Variatie op ‘met stokjes eten’

India, Kere Tanda

Vannacht héb ik goed en lang genoég geslapen.
En sta dan ook verkwikt op.
Ik besluit niet te gaan fietsen, maar lopend op pad te gaan. Lopend zie je uiteindelijk toch ook het meeste.
Vanochtend vroeg, toen ik Sri uitzwaaide en een setje Nederlandse klompjes in haar hand stopje, regende ‘t nog.
Nu is het droog en schijnt zelfs de zon.
Toch durf ik mijn was niet buiten te hangen. Er is immers later op de dag, wel regen voorspeld.
Hopelijk wordt de was dan wel nog droog binnen.

Ik moet morgen al om 08 uur uitchecken, hoor ik nu. Wat een tijd. Maar als de kamer niet door iemand anders geboekt is, kan het eventueel wat later. We zullen zien.
Mijn bagage kan ik sowieso achterlaten, want ik word pas om 17 uur door Tappa opgepikt. Die zal me naar het station brengen, waar ik rond 21 uur de trein naar Bangalore zal hebben.

Overal waar ik loop zeer kleurrijke huisjes. Maar ook armoede. En er wonen grote gezinnen in. Op een gegeven moment heb ik even contact met vijf meiden, de oudste zal veertien jaar zijn. Uiteindelijk komt moeder op het gegiebel af. Ze heeft een trotse blik in haar ogen. Maar ik weet dat in India dochters ‘geld kosten’.
Bij het trouwen, betalen de ouders van de vrouw de bruidsschat.

Ik kom de meest prachtige tafereeltjes tegen. Maar zouden de mensen het nog kunnen snappen, dat ik eerst hén als familie fotografeer. En vervolgens een stel scharrelende kippen op een vuilnishoop!?

Ik gebruik voor het eerst (ondanks de enorme hoeveelheid honden was dit nog niet nodig) de Dazer. In dit geval blijft een luid keffend wit hondje, me van achteren na lopen. Om mijn benen cirkelend.
De hoge toon van de Dazer verwart ‘m en ik neem de benen.

Ik kom een fietsenmaker tegen, die met simpele middelen, spaken aan het stellen is van een wiel. Ik stuur mijn collega’s van de fietsenwerkplaats van het DAC wat foto’s op hiervan.

Ik voel al, het is nu zondag 11.04 uur (ik ben zo’ n beetje 3 dagen in Hampi), dat het drie heel verschillende dagen zijn. Juist door de afwisseling van hoé me rond en in het stadje te verplaatsen. En door het weer dat iedere dag anders is. En uiteraard voel ik me ook in nuance anders per dag.

Het feit, dat ik verderaf van de reuring van Hampi af zit, zie ik inmiddels als een cadeautje. Ik ben nu weliswaar de 6,5 kilometer naar Hampi toe aan het lopen, maar ik maak (juist hierdoor) veel meer contact met het dagelijks leven in India. Met de mensen. Ik merk dat de mensen hier écht nauwelijks iemand van búiten India zien. Hun reacties zijn heel puur en open. Nieuwsgierig en verwonderend.
Eigenlijk sta ík er óók zo in. Ondanks dat het voor mij inmiddels de twaalfde keer India is. De diversheid van het land blíjft me enorm boeien.

Als ik van de grote weg af ga en het terrein van het tempelcomplex weer in ga, waar de hostel eigenaar me de eerste dag met zijn scooter afzette, geniet ik direct van wat Hampi ook te bieden heeft. Een prachtige natuur.
Er zijn veel kleurrijke bloemen. Ik hoor constant op de achtergrond de vogels. Er vliegen enorme vlinders rond.
Over de muren van de tempels flitsen de kleine grijze eekhoorntjes weg, als ze even iets horen. Datzelfde doen de salamanders.
Eén ding blijft. Overal liggen koeienflaters.
Zoals in Nederland de vliegen op de poep afkomen, zo cirkelen hier kleine vlindertje in een soort dans erom heen.

Het terrein is ontzettend uitgestrekt en je ziet er in eerste instantie, (ik blijk ver van de hoofdingang naar binnen te zijn gegaan) geen kip. Ik loop er werkelijk in mijn eentje rond. Maar ik ga er niet van uit dat ‘dingen’ mis kunnen gaan. Dan wordt zo’n dag onnodig niet fijn. Dat wíl ik ook gewoon niet. Dan ontneem ik mezelf veel.
Uiteindelijk blijkt bij iedere tempel ook wel iemand te zitten. Om toezicht te houden! En de tempels liggen toch redelijk dicht bij elkaar.

Van sommige tempels zijn nog puur de ruïnes over. Andere liggen er nog heel fraai bij.
Er schijnt hier veel geplunderd te zijn in vroeger tijden.
Met name the Battle of Talikota (1565 C.E.), een gevecht tussen de dorpen Rakkasagi en Tangadagi. Deze battle had een tragisch einde, waarin Aliya Ramaraya gedood werd. En het betekende het einde van het Vijayanagara. Dit werd door het leger van de vijand helemaal geplunderd. Het glorieuze Hampi bleef in ruïnes achter.
Het is echt niet, dat ik deze kennis zelf heb. Ik lees het allemaal op het info bord. Maar juist omdát zoveel tempels vernietigd zijn, vind ik het toch wel interessant net wat achtergrond te hebben.

De Chandrashekhara tempel had ik de eerste dag wel al gezien. Daar steek ik alleen even mijn hoofd om het hoekje.

Bij het Octagonal Bath, zit een jongen met een studieboek. Als ik vraag of hij student is, geeft hij aan IT te studeren, geholpen door de ‘Government’ (het is duidelijk een ‘arme student’). Hij zegt dat hij hier de rust vindt óm te studeren. Maar dat er weinig kans op een baan voor hem zal zijn. Terwijl ik juist altijd dacht dat ICT in India júist toekomst geeft.
Hij heeft een treurige blik in zijn ogen. Knap dat hij toch nog de motivatie vindt óm te studeren.

Als ik bij het centrale punt van het tempelcomplex aan kom, waar ook het ticketoffice is, is het opeens een stuk drukker. Het zijn Indiase toeristen.
Een groep Indiase vrouwen werkt rond de tempel om het gras kort te houden.

De Mahanavami tempel, is vooral bekend om het Dasara festival dat hier plaats vindt. Maar zonder feestvierders ziet het er verder vrij statisch en saai uit.

Bij de Hazara Ramachandra tempel (15-16 e eew CE) is info in braille terug te vinden. Dit zag ik niet eerder. Waarom juist hiér wel, weet ik niet.
De tempel is gewijd aan aan Vishnu in de vorm van Rama.

Een tiental dertigers wilt allemaal een selfie met me. Ik zeg, dat ik hun moeder zou kunnen zijn. Ach, misschien gaan ze ook wel vaak met hun moeder op een selfie!?
Als tegenprestatie maakt een van hen ook even een foto van mij.

Voor de tempel op een stuk wat verwilderder grasveld, staat een koeienhoedster. Ik denk zo’n beetje van mijn leeftijd. Met haar kudde runderen. Ze vraagt mij direct als ik erheen loop (ik heb mijn telefoon nog niet eens vast) ‘paisa, paisa’. Ik ga er ‘gewoon’ een kwartiertje op een dikke steen bij zitten. In eerste instantie blijft ze om geld vragen. Uiteindelijk legt ze zich erbij neer. Is dat wreed van me?
Toch lacht ze uiteindelijk soms wat verlegen naar me. Als ik weg ga, geef ik haar (bij uitzondering) 100 roepie. Ze kijkt alsof ze niet weet, wat haar overkomt.

Om 14 uur ben ik bij het belangrijkste tempel complex. Dit is helemaal omsloten door muren. Het heet Zenana (Women) Enclosure.
Ook hier zie ik weer een metalen braillebord.
Dit is in Hampi de enige plek waar je een ticket moet kopen. Ik betaal 600 roepie, de Indiër 50. Voor mij natuurlijk goed overheen te komen. En mooi om te zien, dat de Indiase mensen hier echt interesse in cultuur en geschiedenis hebben. Je ziet hier ook jong en oud. En echt niet alleen de hoogste klasse.

Van het Queens Palace is alleen het basement nog over. De olifantenbeelden bij de trappen zijn zwaar beschadigd. Haast niet meer als olifant te herkennen.
Het is er een gekwetter van belang. Opeens zie ik felgroene grote parkieten rondvliegen. Die vind je ook in het Vondelpark, begrijp ik. Daar leveren ze best veel geluidsoverlast op. Maar in deze ambiance is het toch weer bijzonder.

Als een Indiase jonge vrouw (op mijn verzoek) een foto van me maakt (vóór de Lotus Mahal), krijg ik erna een compliment voor mijn Hampi(apen) shirt. Grappig. Terwijl ik juist vond, dat ik vandaag zo saai , flets afstak tegenover alle kleur die de Indiase vrouwen met zich mee dragen.
Het is een heel verfijnde tempel, met mooie doorkijkjes. Het is een soort paviljoen gebouwd in Indo-Islamic style. Waar Louis me na het zien van een foto al per appje op attendeerde. Zo attent. En bijzonder dat hij zelfs zoveel dieper gaat in het volgen van mijn verhalen.
En ook grappig. Hoe de wereld door de telefoon, het internet zo klein wordt. Ik heb echt de behoefte niet, los te zijn van Jan en allemaal. Dat moge duidelijk zijn.

Op de tweede verdieping zou een reliëf van een knop van de Lotusbloem te zien zijn, maar je mag hier niet in.
Vlak ernaast bevindt zich The 15e eeuwse Elephant’s Stable (in dezelfde Indo-Islamic stiil) , waar de Staats olifanten hun onderkomen hadden.
Hier word ik weer gevraagd of ik met een groep vrouwen op de foto wil. De tuinman is bereid de foto te maken. Hoe leuk.

Ik dool nog wat over het terrein rond. In de verte hoor ik het geschreeuw van een pauw. Haast magisch. En grappig dat ik net gisteren een pauw heb gezien.
Ik kom even in de verleiding weer een binnenpad naar Hampi te nemen. Maar de herinnering aan het geworstel en geploeter toen ik de de vorige keer dacht wel even de weg af te kunnen korten. Om in de jungle uiteindelijk met zoveel moeite een doorgang te vinden en krijgen richting het mij beoogde doel. Doet me besluiten het ‘rechte pad’ te kiezen. Dat is weliswaar flink langer, maar dan speel ik voor nu ff op safe. Zeker in de wetenschap dat het weer lijkt om te slaan.
Kom Yvonne. Je kúnt ‘t. Netjes in het gareel lopen!?!

Het positieve van deze wending is dat ik op een bordje ‘viewpoint’ stuit. Ik moet hiervoor dan wel weer even een zijpaadje nemen. En uiteraard ook de nodige trapjes op. Maar ik word beloond met inderdaad een mooi uitzicht. En nog wat extra tempels langs deze route.

Precies als ik tempelmoe begin te worden, bereik ik de ‘gewone’ weg.
Maar het begint ook te regenen, niet onvoorzien. Vandaag heb ik dus wel een regencape bij me.
En ‘we’ hebben het toch maar mooi tot 16.10 uur droog weten te houden.
Het is nog 2.4 kilometer. Als een man op scooter langs kom, vraag ik dan toch maar een lift. Hij zal niet blij zijn geweest als al na 100 meter mijn pet af waait. Hij moet weer draaien. Hij doet het zonder morren. Maar hij hoopte vast, voor de ergste regen thuis te komen.
Maar in no time sta ik op een kruispunt net wat voor Hampi. Daar moet hij een andere kant op. Maar ik hoef nu nog maar heel even te lopen. Soms moet je het geluk een beetje helpen. En het is nog droog ook. Het was zeer plaatselijk blijkbaar.

Ik loop via het tempelcomplex van Hampi zelf, het stadje in.

Ik zag gisteren, toen ik al bij een ander restaurant zat te eten, dat er iets verder daar vandaag een ‘Ganesha Rooftop restaurant’ was.
Ik kán natuurlijk niet anders, dan nu ik dit weet dáár vandaag neerstrijken. Het is wel al laat, maar ik had tijdens de dag blijkbaar geen honger. Ik eet dus nu pas een lunch. Mijn gebruikelijke Fruit Curd Musli (dubbele curd). Mét een Banana Lassie, er nog bij. Mijn botten zullen blij zijn.

Apen loeren naar mijn eten. Ik krijg van de eigenaresse een stok. Zelf heeft ze er ook eentje.
Ik hoef maar één keer, voor één aap, mijn stok de lucht in te steken (en even een flinke keel op te zetten). Peter gaf me inspiratie voor de titel van dit verslag. Toen we even belden, met elkaar vanmiddag. En ik het verhaal en geuren en kleuren vertelde.

Deze mensen wonen hier al jaren en jaren, het is het geboortehuis van de vrouw. Dus hun hele leven, moeten ze al alert, op hun hoede voor apen zijn. Het zal voor hen een tweede natuur geworden zijn.
Ik heb weer heerlijk gegeten. Op zo’n bijzondere plek. Bij zo’n aardige mensen.

Lukt het me nog weer naar huis te gaan!??
Ja zeker. Voor Peter, de (klein)kids. En ik heb toch ook veel te aardige vrienden, collega’s.
Misschien komt daar, als mijn hoofd nóg leger wordt, ook weer meer ruimte voor. Ik hoop het zo.
Maar ieder stapje vooruit, is er eentje.

Wát een vakantie. Het is zó genieten. Ik moet morgen al om 08 uitchecken.
Ik ga hier van Ganesha Restaurant morgen de hele dag mijn uitvalbasis maken!!
Ze hebben hier ook wifi, dus kan ik hier zelfs mijn verhaal gaan schrijven en versturen.
En tussendoor kan ik dan telkens even naar de rivier lopen. Nog ff een tempel in. Of wat shopjes kijken.

Ik héb vandaag trouwens de eerste echte souvenirs (die op mijn lijstje stonden) gekocht.
Het waren olifantenhangers die ik beloofd had. In Rajasthan vind je die op iedere straathoek. Maar, morgennacht zal ik in twee aansluitende etappes verder naar het zuiden gaan. Stel je voor, dat ze ze daar niet meer hebben! Iedere streek heeft toch zijn eigen producten.

Ik ga ruim voor de zonsondergang bij de rivier mijn plekje zoeken. In de avond is het er rustig.
Op het lawaai van het renoveren van de weg parallel aan de rivier en de trappen na. Of het er mooier op wordt? Ik zet er dus een vraagteken achter. De charme van het oude gaat er toch vanaf. Vooral het materiaal van de trappen lijkt er stukken strakker, maar ook killer uit te gaan zien.
Gelukkig heb ik écht nog wel het ‘oude Hampi’ van jaren terug, terug gevonden. Al blijven er hiaten in mijn geheugen.
Ik haal denk ik, twee steden door elkaar. Maar ik ben er nog niet achter, welke dan die tweede stad is?

Ik gun mezelf een tuctuc terug naar mijn hotel. Een vriendelijke jongen, hij vraagt niet de hoofdprijs. Ik gun hem dít!

Ik pak mijn rugzak en fototas al zo goed als helemaal in. Ik ben trots op mezelf. Wat een rust en structuur!
Ook probeer ik alle electronica goed op te laden. Hoewel ik in decGanesha Rooftop Restaurant, ook vlak voor mijn treinreis nog even daar de electra zal mogen gebruiken.
Ze zijn al lang blij dat ik er ben, schat ik in.
Ik was er vanmiddag als enige. Het toeristenseizoen zal pas in november echt opstarten, vertelden ze.

Net als ik klaar ben met inpakken, wordt mijn eten gebracht. De vrouw des huizes met twee vriendinnen (eentje herken ik als een buurvrouw). Met één van hen heeft ze gekookt.
De andere blijft in eerste instantie dan ook bescheiden op de achtergrond.
Dan maar mijn foto’s erbij halen. Met handen en voeten uitleggen en met veel gelach, wordt het een vrolijk samen-moment. Waarin ook mijn complimenten over het eten uiteraard niet ontbreken.
Het lijkt wel een tovertruc (die foto’s, het laten zien van je familie) en de ‘ohs’ en ‘ahs’, vullen de lucht.
Hampi zal weten wat voor lieve/mooie vriend en kinderen/kleinkinderen ik heb!
Ze verwachten mij wel met hen allen terug.
Dan weten jullie dat alvast!

Het eten is weer uit de Kunst, met een hoofdletter. Ik had gezegd dat ik Papadum zo lekker vond. Het bordje wordt per dag voller. Als de eigenaar de extra kosten komt afrekenen, rekent hij maar 170 roepies per stuk, voor de diners.
Ik zeg dat hij hierin best omhoog kan in prijs. Ik geef hem een ruime fooi.

Ik hoef uiteindelijk toch niet zo vroeg (tussen 7 en 8) uit te checken. De nieuwe gasten zullen er pas later zijn.
Maar, ik heb me er al op ingesteld. En bovendien, júist in de ochtend, zijn de Puja’s, Indiase ceremonies, offerandes aan de rivier. Dan leeft het daar ten volle.

Net gaat de witte huiskat (die ik nu pas voor de eerste keer zie) er met mijn Papadum er vandoor. Dat ie dat lust??
Maar goed, ik eet vegetarisch. Dus vlees van mij kapen, had ie toch niet gekund.
Met Wouter gaat het gelukkig goed. Peter is heel veel bij hem. En zegt dat hij goed eet. Wat een opluchting.

Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Je hele leven alert zijn, deden dat maar meer mensen.

Peter 2024-09-23 01:20:17

Zoooo herkenbaar. " als ik hier in ga , ben ik vast veel sneller " en dan de weg kwijt raken en er 10x zo lang over doen. Wat verstandig dat je die impuls kon bedwingen! Toen je schreef witte straatkat dacht ik even dat je naar jezelf refereerde omdat de mensen daar natuurlijk een tikkeltje donkerder zijn maar moest toen keihard lachen bij het zien van de foto van de witte kat.... een echte kat.. Heerlijk...

Esther 2024-09-23 20:58:36
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.