuctuc hard rijdt, dan wordt t toch echt wel koel.

Selva wijst naar een klein dorpje in de verte. Het is een Tribal village. Oorspronkelijk waren het Jungle people, zegt hij. Leuk, dit soort kleine weetjes. Hele verhalen over cultuur krijg ik toch niet in mijn hoofd.
Ook wijst hij me op bijennesten in de boom. Ik ben vergeten de grote lens op de systeemcamera te zetten. Daar baal ik nu wel van.

Vanwege het weekend wordt er niet in de plantages gewerkt. Jammer. Maar Selva zegt dat toeristen sowieso de theeplantages niet in mogen. Hij moest eens weten, dat ik er gisteren uitgebreid heb rondgestruind.
Op een gegeven moment zie ik toch activiteit in een veld. Nu zou ik de lens dus ook heel graag gehad willen hebben.
Ik lees dat 80% van alle theeplantages in handen zijn van familie van de beroemde Indiase zakenman Tata (niét die van de Staalfabrieken). Ze bezitten ook een theefabriek.

Er vliegen veel heel kleine zwaluwtjes; kleiner, maar ook wat dikker dan in Nederland. Ze vliegen laag. Regen op komst? Nu is het in ieder geval nog goed.

De tuctuc driver houdt niet van de hoge temperaturen in Tamil Nadu. Na een dag kan hij er niet meer tegen. Hier wordt het hoogstens 30 graden, dan is het ook echt heet. In de winter kan het wel onder nul gaan.
Terwijl ik ‘schrijf’ is het 09.45. Er komt langzaam meer bewolking. Ik ben toch écht wel blij met het vroege vertrek. Wat ik heb gehad, nemen ze me niet meer af.

Een jong hertje steekt opeens de weg over en duikt snel weg in de struiken.
De theeplantages worden afgewisseld met Eucalyptus- en naaldbomen (wouden). Waar diverse meren (deels met dammen) in liggen. Ook die worden ingezet voor toeristische doeleinden. De omgeving rondom Munnar blijkt één groot (van het primitievere soort) pretpark te zijn. Ik heb het toch mooi maar weten te omzeilen.

Op een bepaald stuk, staan dan weer stalletjes met bossen wortelen langs de kant van de weg.
En natuurlijk ook tempeltjes. Bij één van de tempeltjes staat weer een messen- en scharenslijper. Ik geniet zó enorm van dit soort taferelen.

Ik vraag of Selva het niet vervelend vindt telkens op mij te moeten wachten. ‘No problem Mem, this is my job’. Ik vraag of hij geen boeken leest. ‘Neen’. Kranten? Af en toe.

Ik hang soms al rijdend, buiten de tuctuc; ik houd me goed vast aan de stang. We rijden ook niet heel hard.
Langs de weg zie ik een mooie bloem. Het blijkt uiteindelijk gewoon een Kerstster te zijn. Hier wel op een lange steel. Niet zo compact als wij ze kennen. Daarom herkende ik ‘m in eerste instantie ook niet. Selva moet lachen. Een Nederlander, die een Kerstster niet herkent.

We rijden naar de laatste plek. Een uitkijkpunt. Top Station. Vernoemd naar een voormalig treinstation.
Dit om de valleien rond Munnar te zien.
Het is inmiddels vrij bewolkt.
Normaal kun je hier vandaan ook de staat Tamil Nadu, zelfs Madurai zien liggen. Vandaag lukt dat absoluut niet.
Selva verontschuldigt zich haast. Ik stel ‘m gerust. Ik vind het nóg meevallen met de hoeveelheid wolken en het slechte zicht. In Noorwegen hebben Peter eens, op een beroemd uitkijkpunt, na een lange, zware klim, niet eens een hand voor ogen kunnen zien.

Ik wil nog wat verder lopen, als ik apen zie. De eerste sinds ik uit Hampi weg ben. Maar een van de apen is niet blij míj te zien. Hij komt dreigend en met een agressieve kop (hij laat zijn tanden constant zien en maakt zich groot) op me af. Ik zie en vooral voél: ‘dit is serieus niet goed’.
Ik heb dan weliswaar anderhalf jaar geleden mijn Rabies vaccinatie gehad. Maar een flinke beet wil je ook niet. Ik heb geen stok mee, ik had hier niet op gerekend. Mijn enige wapen wordt mijn stem (in Hampi schreeuwden ze in het restaurant ook altijd als de apen binnen kwamen, maar daar hadden ze de stokken altijd klaar staan).

Mijn stembanden heb ik net bij het echo punt al even kunnen warm draaien (of forceren).
Ik zet ze optimaal in. Twee keer schreeuw ik héél hard.
Ik heb ‘ns gelezen een aap niet in de ogen te kijken. En zeker ook niet te glimlachen. Je tanden laten zien, kan ze al agressief maken. Maar tot glimlachen zie ik nu ook geen enkele reden.
Ik maak mn armen breed, met geklauwde handen. En loop zelfs nog even een meter op hem af. Ik zie hem aarzelen.
Ik schreeuw nog eens flink, maak van zijn verwarring gebruik om, eerst achteruit, zo rustig mogelijk weg te lopen.
Zodra ik een meter of twintig weg ben, draai ik me om en zet ik toch de pas er een beetje in.

Selva, die bij de tuctuc gebleven was, komt net mijn kant op. Hij was zich rot geschrokken. Ik leg het uit. Hij wist ook niet dat hier apen zaten.
Eigenlijk ben ik best kalm. Maar ik besef wel terdege dat dit ook goed fout had kunnen gaan.
Ik vind mezelf een slechte BHVer. Maar ik vind dat ik hierin goed gehandeld heb. Het was in ieder geval uiterst effectief.

Hoewel ik later dan weer op internet lees, dat schreeuwen en mijn lichaamstaal, toch ook niet goed was.
Maar dit was echt niet in een beginstadium van agressie bij de aap. Dit had zich heel snel opgebouwd en was al menens.
Ik heb veel ‘apen-ervaring’ opgedaan tijdens al mijn reizen. Dit was toch wat anders.
Ik denk achteraf, dat de oer aap in mij, naar boven kwam.

Ik lees trouwens ook nog dat je geen selfie moet maken met een aap erbij. Een aap die zichzelf in het telefoonscherm ziet, kan dáár weer agressief van raken.
Al met al, heb ik er mét het research erna, toch weer van geleerd. En volgende keer, zal ik hiernaar handelen. Mócht het zich nog eens voordoen.

Wat wel jammer is, dat ik nu nog met een volle blaas zit. Ik had op de ‘apen-plek’ even in de beschutting willen gaan plassen. Omdat het koeler is, zweet je het hier niet weg.
Het begint te regenen, hoewel dit voorlopig geen naam mag hebben.

Later zien we toch nóg wat apen. Maar ik zit dan veilig in de tuctuc. Ik vraag waarom er geen in Madurai waren. Toch echt wel vanwege de hitte, zegt hij.

We hebben het (hij spreekt goed engels, hij is ook wel naar school geweest) over levensstandaard. En uiteindelijk over de gevolgen van de Corona. Ik zeg naderhand dat ik hoop dat Corona nooit meer terug komt. Hij antwoordt eenvoudig:’don’t think about it right nów , when it comes (again) it’s destiny’.
Ik moet ook indirect denken aan de wijze reactie van Pieter. Toen ik gisteren, midden in mijn vakantie, al appte ertegenop te zien, dat de vakantie zo snel voorbij ging. Momenten van lichte paniek had als ik eraan dacht, dat het weer voorbij zou zijn.
Gelukkig kan ik zeggen, dat ik 99% (gisteren appte ik nog 95%, maar ik heb er wel degelijk nog eens over na gedacht) van de tijd hier echt hélemaal in het moment leef. Naar mijn gevoel. In mijn appje, zei ik nog 95%. Maar dat is het toch echt niet. Het zijn puur wat flitsen.

Ik vraag of ik even rond mag lopen bij de kraampjes bij de echo-plaats, waar we op de terug weg weer langskomen. Je weet nooit of ik hiér de aapjes voor de meisjes toevallig zie hangen. ‘Day of the monkies’.
Geen aapjes, ik koop er wel wat souvenirs. Eigenlijk alleen omdat het meisje me een stukje chocolade aanbood. Ik trap er nog in ook. Dan ga je je toch een beetje verplicht voelen, wat te kopen. Terwijl, wat ik hier kocht, had ik zeker ook aan de kust gevonden. Dus sjouw ik het nu voor niets mee.

Op de plekken waar vanochtend nog niets te doen was, zijn nu massa’s mensen te vinden.
Op de stuwdam, waar ik vanmorgen nog alleen liep, wemelt het nu van de mensen.
Er staan ook overal veel bussen geparkeerd. Het zijn puur lokale toeristen.
Juist fijn dat Selva bijvoorbeeld niet aandringt om bijvoorbeeld een theefabriek te bezoeken. Ik ben niet zo van die standaard dingen.

Het is hier in Munnar een mix van diverse geloven. Wat ik mee krijg, in ieder geval Hindoe, Christen kerk en Moslim.
Overal onderweg hangen bordjes tegen de bomen gespijkerd, met ‘Jesus loves you’.

De olifantenplek is een bizarre plaats, waar je snel, snel een rondje op een olifant kunt rijden. En hem erna een mandje met eten mag geven. In mijn begintijd Azië heb ik dit ook nog wel gedaan. Inmiddels weet je beter.
Onderweg zijn we wel langs een plek gereden, aan een klein meer, waar een kudde olifanten soms komt drinken. Dit zijn wilde olifanten. In mei is er in Munnar nog een dode gevallen in contact met een olifant. In Kerala (de staat waar ik nu ben) vallen er jaarlijks veel slachtoffers.
Maar één apenavontuur is genoeg voor vandaag. Dus geen wilde olifanten, (helaas).

Van groter omvang is het Kundala meer. Het wordt omringd door hoge bomen en bergtoppen. Het heeft wel iets weg van een Noors fjord. De kunstmatige dam aan het einde van het meer, dateert uit 1946. En is hiermee de oudste stuwdam van Azië.
Je kunt hier waterfietsen en bootjes huren. Zwemmen is er verboden. Terwijl ik juist dát dan wel weer bijzonder zou hebben gevonden.

Ik word vlak voordat we weer in Munnar terug zijn, nog even afgezet bij een soort heel kleine Intratuin. Ik loop er snel doorheen. Hetgeen ik hier zie (veel Azalea’s en rozen), vooral van alles véél, ken ik inderdaad ook van Nederland.
Het is vooral hier vooral leuk om naar de mensen die er rondlopen, te kijken. Die kijken sowieso ook naar mij!

Vanaf dat ik thuis ben gekomen van mijn tour (een uur of 13 uur), regent het. Eerst bescheiden, erna komt het toch heus met bakken uit de lucht.
Wat een geluk heb ik gehad, met de planning van mijn tour. Ik voel me ook niet eigenwijs meer.
Het zal tot een uur of 17 regenen. Deels krijg ik het niet mee. Ik ga een verkwikkende dut doen. Ook bewerk ik mijn foto’s en probeer er weer zoveel mogelijk van de telefoon af te gooien.
Ik app wat met ‘Nederland’. Peter is in mijn huisje (leuk voor Wouter) op Mia en Mirre aan het passen. Hij geniet. Ik geniet, dat híj zo geniet.
Als het droog is, loop ik nog wat rond in het stadje. De tijd hier was precies lang genoeg om een goed beeld van Munnar en omgeving te krijgen. Ik koop wat koekjes en blikjes voor onderweg. Ik heb nog water genoeg. Ik drink nog niet 1/3 van hetgeen ik in Mumbai, Hampi en Madurai dronk. Vanaf morgen wordt het weer warmer.

Nu zit ik in het restaurantje van gisteren. Het is eigenlijk meer een soort kantine. Met een flink aantal banken, waar als het druk meerdere mensen aan geplaatst worden. Maar als ik kom, is het nog rustig. Ik neem een super gezond maal. Met heel veel groenten en een groot glas vers geperst sinaasappel sap.

Tijdens het eten valt de stroom uit. Maar ze schakelen snel over op het aggregaat. In mijn hotel gebeurt dit ook regelmatig. Daar wordt het deels opgevangen door noodstroom. Andere dingen (bepaalde stopcontacten) doen het dan zo’n kwartiertje niet. En dan opeens springt het weer aan,
Dadelijk loop ik voor de laatste maal de heuvel op naar mijn kamer. Dan ga ik de backpack weer inpakken, voor de volgende bestemming.

De bus naar Allepey zal morgen, ik meen om 06.20 uur vertrekken. Omdat deze ook met een omweg moet, zal het zelfs langer duren dan gisteren. Maar de rit van Madurai naar Munnar, vloog voorbij.

Het was misschien logischer geweest naar Kochi te gaan vanuit hier. Die afstand is toch wel een stuk korter. En ook daar ga ik heen.
Maar zelf vind ik het logischer de kust van zuid, weer stap voor stap naar het Noorden, naar uiteindelijk Mumbai te maken.

Met mijn slippers aan is het moeilijker de heuvel, vrij steil, op te komen. Maar ik wilde bewust mijn trailer schoenen, droog houden, vandaar.

Ik snuif nog eens goed, de frisse lucht van hier op. De kikkertjes beginnen alweer te ‘kwaken’. Het zullen kleine zijn, het is een subtiel geluid. Op mijn kamer hoorde ik het gisteren de hele avond, nacht.
Ik hoor nog ‘n tweede geluid. Ik kan dit niet thuis brengen, het is volgens mij geen krekel.
Erdoor heen, vager, de geluiden vanaf beneden. Getoeter uiteraard (niet overdreven meer in de avond), geroezemoes van stemmen en flarden Hindoe muziek.

Ik loop het pad boven nog even wat verder door. Dat had ik eerder willen doen. Maar het was er niet van gekomen.
Er blijkt nog een groot (bepaald geen budget) hotel te liggen. En het komt uit bij de kleine Basiliek. Via deze kant kun je, een stuk minder steil via wat trappen ook het pad bereiken. Er lopen een drietal witte katten rond. Ze steken mooi af in het donker.
Bij de Basiliek spelen kinderen verstoppertje rond het Maria beeld.
Het catechetical centre is open. In de twee dagen dat ik hier ben, heb ik het idee dat ze er zeer actief zijn. Ik hoor geregeld gezang.
Ik loop via de sjieke doorgang van het hotel, weer terug.

Het ruikt heerlijk. De lucht is doordrongen (ik denk ook door het regenen), van een bedwelmende bloemengeur. Een gemixt boeket.
Het is nu alweer twee en half uur droog. Hopelijk morgen ook even als ik naar de bushalte moet lopen. Het is gelukkig niet ver. En ik kan de heuvel af.
Ik heb het hier fijn gehad.
Nog even een weetje voor op het laatst: Munnar is in de 19e eeuw door de Engelsen gesticht. Ze lieten hier in 2840 een Hill Station bouwen.

Morgen zeelucht. Altijd een feestje, naar zee te gaan, voor een Limburgse.

Geschreven door

Al 4 reacties bij dit reisverslag

Erg mooi Yvonne!

Pieter 2024-09-28 19:26:11

Wauw. Waar haal jij de tijd vandaan ook om te schrijven?

Bianca 2024-09-28 20:13:08

Als ik ‘s avonds ‘thuiskom’, is de tekst al min of meer af. Ik schrijf telkens korte stukjes tussendoor op mijn telefoon in de notities. En die kopieer ik dan in totaal naar Pindat. Ook elke keer een pas op de plaats momentje

yvonnereiskriebels.reisblog 2024-09-29 01:55:48

De mensen zijn echt warm gekleed daar. Tijd om naar de zee te gaan. Zee is alles, zee heeft alles, zee is leven.

Peter 2024-09-29 03:38:32
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.