Dag 81.
Gefietst: 3413 km.
We hadden ons voorgenomen om in Tad Lo veel te gaan wandelen en om de omgeving écht te gaan verkennen. Maar dat doen we lekker niet. We beperken ons tot uitslapen, uitgebreid ontbijten, luieren in de hangmat en lezen.
Ook kletsen we wat met onze buurman. Vanuit onze hangmatten observeren we hoe hij allerlei ingewikkelde yoga-oefeningen uitvoert op het aangrenzende terras. Hij is een 65-jarige architect uit Californië, inmiddels met pensioen. Hij heeft nu een Laotiaanse vriendin, die even verderop een restaurant runt. Zij is zijn ‘private project’. Hij sponsort de studie van haar kinderen, regelt allerlei zaken voor het restaurant en betaalt grif aan alles wat nodig is voor de nogal grote familie. Inmiddels heeft hij al vier scooters bekostigd, diverse telefoons, een lap grond voor een nieuw restaurant en ga zo maar door. Een paar maanden geleden is het hele gebied hier overstroomd. Het water stond tot in het restaurant van zijn vriendin. Hierdoor was de motor van de koelkast kapot gegaan. Onze buurman bekostigde dus een nieuwe motor, maar de moeder van zijn vriendin had nog helemáál geen koelkast. Dus zij gebruikte het geld om haar moeder een koelkast cadeau te doen. Of er dus nog even gecasht kon worden voor een nieuwe motor...
Ondanks frustraties en het gevoel misbruikt te worden, blijft hij geldschieter.
Ons guesthouse is heerlijk. We hebben een mooie bungalow met gigaterras en uitzicht op de rijstvelden. We hangen onze eigen hangmatten op, dat ligt toch wat frisser dan de hangmatten waar Jan en alleman in heeft liggen zweten.
Eigen initiatief is op deze plek wel nodig. Schone handdoeken moet je vragen aan iemand die lui op een bed ligt. De vraag is dan verveeld: “Do you need them now?”, waarop diegene zuchtend opstaat en twee grauwe handdoeken van de waslijn haalt. In de badkamer huizen grote mieren, die we heel sadistisch door de wastafel of het doucheputje wegspoelen. Maar verder is het een heerlijke plek.
‘s Middags worden we enigszins actief en wandelen we richting watervallen, waar we kijken naar het badderen van twee olifanten of naar de nogal armoedige bevolking van een naastgelegen dorpje die in een plas met melkachtig wit water piepkleine visjes vangt met grote netten.
Na het luieren hebben we weer genoeg energie opgedaan om verder te fietsen. We moeten een flinke klim maken van 50 kilometer om in Paksong, de hoofdstad van de koffieteelt op het Bolavenplateau te komen. Het eerste stuk van de klim is dermate zwaar, dat we de fiets een stuk naar boven moeten duwen. Daarna klimt het gestaag verder, maar kunnen wij weer alles fietsen. Het is een prachtige route. Vóór de houten huizen liggen overal koffiebonen te drogen. Koeien en geiten lopen over de weg. Het landschap is bergachtig en boers.
We zien erg veel kinderen bij huis die naar ons zwaaien. Je realiseert je dan dat deze kinderen niet naar school gaan.
De stad Paksong is deels Chinees, deels Vietnamees. We hoorden dat Chinese investeerders een nieuwe stad willen bouwen op het plateau door in eerste instantie 5000 Chinese gezinnen hier te huisvesten. Er zullen huizen gebouwd worden, er zijn plannen voor een nieuw vliegveld en er is zelfs een groot masterplan om dit gebied te ontwikkelen op landbouwgebied (met als doel de export van producten naar China) en op toeristisch gebied. Dit masterplan gaat uit van een oppervlakte van drie keer de stad Hongkong. Ik heb op internet gezocht naar bronnen in hoeverre deze plannen doorgaan, maar het is moeilijk om recente informatie te vinden. Ik lees wel, dat de Laotiaanse overheid niet onverdeeld enthousiast is en toch wel bezorgd is of het Bolavenplateau zijn authenticiteit zal behouden, want het is een prachtig gebied met watervallen, kleinschalige koffieteelt en veel etnische minderheden.
Na een nacht in een eenvoudig maar schoon guesthouse, fietsen we verder. Eerst kopen we bij een brommerbakker een ambachtelijk stokbrood. En dan op naar de beste afdaling aller tijden: 50 km lang dalen, met een heerlijke snelheid van 25 tot 35 km per uur. Onderweg bezoeken we de Tad Yuang waterval. Een mooi uitstapje waar we ook heerlijke Dao-koffie drinken.
We zetten de afdaling voort. Nog even in de remmen om jackfruit te kopen. Dat is echt lekker, al zal ons hotel niet zo blij zijn: de geur van dit fruit is nogal heftig en komt aardig in de buurt van de durian.
Na 50 km komen we aan in Pakse, waar we in Alisa Hotel een fijne kamer hebben met een brandschone badkamer zonder mieren. De handdoeken en het beddengoed zijn spierwit en ruiken lekker fris.
We slapen deze nacht heerlijk!
De volgende ochtend gaan we op jacht naar geld. We hebben berekend hoeveel we ongeveer nodig hebben voor de rest van ons verblijf in Laos. Voordat we de grens met Cambodja overgaan, willen we naar de 4000 eilanden en daar zijn geen pinautomaten. In Pakse, na de hoofdstad de grootste stad van Laos, zijn er genoeg. Onze bankpassen werken meestal in BCEL-automaten. De automaat vlak bij ons hotel is helaas buiten bedrijf. We gaan op zoek naar de volgende. Omdat deze ruim 1 km verder is, nemen we de fiets. Jammer, hij spuugt onze pas weer uit. We proberen nog wat ATM’s in de buurt, maar die werken allemaal niet. Een stuk of zeven ATM’s en een paar kilometer op de teller verder vinden we weer een BCEL-ATM en we zijn helemaal gelukkig: hij doet het! Wat geld pinnen betreft, maken de landen in Zuid-Oost Azië het de toeristen niet zo gemakkelijk.
Nu hebben we alle tijd om de Daoheuangmarkt te bezoeken, een van de grootste markten van Laos. We parkeren onze fiets voor 10 cent in een brommerstalling en gaan op pad. Hier zagen we twee jaar geleden hoe levende kikkers aan een koord geregen werden. Als ramptoerist zou ik daar vandaag graag nog eens van willen griezelen, maar hoe we ook zoeken: geen levende kikkers. Op een paar vissen na zijn er helemaal geen levende dieren. Misschien omdat er een heel stuk van de markt is afgesloten in verband met de bouw van een nieuwe markthal. Verder is werkelijk alles te koop en de lokale bevolking doet hier zijn inkopen. Later wordt alles op de brommer of in de songthaew (soort grote tuktuk) gehesen en mee naar het platteland genomen.
Een kappersbezoek hebben we hier nog niet aangedurfd. Elly heeft mijn nekmatje met een kleuterschaartje keurig weggeknipt. De nekharen met de ladyshave weggewerkt en zo kan het weer. Verder groeit het gestaag en ontstaan er vleugeltjes bij de oren, zeker wanneer de helm net afgezet is.
Vanuit Pakse fietsen we naar Champassak. Dit dorp was vroeger een belangrijke plaats in het Champa-rijk, met Wat Phou als groot tempelcomplex in Khmer-stijl.
Het is maar een korte rit van 36 km naar Champassak. Onderweg bezoeken we een katholieke begraafplaats en een tempelcomplex op een berg. We zijn zo dapper om de 382 treden te beklimmen. Vanuit de tempel heb je een mooi uitzicht over de Mekong en het begin van de 4000 eilanden. We maken wat foto’s, ook van het grappige toiletgebouw met één toilet voor monniken (en voor ?) en het andere toilet voor publiek.
Het valt op dat de monniken op mooie plekken een bed neerzetten, zodat ze lekker liggend van het uitzicht kunnen genieten. Eerlijk gezegd hebben we nog nooit écht actieve monniken gezien hier.
Ons guesthouse Nakorn Riverview ligt mooi aan de Mekong. Tweeëneenhalf jaar geleden zaten we in het guesthouse hiernaast en toen was men dit tweede guesthouse aan het bouwen. Het was bijna klaar. Op dit moment zijn de werklui nog steeds bezig om de laatste hand te leggen aan het een en ander.... Easy going in Laos.
Het tempelcomplex Wat Phou maakt weer veel indruk. We klauteren via stenen en eeuwenoude traptreden naar boven. De hindoetempels zelf worden gerestaureerd: een Indiaas-Cambodjaans project.
We dwalen hier lekker een ochtend rond en duiken vervolgens weer in de luie stoelen van ons terras in de schaduw aan de Mekong. Morgen staan we vroeg op om verder te fietsen, want de temperaturen lopen hier elke dag op tot 36-37 graden.
Geschreven door De.Trappers