Vandaag was ik (ik begin je heus te missen, Peter) even niet meer zo alleen.
Toen ik ‘s ochtends naar het toilet ging, zát ie daar. Vrij bescheiden in een hoekje. Maar ie was er wel.
An Cockroach, oftewel een kakkerlak.
En laat ik net déze reis m’n klamboe niet meegesleept hebben. De klamboe die ik normaliter tijdens mijn reizen eerder gebruik om kakkerlakken uit m’n bed te houden, dan om muggen te weren.
Maar goed, de vriendelijke nachtwaker is bereid ‘m weg te komen halen. Ik duw hem nog een papieren zakdoekje in de hand, om ‘m te pakken, maar hij geeft een paar (rake) schoppen op de grond. Ik heb altijd gedacht, dat je dat dus juist niét moest doen. Dan zouden de eitjes vrij kunnen komen. Maar goed. Tegen die tijd ben ík al lang weg. En, de indringer is in ieder geval geëlimineerd.
Maar, waar er één zit, zitten er meer. Ik ga er zélf actie op zetten. Ik koop een soort gel, die voor kakkerlakken dodelijk is. Daarmee wrijf ik de dorpel in, tussen de badkamer en het slaapgedeelte. En de plekken rondom het afvoerputje enz.
Dat geeft in ieder geval een beter gevoel.
Gisteren vond ik mezelf nog een held. Nu al stukken minder.
Neemt niet weg, dat ik met goede zin op pad ga.
Met vandaag Patan, als doel van de wandeling (van zo’n 6 kilometer). Het ligt aan de andere kant van de Bagmati rivier en is de op een na grootste stad van Nepal. En net als Kathmandu (en Bhaktapur) een van de drie Koningssteden. En tevens de oudste stad: 2600 jaar oud. Én de stad met de meest Boeddhistische kenmerken. Siddharta Gautama (dé Buddha), schijnt Patan vroeger bezocht te hebben. Als herdenking van dit feit werden op de vier uithoeken van de stad, vier Stoepa’s gebouwd.
Plaatselijk staat de stad nog altijd bekend onder de naam ‘Lalitpur’, wat de stad van Schoonheid betekent.
Patan is bekend om zijn goud-en zilversmeden.
Er zijn ontzettend veel winkels, die vol staan met gouden Buddha’s. Tot werkelijk enorme grote toe.
Ook is Patan bekend om zijn houtsnijwerk en brons.
De tempels en Pagodes op (oa) Durbar Square laten dat zien in de vorm van zeer verfijnd houtsnijwerk rond de ramen en bij de dakstutten en timpanen van de tempels.
Op het plein staat de Krishna Mandir, het meesterwerk van de Nepalese architectuur. Met zijn drie verdiepingen van galerijen.
Voor de Krishna tempel staat een pilaar, met daarop een bronzen beeld van de mythologische mensvogel Garuda, het rijdier van Krishna. Het staat te blinken in de zon.
Ik kom, gestuurd door de GPS aan een andere kant het oude gedeelte van de stad binnen. En ik ben vroeg. Ik mis dus de toegang(spoort). En er lopen (nog) geen controleurs rond.
Ik proef even de sfeer van de rituelen in een Hindoetempel en loop dan vrij snel naar de Gouden Tempel, waar dan nog geen toeristen zijn. Er staat een indrukwekkend gouden Buddhabeeld, en een grote gebedsmolen. En vele prachtige beelden en versieringen. De tempel fonkelt, net als de Garuda in de zon. De foto’s zullen voor zich spreken.
Net zoals die van de Mahabuddhatempel, de Tempel van de duizend Buddha’s. Het zijn er zelfs in werkelijkheid 9000. Veelal kleine Terracotta Buddha’s in nissen geplaatst. De kleuren hiervan worden bepaald door al dan niet rechtstreeks invallend zonlicht. ik was er eerder, maar kijk nog steeds mijn ogen uit.
In 1934 was de tempel al zwaar getroffen door een aardbeving. Erna is ie vakkundig gerestaureerd.
Maar ook de meest recente aardbeving had weer veel schade aangericht. Toen Peter, Janneke en ik er anderhalf jaar geleden wilden kijken, stond ie (weer) totaal in de steigers.
Nu lijkt ie in oude staat en in volle glorie.
Via Durbar Square, loop ik door een drukke, authentieke winkelstraat naar het busstation. Het geld dat ik bespaard heb, besteed ik aan een flink aantal Ganesha posters, die mooi strak opgerold worden, zodat ze hopelijk de vlucht goed overleven.
Ik blijf ‘s middags in het hotel, waar ik lekker met de foto’s bezig ben en wat lees.
Ik eet een heerlijke gezonde Spicey Buddha Bowl en slenter nog wat door Thamel.
Wat ríjden hier extreem veel brommers rond. Je moet telkens opzij springen, wachten, het vege lijf redden (van de verkeersregel ‘rechtdoor op dezelfde weg heeft voorrang, hebben ze in Nepal nog nooit gehoord). En het getoeter overstemt soms het ‘gezeur’ van de verkopers.
Soms vervloek ik deze situatie wel eens. En denk dat menige toerist, hier hoorndol van wordt.
Maar ik ben ermee bekend, dus stel je je erop in, als je komt. Dit is de mindere kant, van het o zo mooie Nepal.
Maar, het was desalniettemin een mooie dag!
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog