Urgut

Oezbekistan, Samarkand City

Aan het ontbijt een drukte van de Russische groep. Ze zijn míj voor. De sfeer is direct totaal anders. Beetje jammer. Maar ze zullen vast niet lang blijven. Dat doen groepen zelden.
Mijn hand is weer wat verbeterd, dat gaat de goede kant op.
Ik ook, naar Urgut.

Voor ik gisteren ging slapen, lees ik nog wat in mijn reisinformatie. Ik zie toevallig dat er op zo’n 40 kilometer van Samarkand dit stadje ligt, waar op zondag een grote markt is.
Dit wordt ‘m. Een leuk doel. Weer even ‘on the way’ en lokale markten zijn mijn ding.
Dus dan ook met de lokale bus ernaar toe.
Eerst naar een busstation zo’n 2,5 km van het hotel af. Daar staat bus 201.

Er zitten al wat vrouwen in, als ik informeer of ik de goed bus (busje) heb. Jawel, deze gaat (de vraag is over hoeláng) naar Urgut.
Ik wil naar achteren lopen, maar ik word met klem naar de vrije stoel naast de chauffeur (die er nog niet is) verwezen.
Als de chauffeur op zijn stoel kruipt, wordt er direct door de vrouwen over me geroddeld.

Na nog geen 50 meter stopt ie alweer, er staat een vrouw die aangeeft mee te willen. We gaan het zien hoe vaak dit nog zal gebeuren. Maar (ik heb alle tijd) dit maakt het juist leuk.
En je betaalt pas, als je uitstapt, dus vooralsnog kost dit niet zoveel tijd. De chauffeur trekt telkens weer snel op.

Als hij geld, briefjes ontvangt, gooit hij deze nonchalant in een bak achter de versnellingspook.
De chauffeur toetert bij voorbaat als hij mensen langs de weg ziet. Aftasten of ze mee moeten. Er zijn geen bushaltes. Je steekt als je mee wilt je hand op, als je de bus ziet naderen.

Ik zie een vogelkooi midden op de weg staan. Ie staat er als markering van een heel diepe kuil. De weg is zeer slecht.

Een zigeunerachtig meisje vraagt bij een stoplicht bij auto’s om geld.
Gisteren gebeurde dat bij mij ook buiten de markt. Er werd me daar ook om geld gevraagd. Voorheen zag ik alleen een enkele invalide persoon bedelen.

In eerste instantie zie ik (ik heb de Maps.Me app aan) de af te leggen afstand alleen toénemen. Maar ik heb zowel aan de dames in de bus, als aan de chauffeur mijn reisbestemming goed aangegeven, ik laat het maar gebeuren.

Soms word ik flink door elkaar geschud. Als de bus door een diepe kuil rijdt. We zullen maar zeggen dat dit de charme van het geheel is.
Net zoals de mensen die langs de weg zitten met grote stronken rabarber. Het is overduidelijk rabarberseizoen. Dat maakt zo’n rit levendig.

In de verte zie ik ineens de heuvels in een ochtendnevel. Het begint wel al flink warm te worden. Er wordt afgeraden in de zomer naar Uzbekistan te gaan, dan kan het makkelijk 40 graden worden. Hoewel het wel een droge warmte is. Ik koester het goede weer.

We rijden langs een weg met knotwilgen, vlak erachter is een lange rij langere bomen geplant.
Koeien staan aan een touw, op de groene strook gras langs de weg. De chauffeur geeft toch telkens een toeter, ze kunnen een beetje de weg oplopen, ondanks het touw.

Het land wordt met de hand bewerkt.
Het is een erg leuke, afwisselende route, het landelijke Uzbekistan. Af en toe zie je een boompje met rose bloesem. In het gras staat de paarse Lis.

Er wordt best veel gefietst. Het valt me op dat het vooral mannen en kinderen zijn. Een vrij klein jongetje loopt in eerste instantie met een kalf aan een koord. Opeens ontglipt ‘het touw hem. Het kalf rent de weg op.

Op het land, in het veld, zie ik wél geregeld honden lopen. Gelukkig nog steeds nauwelijks in de steden.

Hier buiten de grotere stad, stikt het van de oude Lada’s. Sommige vallen bijna uit elkaar. En je ziet heel veel kleine Danas busjes. Alsof de tijd hier toch ook meer stil staat.

Als de bus stil staat, zoek ik mijn weg. En ik kom, meer geluk dan wijsheid bij een soort heilige bron uit. Een stoet Uzbeekse mensen loopt er door een bosje met oeroude Plataan bomen naar toe.

Ik wil toch even wat meer natuur zien. Ik vraag of ik een weggetje omhoog langs wat oude huizen in mag. Ik wil goed uitzicht op de heuvels. Dat mag, maar het loopt helaas uiteindelijk dood. Het ruikt er heerlijk naar mest. Twee koeien staan in een kleine stal. Een oud mannetje zit in een mooie binnenplaats. Hij merkt niet eens dat ik er was.

Ik loop langs de stroom af terug. Het kan niet missen.
Ook hier waterleiding via buizen, buitenom tegen de buitenmuur van de woningen.

Mijn volgende poging is een iets grotere weg omhoog. Volgens mij hebben ze hier nog nooit een toerist gezien, aan de reactie’s te merken. Ik ben blij dat ik netjes gekleed ben.
De moeite wordt beloond. Ik klim een piepklein paadje op en kom tot mijn eigen verbazing op een fris groen weitje. Met hét uitzicht waarop ik hoopte. Afgaande op wat ik vanuit de bus gezien had. Ik hád n doel.

Ik zie glinsterend witte stukken tussen de rotsen!? Ik kan me met deze temperaturen niet voorstellen dat het sneeuw is? En de ‘bergen’ lijken me echt niet zo hoog. Misschien een heel hard gesteente, dat glinstert in de zon??
Mooi is de plek zonder meer.
Ik kan er zelfs rustig even plassen. Niemand te bekennen.

Je ziet vanaf hier trouwens ook heel goed de dakbedekking met golfplaten.
Missie natuur is voor nu volbracht. Nu missie bazaar. Er zou hier op zondag een grote bazaar zijn. Dat wordt zoeken. Vanuit de bus heb ik nog niets gezien wat er op wees.

Ik ben al zoekende verder afgedwaald dan ik dacht. Het is nog een behoorlijke afstand weer terug naar het eindpunt, waar ik uit de bus stapte.

Opeens blijkt de bazaar toch dichtbij te zijn. Een zeer authentiek gebeuren. Prachtig al die Uzbeekse koppen. De liefde voor hun produkt straalt er ook van af. Of romantiseer ik het nu te zeer?!?

Normaal vraag ík (meestal) of ik mensen op de foto mag nemen. Met woorden, een handgebaar of met de ogen. Nu vrágen de mensen veelal óf ik hen wil fotograferen. Hier zijn ook geen toeristen. Het voelt bijzonder.

Er is een soort eenvoudige eetkantine, waar ze echt grote borden met Plov weg aant werken zijn. Ze voelen zich volgens mij wel vereerd dat ik hen wil fotograferen.

Ik ga op een gegeven moment weer richting Samarkand lopen. Ik kom als ik een kleine omweg maak, weer bij twee cemeteries uit. Tussen het gras (het gras lijkt hier veel dikker, voller en groener) liggen wel heel bijzondere grafstenen.
Ik zie opeens de hoofdweg. De bus moet hier toch voorbij komen, dan ben ík degene die m’n hand opsteekt.
Na nog geen 5 minuten komt er eentje. De chauffeur wijst me op zo’n 6 km buiten Urgut op een giga bazaar, waar hij ook een stop maakt. Er staan meer bussen. Déze bazaar zal in de reisgids bedoeld zijn achteraf.

Ik ben blij dat ik toch eerst de intiemere meer plaatselijke bazaar bezocht heb.
Ik stap toch even uit (net op het laatste moment denk ik er pas aan de chauffeur te betalen; die wil eerst niet eens wat hebben, hij voelt dat ik het écht vergat. Maar dat wil ik weer niet.
Er ligt ook een groot modern winkelcentrum.
Ik vermoed dat als ik vanuit Samarkand n taxi had gepakt ik rechtstreeks hier was gedropt, dan was ik niet eens op de leuke markt van vanochtend gekomen.

Ik heb t júist hier snel gezien. Dat kan ook komen omdat ik moe begin te worden.
Ik stap in een best wel volle bus. Weet me een plekje tussen de chauffeurs-en bijrijdersplek in te veroveren.

Ik heb net wat gevulde dadelbroodjes op. Die heb ik hier echt ontdekt. Dus ik zit voldaan op mijn ereplaats.
De chauffeur heeft zijn stoel bijna in de slaapstand!? Hij rijdt gelukkig maar zo’n 50km/uur. Op een gegeven moment gaan we de grotere weg af, een weg op met veel drempels. Dus hier zal hij de 40 km misschien nog niet eens halen.

Om me heen weer veel mensen, met gouden tanden. Ik blijf t bijzonder vinden. Lia benoemde het al. Het is waarschijnlijk puur investeren. Een spaarpotje in hun mond.
En zij (mijn busgenoten) vinden míj bijzonder. Een bezienswaardigheid.

Ik kak langzaam in. Relatief zijn dit ook lange ritten. Opeens wordt aan gegeven dat we er (even) uit moeten. De bus wordt getankt. Erna pikt ie ons even verder weer op.
De frisse lucht en beweging helpen me even over de dip heen.
Maar het duurt best lang, ruim een kwartier.

Dat zou in Nederland toch niet kunnen.
Met een taxi was ik waarschijnlijk in een kwart van de tijd terug geweest. Maar gek genoeg vind ik het oké. Je maakt contact met de mensen. Je beleeft het land op een meer authentieke wijze.
Ook wetende dat ik morgen wél met een ‘eigen’ taxi zal gaan.

Vandaag heb ik niet méér gestunt dan, dat ik bij het teruglopen van de bushalte, de 2,4 km naar het hotel overbruggend. bijna in een net vers aangelegd stukje cement stap. Het gaat net goed, omdat iemand heel hard begint te roepen.

Ik loop een heel ander stuk dan dat ik eerder altijd naar het hotel liep. Ik kom van een andere kant.
Het is ook voor het eerst dat ik me niet helemáál veilig voel. Het is een soort achterbuurtje (ze zijn er wel creatief om de kids te laten spelen. In een lege vrachtwagen hangt een schommel). Er hangt een beetje een gekke sfeer.
Er wordt ook direct om geld gevraagd en ik zie hen onderling seinen. Zodra ik dit door heb, zet ik flink de pas erin. Balend dat juist nú mijn batterij leeg is van de telefoon.

Maar goed, de powerbank heb ik bij de hand. Ik kan snel mijn Route weer (ver)volgen. Omdat ik de GPS ook miste, was ik ook direct de richting kwijt.
Zodra telefoon weer op is gestart, zie ík dat het nog maar 280 meter is.
Een beetje een vreemd gevoel dat zo vlakbij het toch populaire hotelletje, zo’n beetje duistere buurt ligt.
Ik weet nu wél welke richting niét (meer) op te gaan.

Ik sta voor een tweede Korea-ervaring, voor het restaurant van gisteren. Maar ze hebben een besloten feest, zijn ‘dicht’. Ik zeg nog dat ik graag aan het feest deel zal nemen. Maar ik bén geen feestbeest. Hoewel wel vast een eetfestijn zal worden.

Het alternatief wordt Pumpkin Mantu met een soort Zure Room en een eenvoudige tomaten-ui-komkommer salade, met koriander. Ik eet zeker ook hier goed. Nog eens Koreaans eten, houd ik te goed.
Andrea appt me (nadat Lia en Peter al een poging waagde ) de naam van het schichtige beestje dat ik gisteren gespot had: het blijkt een Siesel (een grondeekhoorntje) te zijn.

Het gebruik van het bestek gaat weer goed. De kneuzing herstelt sneller dan gedacht.
Ik loop nog wat rond, doe erna op mijn kamer een handwas. Het wringen lukt nog niet. Ik hang alles nat op.

Zo nog wat lezen en dan niet te laat proberen te slapen. Morgen een dagtocht. Ik heb er zin in.

Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Indrukwekkend en spannend hoor. Het was wel grappig geweest een voetafdruk van jou in cement. Yvonne’s walk of fame.

Bianca 2024-04-21 20:17:23

Zo te zien hebben ze in Uzbekistan nog wel plov kippen.

Peter 2024-04-21 20:45:16
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.