Ik heb super geslapen en word voor de wekker wakker. Een teken om er bij mooi ochtendlicht op uit te gaan!?!
Dat betekent voor mij, naar het tempelcomplex.
Als ik bij de tempels kom, het is echt geen 900 meter, ik ben er zo. Zijn ze hier zowaar met een veegploeg de straten aan het schoon vegen.
Er waait nog altijd een verfrissend briesje. Het is nu ideaal om hier wat rond te struinen. Ik word ook nauwelijks ‘lastig gevallen’. De dag is duidelijk nog op aan het starten. Ik dein hier lekker in mee.
Echter als ik het verkoopstertje zie, dat me gisteren twee kleine boekjes verkocht. Met een soort inlegvelletje erin, om een optisch effect te bereiken. En ik haar erop aan spreek, dat ze bij het boekje zonder verpakking, dit inlegvelletje eruit had gehaald; kijkt ze weliswaar uitdagend lachend, toch een beetje schuldbewust. Ik strek mijn hand uit en ze legt er direct alsnog eentje op. Een schuldbekentenis an sich. Dus, Mia, Mirre. Jullie krijgen de boekjes compleet.
Ik kon gisteren niet op het passende woord komen, maar bij aankomst zag ‘Madurai’ er onderkomen uit.
Maar toen ik gisterenavond weer terug kwam in de straat van het hotel, waar ik mijn eerste indruk een beetje op baseerde, voelde ik dit nog nauwelijks. Ten eerste wen je, ik althans, heel snel aan de status quo. Het is, hoe het is. Ík ben hier de gast. Ík zal me aan moeten passen. Anders moet je gewoon niet naar India gaan.
En mijn opmerking was ook geen oordeel. Voor mij is dít ook wat het charmant maakt. Ik zou het vreeslijk vinden als ik netjes geplaveide wegen zou vinden. Nee, gek genoeg, hier kóm ik voor. Dit is waar ik waarschijnlijk in mijn vorige leven geleefd heb!? Ik weet niet óf ik daar in geloof. Maar het zou wel een verklaring zijn.
Een andere verklaring waarom ik het bij ‘thuiskomst’, na een dag erop uit te zijn geweest zo ‘anders’ vond voelen.
Hey was weliswaar donker, maar overal waren de luiken van de winkel(tje)s (juist) omhoog getrokken.
Verlichting en vooral een overvloed aan neonlichten was/waren aan. Het leek opeens ge-upgraded.
Het zag er zelfs bijna chique uit. Wát een metamorfose. Verrassend.
Ik moest zelfs op mijn Maps.me kijken om mijn hotel überhaupt terug te vinden.
Ik loop vanochtend na een tweede pinbeurt (dat geeft rust, genoeg geld op zak) naar ‘de Rotterdammer’.
Ik vraag hem nog even voor de zekerheid of ik hier met rokje, net boven de knie, kan rondlopen. Geen probleem, is het antwoord.
Ik koop in zijn stal het masker voor Janneke. Ik zoek er van alles bij, maar de prijs (die hij gisteren voor mij als Nederlander) zo gunstig voorspiegelde, schiet opeens snel omhoog.
Ik had al een mooie draagtas gekregen, bij de maskers. Maar ik laat uiteindelijk de kleinere dingen eruit halen.
Mét masker (wél tegen een heel goede prijs) én tas wandel ik weg. Ik ben dan wel Nederlandse, maar eigenlijk dan toch op dit gebied een halve Indiër.
De vroege ochtenden zijn altijd bijzonder. Mannen staan in groepen uit kleine bekertjes hun chai te drinken. Kinderen zijn in schooluniform op weg naar school. Of hangen wat rond de tempels rond.
De eerste pelgrims kopen aan de stalletjes hun offerandes.
Bij de tempel worden de krijttekeningen op de grond ‘ververst’.
En alles in een nét iets stillere, serenere sfeer.
Als ik even terug loop naar het hotel, komen mij de venters tegemoet, met plastic speelgoed bovenaan een lange stok gehangen (een beetje het speelgoed uit de jaren 60, mijn kindertijd). Zij lopen juist richting tempel. Om daar de hele dag te proberen wat van hun waar kwijt te raken.
Ik krijg na een korte break een rondleiding in een tempeltje vlakbij mijn hotel. Een priester vertelt bij ieder beeld de naam van de God, waarvan ik er wel sommige herken ik. Andere niet. Die prevel ik na. De priester lijkt hier zeer tevreden mee.
