Dhulikhel

Nepal, Kathmandu

Vrijdag (alweer 1 november) loop ik om 07.00 uur het hotelletje uit. Ik moet de nachtwacht wakker maken, die achter de balie op n matrasje nog ligt te snurken. Hij is de vriendelijkheid zelve en wenst me fijne dagen.

Even de drukte en de hectiek (en vuile lucht!) van de stad achter me laten.
Ik heb geluk met de bus. Deze vertrekt maar eenmaal per uur. Maar ie staat er al en ik hoef als ik erin zit maar 10 minuten te wachten en dan begint ie de klim naar Dhulikhel.
Het eerste stuk tot het vliegveld is nog wel druk, daarna wordt het groener en rustiger.
De bus rijdt via de zogenaamde Chinese weg, die doorloopt tot aan de Tibetaanse grens.

Er komt een oma met haar dochter en kleinkinderen bij me zitten. Op een gegeven moment ziet oma (als ik op mijn mobiel de GPS check) de foto van Mia (die precies vandaag 8 maanden is geworden).Met handen en voeten wisselen we wat ‘oma-dingen’ uit. En ik laat haar (uiteraard) ook nog wat foto’s van Camiel, Esther en Janneke (and my husband Peter) zien. Ze vindt het geweldig. Als ze een dorp voor Dhulikhel uitstappen, neemt ze aller hartelijks afscheid.
De bus klimt dan de laatste 6 kilometer en bij de busstand probeer ik de weg naar de budget lodge te vinden, welke ik in een reisboek aangeprezen had gezien, vanwege het goede zicht op de pieken. Beneden in het stadje is dat zicht toch een stuk minder. Daar blijft de nevel in de ochtend hangen.
Met wat vragen (mn GPS geeft de lodge niet aan), begin ik de wandeling naar de top van de heuvel. Het is zo’n drie kwartier. Waar de eenvoudige lodge inmiddels een metamorfose heeft ondergaan tot resort (met bijbehorende prijsverhoging). Dit wordt ‘m duidelijk niet.
Ze zijn zo vriendelijk me de weg naar een nabij gelegen Guesthouse te wijzen.

Waar ik mn plekje wél vind. Ik krijg een basic, maar schone kamer met ‘attached bathroom’. Ze maken een Banana Lassi en een honey pancake voor me. En ik ga even op de rooftop in het zonnetje alvast het begin van het verslag zitten typen. Het zicht is nu nog niet optimaal. Maar dat is in de vroege ochtend meestal beter.
Dat wordt dus toch weer de wekker zetten, morgen.

Ik was in eerste instantie van plan te voet naar een, 6 kilometer verder gelegen Boeddhistisch klooster te gaan. Maar als ik een half uurtje op weg ben, krijg ik twijfels. De tijd is krap. En dit ga ik nooit terug vinden. Zeker omdat ‘t guesthouse niet te vinden is met de GPS.
En ik kom eigenlijk onderweg niemand tegen. Dan is alleen wel erg alleen.
Ik heb vandaag trouwens voor het eerst mijn Dazer te voorschijn gehaald. Om een groepje blaffende honden op afstand te houden, met de (door een mens niet te horen) heel hoge ‘piep’.
Ik neem het zekere voor het onzekere en keer terug.

Op de heenweg had ik wel een aantal mensen op een veld in de hoogte zien werken.
Nu op de terug weg zwaai ik naar ze. Waarop ze terug zwaaien en lachend wenken dat ik moet komen. Ik zoek mijn weg, klauterend naar boven.
Daar maak ik een toespeling dat ik hen wel zal helpen. Dat laten ze zich niet zeggen: ik krijg een soort hakwerktuig in mijn handen gestopt en word aan het werk gezet. Het duurt even eer ik de techniek onder de knie heb (hilariteit alom), maar dan krijg ik de slag te pakken. En dan kennen ze Yvonne nog niet. Als ik iets doe, doe ik het fanatiek. Ik haal de ene roodachtige, na de andere aardappel naar boven. Na een kwartiertje besluit ik dat het genoeg is. Eerlijk gezegd, heb ik me dan inmiddels ook echt in het zweet gewerkt.
Ik vraag of ze kinderen hebben. En als dat bevestigd wordt, geef ik ze twee pakjes potloden, die ik voor dit doel vóór de vakantie bij de Hema in de sale gekocht had. Ik wandel terug naar het guesthouse. En houd een korte powernap.

Daarna loop ik nog een stukje (een niet te missen weg) richting Dulhikhel. Helaas is de bewolking toe genomen, hetgeen de mogelijkheid tot het maken van mooie landschapsfoto’s wat moeilijk maakt. Maar een passerend ‘vrouwtje’ met een mand gras en gebladerte op haar rug, maakt met haar vriendelijke ‘Namaste’ alles goed.
Ik neem de zelfde weg terug en ga lekker Momo’s eten, op een van de terrasjes. Begeleid door een concert van krekels.
Ik ben vanaf begin September pas de derde buitenlandse gast. Ik gun hen meer klandizie. Het Guesthouse is super (en heerlijk rustig) gelegen. De mensen (een echtpaar van mijn leeftijd met twee kinderen (de derde, een zoon studeert in de VS) zijn erg vriendelijk (en intelligent). Het eten is uit de kunst. En het is goed betaalbaar.
Lokale toeristen weten hen overigens wél te vinden. En mensen op een trek, maken wel gebruik van hun restaurant. Een 4tal meisjes uit Taiwan, die nauwelijks Engels spreken, eten hier een warme maaltijd en maken wat foto’s van me.

Ik krijg nog een goed advies van de man van het Guesthouse. Om morgen alsnog te voet (2 en half uur) naar het klooster Namo Buddha te gaan. Om van daaruit dan in een klein uurtje naar een dorpje (Shankhu) te lopen, waar een bus naar Panauti zal rijden. Een stadje, zeggen ze, dat een bezoek zeer waard is.
En vandaar gaan voldoende bussen terug naar Kathmandu.
Ik krijg er echt zin in. Dit zal mijn escape uit de stad compleet maken.

Helaas hangt er nevel vanochtend (zaterdag), zodat een glimp van de Himalaya bij de sunrise aan mijn neus voorbij gaat. Ik zie het al vanuit mijn kamerraam, maar loop toch nog naar het kleine Shiva tempeltje dat nog net wat hoger ligt dan het guesthouse.
Het is 06.00 uur (om 06.13 uur zal de zon opkomen), maar er heerst al bedrijvigheid. Nepalese mannen, die hun ochtendgroet aan Shiva brengen, met een flinke lel aan de bel. Het galmt prachtig tussen de heuvels, in de verder doodse stilte. Op het vogelgezang na.

Ik neem toast met omelet, reken de overnachting af en ga op pad.
De weg is toch niet zo recht toe-recht aan, als dat me gezegd was. Het is dus best soms wat zoeken. Het is ook behoorlijk wat stijgen en dalen. En weer stijgen.
Dus het voelt toch heus als een (mini) trekking. Eerst door een stukje jungle, daarna langs wat dorpjes (met weer wat vervelende honden). En dan weer door bos en langs velden. De zon schijnt uitbundig. Ik kan mijn vest uitdoen. Zeker voor de klim naar het klooster.
Iets hoger dan het klooster, ligt nog een kleine Stoepa. Als ik daar vanaf het plateau een blik op de omgeving werp, zie ik opeens (toch) de pieken van de Himalaya. Weliswaar enigszins vaag, maar het zijn ze toch duidelijk (dit klinkt tegenstrijdig besef ik).
Ik ben helemaal verguld. Net zoals de grote Buddha in een van de gebedszalen.
Ik vraag de weg naar Shanku. Dit blijkt een trappenpad, waar duizenden Tibetaanse vlaggetjes hangen. Ik daal vrolijk af, de meeste mensen klimmen puffend naar boven.
Bij het eindpunt staat nóg een mooie Stoepa en is het een drukte van belang.
Maar ik moet verder voor Shankuu.

Ik daal langs een smal, steil paadje verder af. Het is oppassen niet naar beneden te glijden. Af en toe sta ik stil om de geweldige natuur in me op te nemen. Er wordt volop gewerkt in de velden. De herfstkleuren zijn prachtig.
Het dorpje waar ik uit kom is ook heel schilderachtig. Alleen, of de bus komt, is de vraag.
Ik besluit gewoon maar alvast de weg naar Panauti af te lopen. Er rijden alleen af en toe wat brommers langs. Eigenlijk altijd met duo-passagier. Dus vragen of ik mee kan rijden, wordt dan moeilijk.
Als er eindelijk (na een uurtje lopen) een auto langs komt, trek ik de stoute schoenen aan en vraag deze wél om een lift. Het is dan nog een 4 kilometer naar Panauti.
Er zitten 2 mannen, 2 vrouwen en 3 kids in de auto. Maar er wordt wat geschoven en ik mag aanschuiven op de achterbank.
Ze blijken ook het stadje te gaan bezichtigen. Ik kom ze later, als ik richting buspark loop, weer tegen.
Ik ben erg gecharmeerd van het Newar stadjePanauti. Het is een soort Bhaktapur in het klein. Met enkele mooie Pagodes. En langs het riviertje burning ghats.

Tevreden stap ik de bus terug naar ‘huis’ in. Om 2 uur later weer in Kathmandu aan te komen.
Ik snak naar een cola-zero. Dus loop als ik in Thamel ben even de supermarkt binnen.
Daar bots ik bijna tegen de 4 tawainese meisjes aan. Ze maken direct een selfie. Zo enthousiast zijn ze. Dan maar vragen of ze er ook nog eentje op mijn foon willen maken!?

In het hotel, word ik ook enthousiast ontvangen.
Ik was direct mijn stoffige kleding, waarna ik Thaise Curry ga eten. Een mooie afsluiting.

Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Een echte Yvonne trip

Peter 2019-11-02 18:43:26

IK BEKIJK HET VERSLAG EN DE FOTO'S OP MIJN GEMAK. iK VIND ZE INTERESSANT. succes VERDER EN TOT V.W.

leo 2019-11-02 19:24:03
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.