Dag: 72
Gefietst: 2181 km
We verlaten ons appartementje in Phnom Penh, om enkele kilometers verderop nog een nacht in het luxe Aquarius Hotel door te brengen. Dit hotel staat in een vrij dure wijk in de buurt van het koninklijk paleis. We zien ineens veel westerse toeristen en komen
‘s avonds in een heuse toeristenstraat met allerlei restaurants. We eten een heerlijke Thaise curry. Op de bovenste verdieping van het hotel is van alles te doen: een bluesband treedt op, het restaurant zit vol en bij de prachtige infinitypool kijken we uit over de mooi verlichte stad. Zó lijkt het heel wat, maar we kennen ‘de andere kant’ met de armzalige behuizingen, het afval en de stank, ook maar al te goed!
Na een fantastisch ontbijtbuffet zitten we de volgende ochtend al vroeg op de fiets. We moeten 80 km wegtrappen. Door prachtig brede straten rijden we het centrum uit. En kijk eens: hier huist de ‘Anti Corruption Unit’ in een mooi gebouw. Als het goed is, dan maken alle werknemers hier overuren! Ik vrees echter dat het interieur uit een groot aantal hangmatten bestaat.
We fietsen de stad uit door oprukkende nieuwbouwwijken. De huizen zien er mooi uit. Zouden ze te betalen zijn voor de Cambodjaanse middenklasse?
Na de stad volgt het platteland met schamele houten huizen op palen. Bijna iedereen verkoopt iets langs de weg om het inkomen iets aan te vullen.
Ons zorgvuldig uitgezochte onderkomen na 80 km betreft een redelijk nieuw gebouw: Moha Leap Guesthouse. Keurig schone kamers op de eerste verdieping, te huur voor 3 tot 24 uur. Op de begane grond een overdekte parkeerplaats voor auto, brommer of in ons geval de fiets, afgesloten met een gordijn om de privacy van de gast te waarborgen (in geval van huur voor een uurtje of 3).
We gaan op de foto met de trotse eigenaar en met een Japanse fietser, die ook naar Siem Reap rijdt.
Om half 8 zitten we weer op de fiets; vandaag is de afstand 90 km. ‘s Morgens is de temperatuur nog heerlijk. Het asfalt is lekker strak. De weg is redelijk druk. Een combi van langzaam verkeer met trekkers, brommers met complete winkels, vrachtwagens en voortrazende busjes, maakt dat we heel alert moeten zijn.
Bij een tankstation even plassen en een frisdrankje achteroverslaan is altijd een welkome onderbreking. Daar komt een buurvrouw langs die ons aanspreekt. Er volgt een lichamelijke keuring van ons: even voelen aan de huid van onze armen en een paar kneepjes in de benen. Een goedkeurend ‘Ooooh’ en een duim omhoog maakt dat we ons weer oersterk en super jong voelen! We communiceren met gebaren en wisselen leeftijden uit. Deze mevrouw is 73 en heeft veel last van tanden (de mond gaat open terwijl ze de zere tanden aanwijst) en knieën. Ze gebaart dat fietsen niet meer lukt, maar brommeren wel. Trots noemen wij de plaatsen waar we naar toe fietsen. De plaatsnamen worden door haar en het personeel van het tankstation herhaald onder bewonderende geluiden.
Er is hier niemand die grote afstanden aflegt op de fiets, dus bewondering krijg je al gauw: ‘Strong, strong!’
We verheugen ons op de pauze na 54 km, want daar zou een 7-11 moeten zitten waar ze tosti’s verkopen. Maar wat een teleurstelling: ik heb de route via een kortere weg getekend, dus we missen de 7-11. Als ik iets te eten moet ontberen, kan ik alleen nog maar dááraan denken, dus ik speur naar alternatieven. Een groot restaurant waar een paar bussen geparkeerd staan moet uitkomst bieden. Elly wacht buiten en ik vraag aan de serveerster of er gebakken rijst is. Geen woord Engels. Ze draait zich lachend om en klampt haar collega aan, die verschrikt naar mij kijkt en weigert mee te komen. Andere serveersters doen alsof ik niet besta. Uiteindelijk is er eentje zo welwillend om mij een menukaart te brengen, waar de gerechten óók in het Engels op staan. Allemaal onduidelijke vlees- en visgerechten en een paar pagina’s met kikkergerechten. No thanks, we fietsen door!
Bij een ‘luxe’ pompstation drinken we een koud frisdrankje en eten we een klein cakeje. Hier kan ik wel weer op verder fietsen! Ondertussen komt er een groepje Chinezen binnen met een kleuter: een meisje van een jaar of 4. Ze holt schreeuwend door de winkel en trekt lukraak de volgende zaken uit de rekken: een zak popcorn, drie levensgrote, met snoep gevulde dinosauruseieren en twee mega regenbooglolly’s. Ouders en grootouders pakken alles aan en lopen ermee naar de kassa. Maar het kind is nog niet klaar: ze trekt de bak met ijsjes open en geeft aan de vier volwassenen een ijsje. Zij nemen het aan alsof ze een cadeautje krijgen. Vervolgens klimt het kind in een rek dat bijna omvalt (opa kan het nog net tegenhouden) en trekt twee lolly’s uit een bakje. Opa rekent alles af en het meisje loopt mee naar buiten. Gelukkig, weer een blij kindje!
Moe en bezweet komen we aan in de plaats Kampong Thom. We hebben hier op de heenweg een prima hotel mét zwembad in het centrum gehad: het Palace Hotel. We besluiten twee nachten te blijven. Vreemd genoeg heeft dit hotel altijd maar een paar kamers bezet, dus we zijn op de bonnefooi gekomen. We nemen onze intrek en ik duik het zwembad in. Hier is verder niemand. Elly slaat over in verband met de wond op haar arm, die nog niet dicht is.
Later op de kamer loopt er een klein beestje op de vloer, dat we vermorzelen. Het lijkt wel een mini-kakkerlakje!
We zijn in Azië wel het een en ander gewend, dus we maken ons niet ongerust. Maar dat doen we wel, als er vanonder het tvkastje nog twee van die beestjes tevoorschijn komen. Eentje zit er ineens naast Elly in bed. We blijven koelbloedig en slaan de beesten dood. Ik loop wel naar de receptie waar ik voor de niet-Engelssprekende receptionist met de vingers over de balie loop en er vervolgens op mep. Volgens mij weet hij nu waar het om gaat. Het woordje ‘spray’ kent hij wel en hij komt ons een spuitbus afleveren. We werken wat randjes af met het spul en wachten even op het balkon. Gelukkig zien we verder geen mini kakkerlakjes meer en slapen we ‘s nachts heerlijk.
De volgende ochtend ontdekt Elly diverse kakkerlakjes op de badkamerdeur. We slaan aan het moorden en sprayen, maar de beesten blijven maar komen. We slaan er zo’n 20 dood. Dit keer loopt Elly naar de receptie. We willen een andere kamer zonder ongedierte! Ze moet drie keer terug naar de receptie omdat er geen actie wordt ondernomen.
Na zeker anderhalf uur wachten, krijgen we een etage hoger een behandelde, ogenschijnlijk beestvrije kamer. We hebben gelukkig geen beestje meer gezien.
De volgende dag fietsen we bijna 90 km naar Chi Kraeng, een plaatsje van niks met dito guesthouse.
Onderweg zien we de meest bijzondere dingen: een Zwitserse fietser die op teenslippers op een vouwfiets door het land trekt, een taxibusje dat achterop met touwen vastgemaakt een fiets, een brommer én stapels pallets met eieren vervoert en we zien een brommer die een varken transporteert (naar het slachthuis?).
Onze stops bij tankstations leveren ook mooie plaatjes: bij het eerste een familie die op een plateautje zit te eten en bij de volgende stop vinden we het houten ladekastje met geldlaatje naast de pomp wel bijzonder.
Verder gaat het vandaag als een speer: we trappen de 90 km met de wind in de rug snel weg.
Het guesthouse hebben we gelukkig maar voor één nacht. De kamer is niet al te schoon. Op ons verzoek haalt de eigenaresse er nog even een bezem doorheen. Het beddengoed ziet er wel fris uit. De badkamer zal ik verder niet omschrijven. Tja, dit is een van de nadelen van het fietsen in dit soort landen. Je komt terecht in plaatsen waar dit soort onderkomens de enige optie is. We gebruiken eigen stoeltjes, lakenzak, kussentje en bekers.
‘s Avonds lopen we naar het restaurant om de hoek. Er staat groot ‘pizza’ op de voorkant en er hangen foto’s van ‘khmer food’.
We besluiten maar eens voor de pizza te gaan en nestelen ons in lekkere stoelen. We wijzen naar de afgebeelde pizza op de menukaart. De serveersters kijken elkaar aan en beginnen te lachen. We herhalen: ‘Pizza, two’ en steken twee vingers de lucht in. Al giechelend produceren ze het enige Engelse woordje dat ze kennen: ‘No’. Een pizzarestaurant zonder pizza?? Op de vraag wat ze wél hebben, wijzen de dames de foto’s van patat aan en kip van de barbecue. Voor de rest is er niets. Ook geen Khmer maaltijden.
We staan op en vertrekken naar het Koreaanse restaurant in dezelfde straat, waar we op de heenreis ook gegeten hebben. Dit restaurant serveert alleen soep, maar die smaakt best goed!
We vertrekken de volgende ochtend naar Siem Reap, waar we aankomen bij een heerlijk luxe plek in het centrum. Stijlvolle kamer, mooi terras en een fantastisch zwembad in een weelderige tuin. Wij gaan hier zeven nachten genieten!!
Geschreven door De.Trappers