Nog kort even het laatste dagje Luang Prabang op papier proberen te zetten. Luang Prabang, mijn uitvals(thuis)basis voor een week.
De week was meer dan goed. Maar ook wel genoeg. Ik heb er alles kunnen doen, wat ik wílde doen.
Gisteren inderdaad een fiets gehuurd en wat uurtjes rondom Luang Prabang gereden. Ik kwam onder andere in een pottenbakkersdorpje terecht. Waar ook handgeschept papier gemaakt/verkocht werd. En weer veel weefgetouwen demonstratief bij de huizen stonden. Ook met het idee om toeristen te ‘lokken’, lijkt me.
Ik heb het idee dat in Laos weer langzaam het ‘normale’ leven opgepakt wordt. Nadat het leven er een beetje stilstond, tijdens de intensieve nieuwjaarsvieringen. Ik kom kindjes in schooluniform tegen en vlakbij het hotel speelden ook kinderen op het schoolplein. Het onderwijs was altijd erg slecht ontwikkeld in Lais. Dit is de laatste decennia gelukkig flink verbeterd. Maar nog altijd leven veel mensen (zeker in de bergen) onder de armoede grens.
Als ik de fiets weer wil gaan inleveren kom ik, ondanks dat ik foto’s van de betreffende locatie had gemaakt, toch even in de ‘problemen’. Ik kan de plek niet (direct) terug vinden. Het was geen officiële fietsverhuur. Volgens mij overdonderde ik de mensen waaraan ik vroeg of ik de fiets voor een paar uur mocht gebruiken. En was het gewoon de fiets waarmee iemand naar het werk was gekomen. Dus helemaal vervelend als ik ‘m niet zou (kunnen) terugbrengen. Hoewel, ze waren wel zo clever me naam en kamernummer van het hotel te vragen. Dus links- of rechtsom, was ie ooit wel terecht gekomen.
Maar gelukkig, zie ik opeens iets herkenbaars, veel verder weg dan ik me herinnerde. Ik slaak een zucht van verlichting.
Ik heb nog net tijd om naar het Nationaal Museum (het voormalige koninklijke paleis) te gaan. Wat me enigszins tegenvalt. Ik loop er wat rond in de koninklijke vertrekken, waar veel met glas-mozaieken gewerkt is, om indruk te maken. Je ziet er de geschenken uitgestald die de koning ontving bij staatsbezoeken. Ik zie een boomerang uit Australië, veel zilveren serviesgoed (uit buurlanden). En een stukje maansteen dat geschonken werd door de VS, verzameld tijdens de landing op de maan bij het Apollo-project!
Waar je ook kijkt, zie je verbodsbordjes. Nou, dan word ik accuut recalcitrant. Als er dan ook nog grote groepen Chinezen rondlopen, rond ik het snel af. Het is geen must. Het is en blijf vakantie, toch?
Dus nog wat rondslenteren in het zó relaxte stadje, waar je telkens het vriendelijke ‘Sabaidee’, hoort roepen.
Met z’n prachtige Frans koloniale huizen, met brede veranda’s en overhangende daken. Laos is lange tijd een kolonie van Frankrijk geweest. En deze Franse invloeden zijn nog overal zichtbaar. Ook in de Franse broodjeszaken met croissants.
In 1949 kreeg Laos zelfbestuur binnen het Franse Indochina en in 1953 werd Laos onafhankelijk.
Ik eet nog een laatste maal in ‘mijn’ restaurantje. Neem weer een stel Nederlandse klompjes mee als afscheid (‘we are sad)’. Het wordt gewaardeerd en (uiteraard) moet ik beloven terug te komen!?
Als ik de straat weer op loop, zie ik een heel aparte, rode zon. Ik bedenk me opeens dat ik nog even naar het uitkijkpunt kan lopen voor een mooie zonsondergang. Dus tempo gemaakt en de trappen op. Waar als ik boven kom, de zon ineens nergens meer te bekennen is!? Zónde!
Bij het terug lopen kruis ik meermaals het pad van (eveneens) wandelende monniken. En kom ik, aangetrokken door het gechant van een groep monniken, in een tempel terecht. Dit blijf altijd bijzonder. Het monotone gebrom, dat op mijn wat hypnotiserend werkt.
Vlak bij mijn hotel, gebruik ik voor de eerste keer echt mijn Dazer. Het is pas de eerste hond die ik überhaupt in Laos hoor blaffen. Maar ie is me iets te fel. De Dazer werkt voortreffelijk. De hond druipt, ja, min of meer met de staart tussen de poten en erg beduusd, af.
Op de kamer pak ik de backpacks in. Op naar het volgende avontuur, Vang Vieng.
Ik word opgepikt door een busje om naar het station te rijden, dat zo’n 12 kilometer buiten Luang Prabang ligt.
Het is er een drukte van jewelste. Maar, het wordt strak geregeld, iedereen staat netjes in rijen. De bagage gaat door de scanner. Het paspoort wordt gecontroleerd (ín de trein nogmaals). Op het perron vormen zich ook per treinwagon, (op, je van te voren gekochte kaartje, staat het nummer van de betreffende coupé) keurige rijen passagiers. Wát een discipline.
Het is de hoge snelheidstrein, die me binnen het uur in Vang Vieng brengt. De trein heeft airco en mooie, ruime, zachte stoelen. Tijdens de rit loopt een ‘vrouwtje’ constant met een zwabber rond. De conductrice heeft een bloem in haar haar. Er is nog een soort barretje, waar je iets te drinken en eten kunt kopen.
De trein heeft op z’n hardst een snelheid van zo’n 160 km/uur. Ik ervaar dat totaal niet zo. Hij glijdt geluidloos door het landschap. Hoewel, veel van de natuur zie je overigens niet. Merendeels rijdt de trein door tunnels. Een bus zou er in het bergachtige landschap zo’n 5 à 6 uur over doen.
Ik kom in een raar hotel terecht. Ik geloof niet dat er andere mensen zitten. Alleen míjn naam staat met krijt op een bord, bij de entree. Er zit eigenlijk bijna nooit iemand aan de balie.
Maar, het is netjes, schoon, ruim. En heeft een kastje, dat af te sluiten is op de kamer.
Ik oriënteer me wat, de rest van de middag. De ballonvaart, die ik in gedachten heb, is ‘opeens’ 30 dollar duurder. Zou nu 130 dollar kosten. Samen met het feit, dat het zicht toch wel matig tot slecht is, besluit ik dit met enige twijfel te skippen.
Als er vanavond opeens vanuit het niets een ontzettend felle wind met onweer opsteekt, ben ik al blij dat ik niet nét in zo’n ballon boven de bergen hang!?
Ik ga morgen al om 07 uur, met het Nederlandse meisje dat ik in Luang Prabang al ontmoet had, samen naar Blue Lagoon drie. Kunnen we de kosten van de tuctuc delen. En, het is toch ook wel effe gezellig.
VangVieng stond vroeger bekend om zijn feestende en beestende jonge toeristen. Die op grote tubes, dronken de rivier af dreven. Daar zijn inmiddels grenzen aan gesteld. Maar op de achtergrond hoor ik toch harde feestmuziek. En ik hoor inmiddels toch ook wat stemmen in het hotel. Eigenlijk wel zo prettig. Mijn oordoppen heb ik altijd bij me, ik denk dan toch wel snel in slaap te vallen, met de wekker op 06.15 uur.
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog