Pagodes

Vietnam, Hanoi

Vanochtend wilde ik gebruik maken van goed ochtendlicht bij het fotograferen. Dus, vroeg op pad (net zoals Noël die momenteel in Myanmar rondreist en de zonsopkomst in Bagan ging zien. In een tijdzone, maar een half uur bij mij vandaan. Zo’n leuk idee dat hij ‘zo dichtbij’, zijn avonturen beleeft en we elkaar geregeld op de hoogte houden, advies aan elkaar vragen, tips geven. Peter en ik waren een jaar of 4 geleden in Myanmar, Noël heeft mij warm gemaakt voor Vietnam). Maar goed, vroeg uit de veren, met als gunstige bijkomstigheid, dat ik vóór de drukte de Tempel van de Literatuur kan bezoeken. Ik loop er dus min of meer alleen rond, altijd wel een luxe.

Deze tempel uit 1070 is gewijd aan Confucius. Een Chinese wijsgeer (551-479 voor Christus), die al eeuwen in Vietnam vereerd wordt. Zijn leer bestaat uit een serie leefregels, zoals loyaliteit aan de staat en de familie. Confucianistische ideeën hebben geleid tot complexe hiërarchiën in Vietnamese families, waarbij zelfs de verste neven respect, hulp en gehoorzaamheid verwachten.

De drie belangrijkste religieuze stromingen van Vietnam zijn Boeddhisme, Taoïsme en dus het Confucianisme. Samen staan ze bekend als Tam Giao, ‘drie religies’.
Daarnaast zijn er nog inheemse gewoontes rond geesten- en voorouderverering. Dit zal ik in het Noorden, in de bergen wel (meer) tegen gaan komen.
Verder zie je vergoddelijking van Vietnamese helden. In een eerder blog,nzei ik al dat je in tempels soms beelden of foto’s van deze helden ziet, die vereerd worden.
Ook telt Vietnam flink wat Christenen en een kleinere groep Hindoes en Moslims.

Naast de tempel is de School voor de Elite van de Natie gebouwd, de eerste universiteit van Vietnam. Studenten werden hier, na hun studie elders, in drie jaar opgeleid tot Mandarijnen, bestuursambtenaren van het land. Er werd met name literatuur gestudeerd, filosofie en de oude Chinese en Vietnamese geschiedenis. De Fransen maakten in 1915 een einde aan de examens. Lesmateriaal in de Chinese taal was toen al zeven jaar verboden.

Ik ga even een uurtje op mijn kamer wat van de warmte bijkomen en mezelf een kop thee zetten. Erna loop ik (dit is een klein kwartiertnvan mijn hotelletje af) naar het Hoan Kiemmeer, waar veel geflaneerd wordt. In het weekend was het er heel druk. Ook bij de tempel, vandaar dat ik een bezoek hieraan toen nog maar even uitgesteld had. Nu is het goed te doen en loop ik er even rond.

Volgens de legende kreeg generaal Le Loi begin 15e eeuw ten tijde van de Chinese bezetting een magisch zwaard aangeboden van een goddelijke schildpad (dit dier zie je in de tempel herhaaldelijk terug) uit het meer. Met dit wapen verdreef Le Loi de Chinezen uit Thang Long, het huidige Hanoi. Enige tijd later, toen de keizer over het meer voer, eiste de schildpad het zwaard terug. Sindsdien heet het meer Ho Hoan Kiem, ofwel Meer van het Geretourneerde zwaard. Een Pagode in het meer is ter herdenking van deze gebeurtenis gebouwd.
Via een rode houten boogbrug (de Zonnestraalbrug) loop ik naar de sierlijke Den Ngoc Son tempel. Een tempel in goud, geel en rood en zwart. De tempel is gewijd aan de geesten van de aarde, de geneeskunst en de literatuur.

Na alle cultuur, doe ik een powernap en loop dan nog wat rond door de oude stad, waar ik de meest (op het oog heel simpele) heerlijke Noodlesoup tot nu toe eet. Hij is zo verfijnd van smaak, ik bestel een tweede kom. Kruiden worden in een schaal los erbij gegeven. Ik betaal in totaal ruim een euro voor beide porties. Het is dan ook een lokaal ‘tentje’. Waar ze niet eens kunnen verstaan dat ik de soup vegetarisch wil. Na wat gebaren, dringt het door. Dit blijven de leukste eetgelegenheden/ervaringen.

Toch loop ik ‘s avonds naar een meer toeristische, poulaire ‘eetstraat’. Ik wil hier, letterlijk en figuurlijk ook eens aan geproefd hebben. Hier worden je de menu-kaarten telkens vrij opdringerig onder de neus geduwd. Maar ook daar eet ik lekker. Een Papaya-salade met pindastukjes en toch maar weer springrolls.
Op een gegeven moment hoor ik een enorm lawaai en zie ik om me heen mensen opspringen, zenuwachtig roepen en meubilair bij elkaar grissen. Mijn gezicht is één groot vraagteken. Blijkt de politie eraan te komen (heeft de tam-tam doorgegeven). In de straat is geen vergunning voor de rijen tafeltjes op de weg. Hiervoor kunnen de restaurants blijkbaar stevig voor beboet worden (het lijkt Maastricht wel). Ik zit blijkbaar aan een tafeltje in de goedgekeurde zone. Ik mag blijven zitten. De andere tafeltjes en stoeltjes worden na een minuut of 5 ook weer terug gezet. Bizar. Ik hoor van een vaste gast, dat dit bijna dagelijks zo gaat!?
Ach, zo maak je nog eens wat mee.

Naast het binnen halen van eters bij de restaurantjes, word je op straat ook telkens aangesproken op de mogelijkheid van een (voet)massage. Ook in andere steden zag ik al de vele massage salons. Toch zie je ook dat de plaatselijke bevolking elkaar soms gewoon op straat massert. Ik was vandaag weer even bij het spoorlijntje tussen de huizenrij. Daar stonden twee jonge knullen hun ouders (?) de schouders en nek te masseren.
Ergens anders zag ik dat de controleur van de scooterstalling tijdens zijn werk een massage kreeg. Grappig.

Ook grappig was de lunch, die in de praktijkruimte van een tandarts (je keek gewoon de praktijk in, waar twee super oude tandarts stoelen stonden) gezamenlijk (collega’s onderling neem ik aan) genoten werd.
Ach, Hanoi bestaat uit (je kunt het zo gek niet bedenken waar) etende mensen. Het is een echte eetcultuur, die zich vooral buiten op straat afspeelt.
Nu ik dit schrijf, valt de eerste regenbui van mijn vakantie. Ik heb geen idee, waar de eetmomenten dan naar verplaatst worden?

Ook iets typisch Vietnamees (en ook Chinees (van oosprong)) is het verbranden van nepgeld (dodengeld, Joss Paper). Ik zie het een nog vrij jonge knaap op straat doen. Het is ritueel geld, een ritueel gebaar dat tijdens speciale gelegenheden gebeurt. Men gelooft dat bij de verbranding de biljetten niet verdwijnen, maar naar het hiernamaals gaan (een gedachte vanuit het Taoïsme), waar de voorouders het kunnen gebruiken om goederen te kopen. Ook brengt het geluk. Soms worden ook nep-creditcards of nep-papieren goederen verbrand.

Ondanks dat het deels een soort rustdag was, ben ik achteraf toch nog wel veel op straat geweest. Maar daar is het ook ‘te doen’. Genoeg te beleven en te zien. Ook wel grappig bijvoorbeeld om de hoeveelheid dwegpinschers (echt mijn hond niét) te zien. Het is de modehond van Hanoi. Met op een goede tweede plaats de dwergpoedel. Als ze dan een hond hebben, wordt er ook goed mee getut.

Morgen moet ik om 12 uur uitchecken. Ik mag mijn grote backpack in het hotel laten staan, zodat ik de rest van de dag nog op pad kan. Mijn nachttrein vertrekt immers pas om 22 uur.
Ik heb ook al afgesproken, dat ik zondag ochtend als ik weer terug kom in Hanoi, weer een kamer in het hotel neem. Het is een eenvoudige, maar fijne plek. In een klein achteraf steegje in het Old Quarter. Je stapt zo uit het hotel, het leven van (alledag van) de mensen in, die tussen de hotelletjes in wonen.
Ik begin er echt mijn weg te vinden en gezichten, mensen te herkennen en begroeten. Dat gebeurt ook wederzijds. Leuk.

Geschreven door

Al 1 reacties bij dit reisverslag

En jij vindt altijd je hotel weer terug

Peter 2018-10-15 19:05:13
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.