Het waterbassin. waar ik naar op zoek was, is droog gevallen. In het midden ervan, staat een schattig, klein paviljoentje.
Het stinkt er naar urine. Hier blijf ik dus niet te lang hangen.
Vlakbij staat een groentestalletje opgesteld voor een kleurrijke muurschildering van, ik vermoed filmhelden. De combi is zeer fotogeniek. De vrouwen snappen niets van mijn enthousiasme, maar vinden het verder wel goed.
Peter appt dat ie vandaag (hij was vannacht bij Wouter) naar de sauna gaat. Ik heb hier mijn eigen sauna.
Je vindt hier op heel veel plekken, tempeltjes. Je loopt er meestal spontaan tegenaan.
Ik loop deze dagen op slippers (ook al een sinterklaascadeau van vorige jaar sint). Dat maakt het bezoeken van tempels een stuk makkelijker. Die schop je zo ff uit. En het is ook lekker even uit die beklemmende schoenen bij 37 graden. Vandaar ook dat rokje, waar ik netjes zo’n ‘fietswielerbroek’ onder draag. Even wat wind om de benen. Hoewel het inmiddels een warme wind is.
Op de binnenplaats bij een tempel zitten twee groepen mensen, in twee grote kringen geld te tellen. Het muntgeld (een kring met allemaal vrouwen) is me gelukt te fotograferen. Erna werd me accuut gezegd te stoppen met foto’s maken. Dus de stapels flappen zijn niet vastgelegd op beeld. Maar er lag werkelijk een enorme hoeveelheid (offer) geld. Dan zeggen ze dat de Rooms Katholieke kerk rijk is/was!?
Ik heb geen flauw idee, waar het geld aan besteed gaat worden.
Erna bezoek ik nog de Koodal Alagartempel. Het is allemaal op loopafstand. De buitenmuren zijn versierd met prachtig beeldhouwwerk. Dit staat wel nog heel strak en kleurrijk in de verf.
Het is een Vishnu-heiligdom. Het bestaat uit drie op elkaar geplaatste stukken. Naar boven toe telkens smaller. Elk met een beeld van Vishnu. Van beneden naar boven de god in zittende, staande en rustende positie.
Ik ga ook even wat uit de zon, in mijn hotel wat rusten.
Als ik na een siësta al mijn spullen ‘thuis’ laat om naar de tempel te gaan. De Darshan (offeringen ín de tempel) mee te maken, blijkt ook de tempel tijdens siësta-tijd dicht te zijn.
Ze gaan pas om 15.30 uur weer open.
Maar als ik dan weer aan kom lopen, zie ik al vanuit de verte een hele rij gelovigen staan. Ik krijg een déjà-vu, hoewel deze rij niet zo lang is als bij het Ganesha festival. Maar toch, ik besluit ook dit te laten passeren. Ik ben er ooit geweest. Ik wéét dat ik het toen heel indrukwekkend vond. Maar destijds was er geen sprake van lange rijen, beperkingen wat wél/niet mee naar binnen mocht. Geen fouillering en scanners.
Ik ga ‘gewoon’ nog wat rond lopen, sfeer proeven, ik koop wat souvenirs. Met name voor Janneke vind ik een echt ‘Janneke-item’. Daar word ik nu óók blij van.
Janneke spreekt al uit, snel ook naar India te willen. Míjn visum is nog een kleine drie jaar geldig. Ik zou makkelijk nog een maand langer hier hebben willen blijven (neehoor, Peter, ik kom heus terug).
Vanavond ben ik op de helft van mijn reis. Ik weet uit ervaring. Als je op de helft bent, dan gaat het opeens razend snel. En het gíng al zo snel. Soms is het net alsof ik in een droom leef. Onwerkelijk.
Voorlopig ga ik de drukte van de stad achter me laten. Morgen ga ik al om 05 uur weg bij het hotel. Mijn rugzak is al ingepakt. Alleen de laatste was, die nog te drogen hangt, de fan staan hard aan, moet er morgenvroeg nog even in.
Ik zal me morgen in alle vroegte door een tuctuc laten afzetten bij het busstation 2,5 km hier vandaan. En dan met een local bus, een rit van zo’n 5 à 6 uur, door de ‘bergen’ naar Munnar rijden.
Ik zal er weer een heel andere ‘wereld’ vinden. Die van de natuur en de theeplantages.
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog