Gisteren een heel actieve dag gehad.
Omdat we wisten dat er lichamelijke inspanning gevraagd werd, beginnen we de dag met twee pannenkoeken.
Als ik even naar het toilet bij de keuken loop, zie ik daar de eerste kakkerlak wegschieten. Er zullen er vast heel veel meer zijn, in Azië valt dat niet te voorkomen.
Peter zegt nu ook dat hij er eerder eentje gezien had in het hotel. Ik leg als reactie vlug een mottenbal bij het afvoerputje van de badkamer in onze domein. Daar houden ze niet van.
Als we opgehaald worden voor de jungletrek, blijkt de eigenaar van het boekingskantoor mee te gaan. Met zijn compagnon (een gewezen navy man, die het gebied goed kent). Ze hebben hun zaak pas ná de Covid opgezet, ze willen hun activiteiten zélf ervaren. Het zijn sympathieke mensen, die goed rekening houden met onze wensen, alleen maar goed dus.
Ze waren ook bereid hun tour aan te passen, omdat wij graag vóór de trekking ook nog de Trung Trang caves wilden zien. We stappen dus ter plekke uit de bus, die verder rijdt naar het National Park. Wij zullen het stuk vanaf de grotten wandelend er naar toe afleggen. Warm lopen voor de trekking.
Maar eerst de koele grotten in. We vergapen ons aan prachtige druipsteenformaties. Op sommige plekken een beetje spooky verlicht met gekleurde lampen. De grotten blijken ónder zeeniveau te liggen, bijzonder.
Met de dagrugzakken om, moeten we flink bukken om door de kleine doorgangen te komen.
De grotten werden in de Amerikaanse oorlog als schuilkelder gebruikt, op momenten van bombardementen. Eigenlijk te vergelijken met de kazematten in Maastricht. In het plantsoentje woon ik ook boven de kazematten, die in de tweede wereldoorlog datzelfde doel dienden.
Gewonden en vrouwen die moesten bevallen kwamen op Catba in de Hospital Cave terecht, een stukje van de Trung Trang grotten vandaan.
Een groot deel van Catba bestaat uit heuvels, bedekt met groene jungle. Als we de cave uitkomen, hebben we hier een prachtig zicht op. We lopen het stuk naar het begin van het National Park. Om door dit (beschermde) natuurgebied heen naar Viet Hai te lopen. Het is één van Cat Ba’s vissersdorpen. Jarenlang was het dorp volledig van de buitenwereld afgesloten, juist omdat het aan de rand van de jungle ligt.
De wandeling er naartoe is slechts 7 kilometer. Ik zie Peter zelfs even teleurgesteld kijken, hij had gehoopt op een flinke trekking. Maar, hij wordt op zijn wenken bediend. Omdat het terrein zo rotsachtig is, met flinke hellingspercentages , doe je er wel een uur of drie half over. Bovendien zijn de stenen op sommige plaatsen spekglad, dus het wordt een pittige hike.
We hebben gelukkig genoeg water bij ons, want Peter zweet als een otter. Zowel zijn hemd als broek zijn al snel doorweekt, werkelijk kletsnat. Bizar. Hij zegt zelf ook nog nooit zó getranspireerd te hebben. Het is een combinatie van de extreem hoge luchtvochtigheid en de enorme inspanning.
Maar het is gewéldig te doen. Het is een échte jungle. Zoals je je de jungle ook in je fantasie voorstelt. Iedere tien minuten sta je weer in een geheel andere wereld, natuur. We blijven elkaar zeggen hoé mooi we het vinden. Dit is ook een combinatie van wat we zién en de geluiden om ons heen. Een kakofonie van krekel getjilp, vogels (de koekoek oa), gekko’s, padden, steekvliegen (we hebben ons uiteraard met de maximaal DEEThoudende anti-insect lotion ingesmeerd) en het gezoem van de zendmast, die op de top van de berg blijkt te staan.
Op een gegeven moment zegt de gids dat we door de ‘leech valley’ lopen. Klinkt toch vriendelijker dan als je het op zijn nederlands als ‘bloedzuiger vallei’ zou benoemen. Ik zet snel mijn pet op, die in mijn rugzak zit.
De gids wijst ons op (medicinale) planten. En de Kin Sau boom, met een prachtig rood/bruine bast, waar de chopsticks van gemaakt worden. Ook wijst hij een giftige boom aan, goed te weten. In Noord Vietnam schijnt zelfs een boom te zijn, die als je zelfs de bladeren maar aanraakt, binnen een paar seconde dodelijk is. En wij maar denken dat het gevaar bij de motortocht op de weg lag.
Onze weg loopt langs de paddenkreek, die helemaal droog ligt. Na de regentijd zal dat anders zijn. Het is toch een prachtig stuk natuur.
We blijven constant klimmen en dalen. Maar de laatste klim en vooral afdaling is extra pittig door gladheid en de extreem puntige stenen. Deze zijn door een bepaald chemisch proces ontstaan. Met handen en voeten en vooral uiterste concentratie lukt het ons ongeschonden beneden te komen. Chapeau voor Peter, met zijn toch nog niet zó lang geleden geopereerde voet!
Als we eenmaal weer op een vlakke weg naar het dorp lopen (tientallen vlinders dartelen met ons mee), zijn we het geploeter van deze laatste steile (spekgladde) afdaling weer snel vergeten. We krijgen hier een heerlijke lunch. En zoúden gebruik kunnen maken van een vis-massage. Ee is een grote vijver met van die visjes die aan je voeten knabbelen. Ik kan totaal niet tegen kietelen, het lukt me gewoon niet mijn voeten langer dan 2 seconden in het water te houden. Ik pas er dus al snel voor.
Met een boot worden we weer teruggebracht. We zien voor het eerst hier wat zon! Ik schiet vlug in een korte broek, stop mijn vochtige trekkingkleding in mijn rugzak.
Door de zon, ziet het landschap er ook nog mooier uit. We varen weer door de baai, waar de verweerde kalksteenrotsen vrijwel loodrecht uit op rijzen. Het blijft ook nu weer adembenemend. Het is dan ook haast jammer dat ze ons voor een thee met fruitmoment naar beneden roepen. Ik neem de ananas en meloenstukken dus maar snel weer mee naar boven het dek op.
Karstformaties bestaan uit sediment dat lang geleden op de zeebodem lag en dat aan de oppervlakte is gekomen door geologische druk en erosie. Door de inwerking van warme regen op de oplosbare kalksteenrotsen, kregen deze hun grillige en vreemde vormen, die een lust voor het oog zijn (lees ik in de reisgids).
Zo plotseling als het zonnetje gisteren (even) verschijnen, zo plotseling verdwijnt ie ook weer. En steekt er een stevig briesje op. Met het grote voordeel dat onze was gelukkig droog waait op de rooftop. Het is altijd erg vervelend om klamme kleding in de rugzak mee te moeten nemen naar een nieuwe plek.
We spelen nog (best fanatiek) wat ‘Wormen’, in de eetzaal van het hotel en gaan op tijd naar Tang 7.
Ik ben gisterenavond als een (rots)blok in slaap gevallen. Vanochtend, na een goede nachtrust, typ ik er weer lustig op los.
Het zij de rustmomenten op de dag, die ook wel nodig zijn.
Vandaag de laatste dag Catba. We hebben gisterenavond ons busticket voor NinBinh/Tamcoc al gekocht.
Morgen om 08.30 uur zullen we door de bus bij ons hotel opgepikt worden.
Vandaag zullen we nog wat gaan zwemmen. We lopen er via een ochtendmarkt naar toe.
Verser dan verse vis. Kippen. Groentes en fruit. Bloemen en uiteraard weer veel (plastic) huishoudelijke artikelen.
Overal zitten groepjes mannen een Vietnamees bordspel (waarschijnlijk een soort schaakspel, oorspronkelijk uit China) te spelen. Hoewel de man/vrouw verhouding naar ons gevoel zoals eerder zei heel gelijkwaardig is (ze volleyballen ook samen), is dit blijkbaar toch echt een mannen-ding.
Op het strand komt een man op ons af, in een fleurige fiets-outfit. Hij is 69 en is vanmorgen het hele stuk (160 km) uit Hanoi komen fietsen. Echt Peter’s stokpaardje. Er is ook direct een klik tussen Peter en hem.
Hij vertelt dat zijn zoon en verdere familie (ook vrouw) in Munchen woont. Hij is hier gebleven om voor zijn vader en moeder (96 en 90) te zorgen. De man heeft International Law gestudeerd. En heeft vanaf 1975 voor drie jaar naar Laos, zijn dienstpicht vervullen.
Een gek idee, dat ik over een week ook in Laos zal zijn. Dus dat Peter en ik nog maar een week samen reizen (wat deze reis betreft).
We hebben het superfijn samen. Dus het afscheid zal toch wel even moeilijk zijn.
Voorlopig dus maar extra genieten.
We lezen en zwemmen wat. Ik gebruik het flink zoute zeewater om mijn mond constant te spoelen. Zelfs na de recente wortelkanaalbehandeling is de (kleine) ontsteking in mijn mond nog niet helemaal weg. Hopelijk zet dit wat zoden aan de dijk.
Ik zwem op een gegeven moment tussen twee kleine vissersbootjes in. De vrouw roeit, de man slaat constant met een grote stok op het water (om de vissen te lokken!?). Even later haalt hij het (in verhouding tot het bootje enorme ) net binnen en roeit de vrouw naar de kant, waar waarschijnlijk op een stuk rots hun huisje staat!?
Ondanks dat het weer de hele dag bewolkt is, zijn we wel wat gekleurd. En lekker uitgerust van de eerste week vol inspanningen. Vanavond het hotel alvast betalen. Ik zal de moeder en haar twee dochters gaan missen. Ze waren zo enorm hartelijk (en uitbundig) naar ons. We hebben ons hier enorm welkom gevoeld.
Óp naar een nieuw ‘home’. In TamCoc zullen we ook een nacht of 4 à 5 blijven. Dan kun je ook echt wat opbouwen.
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog