Ik was onderweg in de bus naar Mandawa van alles op de Notitie-app van de telefoon aan ‘t wegschrijven, toen ik me opeens bedacht dat ik ook al offline de tekst alvast in Pindat zou kunnen zetten.
Dus zit ik nu, languit in mijn sleeper’hok’, het meegebrachte kussentje (het bewijst echt zijn diensten, is ideaal) achter tegen mijn onderrug aan, met de iPad op schoot. Lekker comfortabel. Een perfecte situatie. Terwijl ik vanochtend best wel wat gespannen was over dit traject. Zou ik de opstapplek weten te vinden? En de juiste bus?
Zoals zo vaak, is de praktijk bijna altijd stukken relaxter dan van te voren gedacht. En wijst het zich eigenlijk vanzelf wel uit. Waarom leer ik hier (ook voor thuis (en dan bedoel ik ‘t werk)) nu eens niet van?!
Maar goed. Voor ik om 17 uur met de bus (netjes op tijd) weg zou rijden, had ik nog bijna een dag in Jodhpur te besteden. Het voelde een beetje als bonus. Zeker nu ik besloten heb een extra dag (als er plek is) in Mandawa eraan vast te plakken.
En ik heb de dag goéd besteed, ook al zeg ik het zelf.
Vóór ‘t ontbijt pak ik mijn rugzak(ken) verder in en loop ik zelfs al een klein rondje door ‘t buurtje. Hier word ik inmiddels herkend en diverse mensen weten dat ‘t mijn laatste dag hier is. Grappig hoe dat werkt.
Ik neem weer een lekkere bak curd-banana-muesli (never change a winning team, ik doe het hier goed op en ‘t is lekker; hoewel die van Pushkar niet benaderd wordt, dat was een klasse apart).
Erna heb ik dus energie om een laatste keer op de markt rond te struinen, waar het nog vrij rustig is zo vroeg op de dag.
Ik besluit de Clock Tower te beklimmen, voor het mooie uitzicht (alleen kom je niet echt hoog). Wel heb je vanaf het uitzicht plateau ook zicht op het mechaniek van de klok.
De eigenaar van een specerijenzaak maakt een uitnodigend gebaar z’n kraam te fotograferen. Ja, ze weten ‘n verkooppraatje wel goed in te leiden. Ik speel ‘t spel mee. En als hij via het benoemen van zijn hele santekraam bij de Saffraan uitkomt, raak ik ook echt geïnteresseerd. Hij legt mij met veel omhaal uit hoe je de echte zuivere Saffraan van de gemengde (nep) Saffraan kunt onderscheiden. En ja, natúúrlijk verkoopt hij nu júist die échte Saffraan en ja, daar betáál je dan wel ook voor. Maar hij weet me zover te krijgen dat ik tot aankoop over ga. Ik had tóch in mijn hoofd in Delhi ernaar op zoek te gaan. Waarom dan niet hier?! De man heeft erg zijn best gedaan. Met een demonstratie met wat water en velletjes papier. In eerste instantie kleuren zowel de echte als de neppe Saffraan ‘t water geel. Maar de neppe ruikt niet en wordt na twee minuten oranje. Ik neem ‘t maar als waar aan. Ze kunnen me van alles wijs maken. Dat geef ik hem ook terug, met een grote lach. Dat ik er vast veel te veel voor betaal, maar dat ik ‘t hem wel gún. Zodat ik in ieder geval de eer een beetje bij mezelf hou.
Ik krijg nog ‘n kopje ‘wonderthee’ uit Kashmir (daar heb ik nog een doosje thuis van liggen). Normaal neem ik op mijn reizen niet vlug eten of vooral drinken aan, je weet nooit wat ze erin stoppen (voor je ‘t weet, ben je gedrogeerd, ik zal de eerste niet zijn). Maar ik beredeneer, dat ik niet in afgesloten ruimte zit, ik sta op het punt om weer op weg te gaan. Wat kan er misgaan?!
Als ie echt zo gezond is, dan als ie zegt, ga ik goed de laatste week van mijn vakantie in. En weet ik de bacillen van het hoestende personeel van het hostel vanzelf te overwinnen.
Als kers op de taart komt hij nog met een oud notitie schrift. Waar hij een viertal foto’s uithaalt (de eerste zit vastgeplakt met een handtekening). Hij vertelt dat de filmploeg van de ‘Darjeeling Express (een heerlijke film!), in de tijd van de opnames zijn motor voor de zaak had zien staan. En dat ze hem gevraagd hadden of ze deze niet tijdelijk konden gebruiken voor de film.
Op de gesigneerde foto staat hij samen met Roman Coppola.
Ook dit verhaal zal ik maar geloven. Het kleurt in ieder geval je dag, zoals mijn vingers geel van de Saffraan zijn.
Over kleur gesproken. Ik besluit toch nog ‘ns op zoek te gaan naar ‘de blauwe huizen’. Op een of andere manier valt dat me tot nu toe wat tegen (het kleurrijke karakter van de Blue City; dan vond ik ChefChouan in Marokko sprekender) en heb ik ‘t gevoel dat ik ‘ze’ mogelijk gemist heb. Dat ik er juist, niet wetende met een boog omheen gelopen ben.
Ik spreek een tuctuc rijder aan en laat me er (jawel, het specifieke gedeelte met de oude authentiek blauwe huizen ligt juist aan de ándere kant van het fort) heen rijden. Daar gá ik met mijn o zo slechte richtingsgevoel. Het is helemaal bizar, als het uiteindelijk helemaal zo ver niet van mijn hostel af blijkt te liggen. Alleen inderdaad de tegengestelde kant op, dan dat ik ‘altijd’ liep.
Het is toch echt een reuze charmant gebiedje. Ik ben blij dat ik mijn verblijf in Jodhpur toch zo af kan sluiten. Zeker als ik nog toevallig tegen een straatje met prachtige muurschilderingen aan loop.
Om mijn busrit goed te doorstaan, eet ik een goede lunch en ga ik veilig vroeg met een tuctuc naar het vertrekpunt van de bus. En dan is de cirkel rond.
En hoef ik inmiddels nog maar 86 van de 322 kilometer tot Mandawa af te leggen. De tijd vliegt voorbij. Het is een heerlijke , rustige rit. Nu eens niet een bus, waar Jan en alleman nog in stapt met de nodige chaos. Neen, alleen de vooraf geboekte plaatsen worden bezet. De bus heeft een fijn tempo, zo’n 70 km/uur. Dat voelt relaxed. Tot nu toe is de weg vrij goed.
Ik heb voor Indiase begrippen vrij veel voor het ticket betaald (13 euro). Maar zo’n sleeper hok, met gordijntje, is ideaal. Rust als je rust wil. En ff wat contact, als dat zich voor doet.
Met een broer en zus, op weg naar huis, het meisje had haar afsluitende examen ‘Banking’ in Jodhpur moeten doen, broer is militair. Hij laat trots een foto zien in uniform (maar goed dat ie niet weet dat ik niéts met uniformen heb). Maar ík had trots op de telefoon de foto’s van kids en natuurlijk kleinkids laten zien.
Ik kan trouwens onderweg mijn telefoon opladen. Kan zo dus de route op Maps.me volgen, zonder dat ik bang hoef te zijn dat mijn telefoon zich leeg trekt.
En, ik kan net via hotspot gebruik maken van internet van mijn buurmeisje. Wat een luxe. Ik ben in de gelegenheid even wat berichten naar het thuisfront sturen.
Ik moet zeggen, ik heb het nooit zo gehad op nachtbussen in India. Terwijl ik nachttreinen voor lange afstanden juist ideaal vind. Maar, de weg is vlak, dus geen enge afgronden. Er is volgens mij nauwelijks verkeer. De chauffeur heeft een prettige rijstijl (ik heb wel ‘ns anders meegemaakt) Voor mij ideaal. Ik ben niet zo’n held op de weg. Terwijl ik constant onderweg ben, haha. Soms moet je je demonen in de ogen kijken. Het is gek. In India word ik direct veel stoerder en daadkrachtiger.
Ik had de wekker drie keer gezet. Om mijn eindpunt niet te missen. Want de bus zal nog de hele nacht doorrijden tot Chandigarh. Maar ik heb geen slaap. Dus kan het goed in de gaten houden. Zal wel door de cola komen.
Maar goed dat we al twee stops gehad hebben.
Bij de eerste werden de vrouwen naar een hek gedirigeerd dat ongeveer 40 cm open stond. Het is de bedoeling dat we op het vage, rommelige, donkere terrein waar we uitkomen, zomaar ergens op de grond plassen. Daar weet ik wel raad mee. Ware het niet, dat ik bijna op een nest jonge pups plas. Gelukkig is moeder hond niet in de buurt.
Ik kreeg niet helder hoelang de break zou duren. Dus ik loop met mijn broek nog maar half dicht snel terug. Ik neem geen risico. Dadelijk blijf ik achter in the middle of nowhere. Mijn grote rugzak en tas met souveniers (!!) nog in de bus.
De tweede break, op zo’n 70 km van Mandawa af, is vooraf wel aangekondigd, 20 minuten. Om te eten. Het is een typisch Indiaas wegrestaurant. Waar in no time een eenvoudige Thali geserveerd wordt. Ik dacht juist dat er geen pauzes zouden zijn, ik had zoiets op internet zien staan. Had al koekjes en noten gegeten. Dus sla de maaltijd over.
Ik word aangesproken door een medereiziger, die natuurlijk eerst vraagt (hoevaak héb ik deze vraag wel niet gehad afgelopen twee weken!?) waar ik vandaan kom. Vervolgens laat ie me op zijn telefoontje zijn bedrijfssite met meubels (best modern en mooi) zien. Of ik óók in business zit?. Alsof ik er zo úit zie?? Helaas voor hem. Zijn vrouw lacht met mij mee.
Het meisje van de wifi, zegt de schoonzus van de bijrijder te zijn. Ze zal regelen dat ik in Mandawa vóór het hotel wordt afgezet.
Maar die vlieger gaat niet op (en logisch ook). Ik word zo’n 800 meter van mijn eindbestemming op een kruispunt gedropt.
Het is inmiddels 23.50 uur. Het is donker. Er blaffen ‘overal’ honden (die honden spelen toch een aanzienlijke bijrol in mijn verslagen). Als je dan ook nog het hotel niet direct kunt vinden, is 800 meter toch heus nog wel lang. De grote backpack op mijn rug, de kleine op mijn buik en de grote tas in mijn hand. En in mijn andere hand zowel mijn telefoon met de gps (gelukkig aan het koord) én de dazer.
Maar, ook dit overleef ik weer (de vakantie hééft eigenlijk ook nog geen hachelijke momenten gekend). Na een viertal keren bellen aan de poort, hoor ik gelukkig gerommel.
En stap ik een sprookje binnen.
Ik heb zó’n bijzondere kamer in zo’n mooie entourage. Dit wil je niet geloven. Voor die 12,50 euro per nacht.
Van de opwinding duurt het tot 02 uur eer ik de slaap kan vatten. En word ik van omgevingsgeluiden toch alweer rond 07.15 uur wakker.
Vanavond zal ik de scha wel inhalen.
Het grappige is dat als ik opsta, toch best nog wel vroeg, het bij daglicht helemaal niet zo’n sjiek hotel blijkt te zijn. De badkamer is erg basic, met een douche waar nauwelijks druk op het water staat. De bediening is eenvoudig, maar wel erg vriendelijk. De menukaart is simpel. Maar, de ambiance, de schilderingen, mijn kamer blijven geweldig. En juist de ‘doe maar normaal mentaliteit’ maakt het zo leuk. Het is wel sjiek in de zin van overweldigend sprookjesachtig. Maar niet stijf sjiek.
Ik neem een continental breakfast en begin eerst een poging te doen om voor zaterdag (ik boek inderdaad een nacht langer) een ticket te scoren. Bus of trein, wat zich voordoet. Maar ook nu weer loopt dit vast, mede omdat treinen op zaterdag niet altijd rijden. En sommige bussen in de nacht in Delhi zouden aan komen. Als het even kan, dat liever niet.
Iemand van het hotel (het blijkt uiteindelijk een ‘guide’ te zijn) is bereid om me even het boekingskantoortje in Mandawa te laten zien. Voor treintickets zou ik eerst naar een plaats 45 kilometer van hier moeten gaan. Dat schiet niet op.
Uiteindelijk komt het neer op een local bus zaterdagochtend om 08.45 uur. Het is zo’n 213 km naar Delhi. Ik zal hier rond 16 uur aan komen. Klinkt me als muziek in de oren, hoewel, de luxe van de bus van gisteren, hoef ik niet te verwachten.
Maar, het kan niet iedere dag feest zijn. En ik ga mijn eigen feestje maken, hier in Mandawa.
Mijn wasje hangt al te wapperen aan het lijntje dat ik vanaf de muur naar de ketting van mijn hangstoel heb geleid.
Ik zit op de veranda dit verhaal af te maken. Er heerst hier rust. Nauwelijks getoeter. De temperatuur is perfect (overdag wordt het 26 graden, hoewel de nachten ook hier opeens enorm afkoelen, heb ik mijn vestjes ook niet voor niets meegenomen). Het is goed. Meer dan goed.
Ik doe eerst een poging de haveli’s op eigen kracht te bezoeken. Maar mijn gebrek aan gevoel voor richting en het slechte geheugen (en het feit dat de mensen op straat best stug zijn en niet erg bereid je een beetje op weg te helpen (ze spreken ook nauwelijks engels)), maken dit haast onmogelijk. Hoewel het maar een klein stadje is. En eigenlijk alleen bekend om de Haveli’s. Omdat Mandawa vroeger een stad was die bewoond werd door rijke koopmansfamilies en handelaren, staat ze vol met grote, rijk versierde huizen (fresco’s) en villa’s, de Havelis. Deze (heren)huizen zijn gebouwd tussen de 18e en 20e eeuw. De bouw van de huizen liet hun enorme rijkdom zien en vergrootte zo nog meer hun sociale status.
Inmiddels zijn de eigenaren naar de grote steden (veelal naar Mumbai, Chennai en Calcutta) getrokken en zijn het veelal dure en sfeervolle hotels geworden.
Wat me trouwens snel opvalt, zijn de relatief vele Moslims op straat. Van de 25.000 inwoners, blijken er inderdaad 5000 Moslim te zijn.
Ik val toch terug op het aanbod van de gids van het hotel om door hem rondgeleid te worden. Iets dat niet zo bij me past. Maar verhip, hij vertelt echt leuke weetjes en heeft humor, fotografeert (me) graag. En op deze manier heb ik direct geen last meer van de vele bedelkindertjes, die echt weten te plakken. Achter je aan blijven lopen.
Door in de ochtend een keertje onverwachts heel hard ‘boe’ te roepen, weet ik ze voorlopig van me af te schudden. Maar nu met de gids proberen ze niet eens.
Maar uiteraard, neemt de gids me na de rondleiding in Mandawa, mee naar de shop van zijn ouders. Puur om chai te drinken. Jaja. Zijn vader is painter. Tja, koop dan maar eens niets!?
Van het ene bezoekje rol ik in het andere. De kok (die me weet te vertellen dat in Mandawa of all places het eerste ‘geval’ van Covid van India werd geconstateerd) vraagt, of ik het niet leuk vind om met zijn twee dochters (van 11 en 6), die even in het hotel binnen komen vallen, in zijn huis ook een kop thee te gaan drinken.
Zo zit ik even later tussen de vrouw des huizes en haar drie (er blijkt nog een dochter te zijn) meiden in basic engels over koetjes (de bulls blijken hier helemaal zo aardig, zelfs gevaarlijk te zijn) en kalfjes te praten. Ik krijg er nog een toetje. En ze laten me nauwelijks gaan. Telefoonnummers worden uitgewisseld om te appen en dan zeg ik dat ik ‘thuis’ mijn verhaal van vandaag nog ‘moet’ gaan typen.
Morgen neem ik een local bus, naar Nawalgar, zo’n 20 kilometer hier vandaan. Hier was ik eens zo’n 20 jaar geleden. Het is ook een stadje bekend om z’n Haveli’s. Ik ben benieuwd of het herinneringen op roept?! Morgen lekker op eigen kracht. Die hier in India lekker helemaal tot z’n recht komt.
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog