We besluiten vandaag (zaterdag) een rustdag te nemen. Dat moet natuurlijk gelezen worden als, een relatieve rustdag. Een hele dag ‘niets’ doen zit niet in ons beider genen.
Maar we slapen wel wat uit. Nemen alle tijd voor het weer uitgebreide ontbijt. En we gaan in de ochtend alleen even naar het noordelijke deel van de Medina. Op zoek naar de Henna souk (waar ook aardewerk verkocht wordt). Waar ik vorige keer zo gecharmeerd van was. Dat heeft alles te maken met de ligging van de souk op een klein, intiem pleintje. Waar twee enorme oude Vijgenbomen voor schaduw zorgen.
Het is een warme dag (37 graden), dus het is er aangenaam vertoeven.
Er staan manden met groene hennabladeren, kamille, rozenknoppen en olijfoliezeep.
Ik koop er wat Musk- blokjes. Die te gebruiken zijn om tussen de kleding te leggen voor een lekker geurtje. Maar je kunt het blokje ook over de huid wrijven. Als vervanging van eau de toilette.
De verleiding om nog twee kleurrijke scrubsponsjes te kopen, kan ik niet weerstaan.
In de buurt van deze souk, zie je overal luxe goud-borduurwerk. We zien mannen in een straatje de gouddraden over meters opspannen om erna op rolletjes op te rollen.
Na een lunch op ons stekje bij de ‘Blauwe Poort’ (de poort is trouwens maar aan één kant blauw, de kleur van Fez; aan de andere kant is de poort met groene tegeltjes bekleed: de kleur van de Islam) en een lange siësta op de kamer, gaan we pas weer rond 17.00 de straat op. We zijn trots op ons zelf, dat we inmiddels onze weg best goed kennen. Want het is écht een extreem doolhof. Maar des te vervelender ervaren we de bemoeienis van werkelijk bijna iedereen die je tegen komt. Het voelt gewoon niet fijn.
Op een gegeven moment krijg ik weer ongevraagd een visite kaartje onder mijn neus geduwd. Min of meer in een impuls scheur ik het onder de neus van de verbouwereerde jongen demonstratief door midden. Zó genoeg heb ik ervan. Dit maakt wel indruk. Peter, die de jongen erna nog wat geobserveerd heeft, zegt zelfs bewondering bij hem te zien. Ik ben er zelf niet trots op, maar er zíjn grenzen.
We eten bij een stalletje wat cactusvruchten. Ze schijnen erg gezond te zijn. En zowaar ook lekker (fris).
We besluiten om wat buiten de Medina rond te gaan lopen. Enerzijds om de drukte letterlijk wat te ontlopen (je staat eigenlijk ook al snel in de natuur. Vanaf een brug zien we tientallen witte reigertjes van boom naar boom vliegen). Anderzijds is het ook interessant te zien hoe het leven zich hier afspeelt.
De weg loopt in een bocht, vrij steil omhoog. We bereiken dan ook een punt, waar vandaan we van een prachtig uitzicht op de Medina hebben. Langs de weg loopt een jonge schaapsherder met z’n kudde voorbij.
Het is ook de plek waar de Mereniden tomben liggen.
En een grote, uitgestrekte begraafplaats. De graven liggen er zo gegroepeerd dat de overledenen met hun hoofd in de richting van Mekka liggen. Er is net een begrafenis gaande. Ik maak met mijn hand de beweging naar mijn hart, zoals ik Marrokaanse mannen ook wel eens (naar me) zie doen. Ik wil hiermee m’n medeleven tonen. Ik geloof dat het wel overkeam.
Wij gaan door de dichtsbijzijnde stadspoort weer de Medina in. We komen langs een hotel met Spa. Met de goede ervaring van het zwemmen in Erfoud in het achterhoofd, stappen we er naar binnen. We informeren of er niet een mogelijkheid is om er als niet-gast morgen in hun zwembad(je) wat te zwemmen. De receptionisme is welliswaar erg vriendelijk, maar de prijs die ze noemt (400 Dirham), maakt dat we hier toch voor passen.
We beseffen wel des te meer hoezeer we in Erfoud en daags erna in de woestijn geboft hebben. En, eigenlijk is het ook goed. Dan blijft het unieke van die ervaring overeind.
Langs de Fondouks (grote pakhuizen) lopen we weer naar de winkelstraatjes, waar we ook de weg inmiddels beter kennen.
We beseffen, dat we eigenlijk Fes wel een beetje ‘gehad’ hebben.
Hoewel we op de Place Nejjarine de prachtige Fontaine de Nejarine nog niet gezien hadden, terwijl ie bekend staat als de mooiste van de Medina. Op dit plein werken de meubelmakers. Je ruikt er een heerlijke mengeling van hout- en lijmgeur.
Tijdens ons avondmaal, de dag een beetje evaluerend, besluiten we eigenlijk spontaan om een dag eerder uit Fes te vertrekken. Als de mogelijkheid tenminste bestaat het al gekochte ticket een dag naar voren om te boeken. Ik laat Peter aan een black coffee achter, sprint naar de local bus standplaats. Kan hier (het is inmiddels bijna 20.00 uur) in een citybus naar het busstation springen. Waar ik het inderdaad voor elkaar krijg, tegen betaling van 10 Dirham (0,90 cent) een nieuw ticket te bemachtigen.
Het lukt me gelukkig om snel de bushalte voor de rit terug naar de Medina te vinden. Tot mijn opluchting, want het begint al te schemeren. Maar nog net voor het donker, slinger ik (een goede testcase of ik inderdaad ook in mijn eentje de weg daadwerkelijk weet) weer naar ons Riad.
Dan wordt het weer inpakken geblazen. Want we moeten zondag op tijd ontbijten.
Als we nog wat op bed liggen te lezen, wordt er op de deur geklopt. De eigenaresse van het riad staat met een bord gesneden meloen voor de deur. Wat een hartelijkheid.
Uit de grond van ons hart bedanken we dan ook vanochtend, als we ons met de rugzakken op, door het smalle deurtje van de Riad wriemelen, voor het fijne verblijf in hun huis. En voor hun gastvrijheid. Dit heeft absoluut onze toch vrij slechte ervaring met een deel van de inwoners van de Medina (het valt ons op dat ook de bewoners onderling geregeld elkaar in de haren vliegen, op straat) goedgemaakt. Net zoals de fijne mensen in onze vaste restaurantjes dit gedaan hebben. Want we hebben wel degelojk ook heel fijne ontmoetingen/ervaringen gehad.
We nemen na ons ontbijt een taxi naar het grote CTM-station. Voor de eerste keer een taxichauffeur die de meter aan zet. Dat blijkt veel goedkoper uit te pakken dan het vooraf een (toeristen)prijs afspreken. Zelfs als je goed onderhandelt. Voor 12,5 Dirham (nog geen 1,20 euro voor een rit van toch wel een kwartier) staan we ruim op tijd bij de vertrekhal. Het is een uur te vroeg. Maar de bagage moet van te voren ingecheckt (ze wegen het zelfs), dus dit geeft wel rust.
Redelijk op tijd vertrekt de bus, richting het Rifgebergte. Het landschap is weer helemaal anders dan bij de vorige ritten. We hebben het idee echt een goede indruk van Marokko te krijgen.
Al na zo’n anderhalf uur is er een stop, die een half uurtjes zou duren, maar uitloopt naar ruim een uur. Zonde van de tijd. De buschauffeur geeft, als ik ‘ns ga informeren waarom we maar niet vertrekken aan, kiespijn te hebben!? Blijkbaar moet zijn pijnstiller eerst gaan werken!? Als we dan weer op pad zijn, lijkt ie de tijd in te willen halen. We scheuren door de bergen (dan voelde ik me bij Peter in de auto toch veiliger). Het landschap, dat als een film aan onze ogen voorbij schiet. Het doet me aan de film Babel denken.
Op zo’n 50 km van ons eindpunt af, rijden we opeens weer door een Gorges, een kloof. Minder spectaculair dan die in het Zuiden, maar toch verrassend. Het landschap wordt hier steeds groener (meer ‘gewone’ loofbomen) in z’n geheel. Het lijkt al meer op het Spaanse landschap. In het zuiden was dat alleen in de oases. Toch zie je hier ook nog grote groepen cactussen. En ook de Aloë Vera komt weer terug.
Ik zie op een gegeven moment, een vrouwtje op een ezeltje, met balen stro. Ze heeft een doek over het hoofd, met daarop een grote breedgerande zonnehoed van stro. Zelf heb ik mijn zonnehoed vanochtend achtergelaten op de hotelkamer. Ie stond me (achteraf gezien) voor geen meter. Het tafereeltje is beslist een foto waard. Als we nu met de huurauto waren geweest, had ik Peter zeker gevraagd even te stoppen. Maargoed, dat gaat nu dus niet.
Het laatste stuk staan er opvallend veel struiken met rose bloemen. Een lust voor het oog, in het glooiende berglandschap. Het is een prachtige rit.
Het is goed, op weg te zijn naar Chefchaouen. Het volgende hoofdstuk van onze vakantie. Nog (maar) 5 dagen. We zullen nog even heel bewust gaan genieten.
Dat doen we al, als we vanuit de bus toch nog plotseling de contouren van de stad tegen de heuvel op zien liggen. We zien dan ook al, zelfs van afstand, de eerste blauwe huizen.
We vinden er al snel een leuk hotel. Bij het inchecken (we moeten ons paspoort laten zien), blijkt de dochter van het hotelechtpaar in Maastricht te studeren. Het ijs is gebroken. We krijgen direct een forse korting en ontbijt zelfs gratis. Op het dakterras krijgen we direct al versgeperst sinaasappelsap. En, ik ‘moet’ even met dochterlief aan de babbel, als moeder haar via whatsapp belt om haar te vertellen van de Maastrichtenaren in het hotel. Hilarisch. Een goed begin van onze dagen Chefchaouen.
Het blauwe stadje, waar we al kort even kennis mee maken. Later meer...
Geschreven door Yvonnereiskriebels.reisblog