Vanochtend hadden we tijd om nog een kleine anderhalf uur rond te lopen, alvorens weer richting bushalte te gaan.
Het is een beetje afscheid nemen van een plek, waar we ons erg fijn gevoeld hebben.
Zeker, Chefchaouen is een echt toeristenstadje (geworden). Je ziet/hoort mensen van over de hele wereld. Veel Spanjaarden (logisch). Maar hier met name ook Japanners. En vooral veel jonge Japanse meisjes. Ík vind het al erg leuk om in de fotogenieke omgeving ‘op de plaat’ te gaan. De Japanse meisjes kicken er zichtbaar op. Al dan niet met selfiestick. Ze bedenken allerlei gekke settingen en houdingen. Het is stiekem dol komisch.
De meeste toeristen doen een dagtocht (vanuit Fes of Tanger). Zijn hier tussen 12 en 16 uur. Daarvoor en erna is het direct stukken rustiger. Bovendien kun je de toeristenstroom makkelijk ontvluchten en tóch zelf in de meer afgelegen straatjes de sfeer opzuigen.'
We wentelen ons nog even in het blauw. Ontdekken nog nieuwe, mooie plekjes.
Waar ik eerst nog tegen Peter zei, dat ik een bepaald pleintje waar ik anderhalf jaar geleden graag kwam, nog niet gezien had. Stonden we er zonder er bewust van te zijn, opeens onverwacht op. Ik vind het leuk om mijn enthousiasme over de plek toch nog even met Peter te kunnen delen.
Het is een (op dit tijdstip van de dag) erg zonnig pleintje. Centraal een fel blauw (met patronen) beschilderde fontein (deze watertappunten worden ook echt frequent door de plaatselijke bevolking gebruikt). Erom heen sinaasappelboompjes (wat hébben we genoten van onze dagelijkse glas/glazen verse jus d’orange). Wat bankjes en een erg charmant terrasje, waar wat mensen zitten te ontbijten.
Ik ben helemaal happy. Het is goed om op een hoogtepunt ergens weg te gaan.
Bepakt en bezakt gaan we naar de taxi stand. We wippen snel een klaarstaande taxi in. En rijden steil omlaag naar het plaatselijke bus station. Waar meerdere busmaatschappijen gebruik van maken.
Omdat gisteren het CTM-loket om onduidelijke reden gesloten was, hadden we ons ticket bij een voor ons onbekende maatschappij geboekt.
We hebben nog een uurtje. Maar opeens blijken er nog plekken vrij in een bus (van nog weer een andere maatschappij) die op het punt staat te vertrekken. Er wordt ons gesommeerd snel onze bagage (‘take care, breakable!’) in het bagageruim te gooien. Het ‘bagagemannetje’ komt als we al in de bus zitten, 10 Dirham per persoon vragen. ‘No way’, is mijn reactie! Nou, dan wordt het opeens ‘gewoon’ 5 Dirham. Ach, ik zou het misschien ook wel proberen, als ik in zijn schoenen stond.
Voor we het beseffen rijden we al.
De weg van ‘de blauwe parel’ naar ‘Witte Duif’, zoal Tetouan ook wel genoemd wordt.
Het is duidelijk drukker op de weg hier in het Rifgebergte, dan toen wij met onze huurauto in de Atlas reden. Je merkt dat we naar het dichter bevolkte Noorden rijden.
Het eerste stuk is nog echt bergachtig, we moeten flink klimmen. Op het hoogste punt zien we een stuwmeer. Wat een reis vol variatie.
Het is een erg kronkelende weg. De bus rijdt soms maar 35/40 kilometer per uur. Maar dat is ingecalculeerd. De rit zou anderhalf uur duren.
We zijn zeer tevreden met onze planning. Zo op het eind van onze vakantie (nog maar drie dagen) telkens kortere stukken verplaatsing.
Hoewel het verplaatsen zeker onderdeel van het reizen is (deels ook/zelfs doel) en dus zeer veel toevoegt, is het natuurlijk ook wel intensief.
Nu dus Tetouan, dat omringd wordt door beboste kalksteenhellingen. De Berberse naam betekent ‘open je ogen’. Vroeger was Tetouan de hoofdstad van de Spaanse zone. Hier zetelde de Spaanse hoge commissaris. De architectuur van de openbare gebouwen weerspiegelt het vroegere belang van de stad. De imposante balcons boven hoge ramen. En het krullerige smeedwerk doet Spaans aan. Je ziet het ook terug in herenhuizen, die erg vervallen zijn. Maar de geëmailleerde tegeltjes en ook hier het gietijzer smeedwerk is een lust voor het oog.
Het Rifgebied werd pas in 1956 weer Marokkaans.
Tetouan is tegenwoordig een levendige, drukke stad en middelpunt van het politieke verzet (demonstraties tegen oa de hoge prijzen van levensmiddelen) in de Rif. Wij zien op een gegeven moment ook een kleine demonstratie voorbij trekken.
In Tetouan vinden we snel een slaapplek. Op de derde verdieping boven Le Banque Afrique. Een pension, zoals je je een pension voor stelt. Heel basic, geen schilderijtje aan de muur. Toilet en douche op de gang. Maar schoon en een super leuk uitzicht op een plein vol bedrijvigheid. Met een prachtig zicht op een berg met nog een wijk van Tetouan tegenaangeplakt.
Wel bizar. Zodra we een apparaat (telefoon) laden, is er te weinig stroom om ook nog de lamp aan te doen!? Gelukkig hebben we zelf ‘treklampjes’ op batterijen bij ons. Hebben we die ook niet voor niets meegesjouwd.
We installeren ons en gaan snel (na een eenvoudige lunch) op zoek naar de Medina. Werkelijk van een heel ander karakter dan eerdere Medina’s. Heel authentiek. An sich dus wit. Met Moors-Andalusische invloeden. Met rond een van de vele moskeën, prachtige, kleurrijke hoekjes.
We komen in een gebied (Joods) met allemaal sieraden (veel goud), waar je ook gaatjes in de oren kunt laten schieten.
Ook zien we het heel basic aardewerk, waar Tetouan bekend om is.
Een ander deel van de Medina lijkt wel een langgerekte rommelmarkt/kringloop. Echt door en voor de locals.
Handel is altijd van groot belang geweest in Tetouan en is dat ook nu nog. Je vindt er goedkope gesmokkelde electrische apparaten. Net als veel activiteiten in de Rif, is deze handel illegaal, maar wordt getolereerd door de autoriteiten.
Maar er wordt niet alleen/altijd gehandeld. Gewerkt.
Er wordt gedamd op een pleintje. Overal zie je mannen bordspellen spelen of in theehuizen zitten. Bomvolle terrassen, lokalen. Hiertussen, geen vrouw te zien. Het/dit is hier wel heel extreem.
We worden in de Medina een voormalige Moslimschool ingelokt. Waar nu (zo blijkt) een grote tapijthandelaar gevestigd is. Daar zien we wat toeristen. Wij ‘ontsnappen’ en komen hierna geen toerist meer tegen.
Tot we op een groot plein aankomen, dat prachtig betegeld is. Met gietijzeren lantaarns en een grote kiosk. Hoge palmbomen. En zicht op de witte huizen tegen de heuvel op.
Hier op het plein loopt een Spaanse groep en wat verloren Japanners rond.
We beseffen dat de Medina, waar we eerder rond liepen, zich hier deels onder bevindt. Dit doet surrealistisch aan.
Het vinden van een restaurant voor het avondeten is, doordat de stad niet op toerisme gericht is (an sich ideaal), wel even moeilijk. Maar uiteindelijk zitten we dan toch aan een Salade Maroccain en een panini Thon.
We brengen de spijsvertering nog even op gang middels een avondwandelingetje en zoeken dan toch heel vroeg het pension op. Waar we (af en toe) door het raam kijkend, het donker zien worden. De lampjes en geluiden voor weer een heel andere sfeer zorgen.
Morgen om 15.30 uur gaat de bus naar Tanger. Daar waar we onze vakantie begonnen zijn.
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog