Dag 111
Gefietst: 4039 km
We zijn 7 dagen in Pals gebleven en hebben écht vakantie gehad.
We hebben op een opblaaskussentje in zee gehangen, urenlang zitten lezen op de camping onder de bomen, we hebben de beroemde kip van Can Padres gegeten, ons aan de paella van de camping gewaagd en minimaal zelf gekookt. Via een rotspad zijn we naar de baai van Sa Riera gelopen. Vroeger gingen we daar voor weinig geld mosselen in tomatensaus eten. Maar de restaurants zijn allemaal wat mondainer geworden en dit eenvoudige gerecht staat niet meer op de kaart.
De camping is heerlijk, tot de laatste twee dagen. Er arriveert een gezin met twee puberdochters in een huisje vlak bij ons. Zodra de ouders weg zijn, gaat de muziekbox op stand ‘irritant hard’ en sturen de meiden al swingend en met getuite lippen over de balkonleuning hangend selfies.
Als wij verstoord staan te kijken, lachen ze gillend en dansen ze vrolijk verder.
Ooit hebben we op een camping gevraagd aan een buurman of hij de muziek iets zachter wilde zetten. Hij werd toen zó boos, dat hij begon te schelden en dat de dreun nog een standje harder werd gezet.
We besluiten heel laf om het er nu maar bij te laten. Gelukkig komen de ouders altijd weer terug en dan veranderen deze dames in gehoorzame dochters. Zouden de ouders weten dat hun meiden tot irritante en luidruchtige wezens transformeren zodra ze de deur uit zijn?
Voor ons is het een teken dat het de hoogste tijd is om weer op de fiets te stappen! We hangen al een hele tijd de toerist uit, nu willen we weer gaan reizen!
Op zaterdag, de heetste dag met 39 graden, laten we om 5 uur de wekker aflopen. Héél zachtjes pakken we in om onze buren niet te storen(!). Om 6.45 uur rijden we de camping af. We hebben een hitteplan gemaakt: we fietsen 32 km naar Flaçà om van daaruit met de trein naar de grensplaats Portbou te rijden. Bij Portbou starten we de Route des Cols door de uitlopers van de Pyreneeën. Gelukkig kenden we de onheilspellende naam van deze route vooraf niet, anders zouden we op zoek zijn gegaan naar een alternatief. Achteraf kunnen we zeggen: het zijn heel wat colletjes, maar ze zijn goed te doen en het is werkelijk een prachtige route langs de Côte Vermeille.
We hopen in de Franse plaats Cerbère een hotelletje te vinden, maar alles is complêt. We fietsen over nóg een colletje in de brandende zon naar de enige, zeer eenvoudige camping.
Die heeft plek, maar er is nauwelijks schaduw. De tenten zijn samengeklonterd onder de weinige boompjes die er zijn. Campers en caravans hebben hun eigen schaduwdoeken. Wat nu? Ineens rijdt er een camper weg van een plek met twee bomen. Hij laat weten dat de plek vrij is en wij installeren ons op zo’n beetje de grootste schaduwplek van de camping mét zeezicht! We zien anderen jaloers kijken. Het piepkleine winkeltje heeft nog een blik ravioli, wat tomaten en een brood. We zijn de koning te rijk!
Het sanitair is heel matig, maar dat nemen we op de koop toe.
We bekijken de route voor morgen en besluiten naar Perpignan te fietsen. Eerst via de Route des Cols langs de kust en daarna door het binnenland.
Ook nu zitten we om 7 uur op de fiets. Het is al erg warm. Er volgen heel wat cols, maar gemiddeld blijven ze binnen de 7 à 8 %. Het uitzicht is telkens adembenemend mooi: rotskusten met een blauwe zee en de mooiste plaatsen daar tussenin, zoals Banyuls-sur-Mer, Port-Vendres en Collioure.
Bij Argelès fietsen we het binnenland in. De licht heuvelachtige wegen leiden ons in de smoorhete zon naar Perpignan. Daar wacht ons een klein appartementje in de stad mét airco! We hebben vanmorgen bij de Lidl onze boodschappen gedaan, dus wij kunnen in de koelte ons avondmaal bereiden!
Vanuit Perpignan fietsen we verder. De temperatuur is om 7 uur nog aangenaam. Eerst fietsen we de stad uit langs een rivier zonder water. Vervolgens fietsen we over een goed fietspad naar zee. Via Le Bacarès rijden we langs grote meren en over landtongen. In eerste instantie is de fietsroute uitstekend, totdat we langs een spoorbaan moeten rijden. Het wordt enkele kilometers hobbelen over keien, kiezels en mul zand. We ploeteren er doorheen en arriveren dan in een gebied vol zelfgebouwde huisjes, verroeste caravans en halve krotten. Zijn het eigen stukjes grond? Wonen deze mensen hier het hele jaar of alleen in de vakantie? We weten het niet. Het heeft een treurige aanblik.
In Port-la-Nouvelle hebben we een kamer geboekt via Booking, beoordeling 9,1. Een gedeelde badkamer, dat wel. We komen aan bij het oude huis in een troosteloze straat. De eigenaresse verwelkomt ons. We kunnen Duits met haar spreken; ze komt uit München. Ze is hier neergestreken met haar tweede man: een Fransman. De fietsen mogen in haar woonkamer staan. We hadden ons verheugd op een kamer mét kookunit én wasmachine, zoals Booking beschrijft. We komen in een stoofheet kamertje terecht met een ventilator (‘We hebben geen airco, want dat is niet zo goed voor het milieu’, zegt de eigenaresse). Geen keukentje, wel een magnetron. Ook geen wasmachine. De badkamer is voor alle gasten én voor de bewoners samen (drie verhuurde kamers). Erg lastig is, dat de enige wc van het huis op de badkamer is. Dat wordt wiebelen als je nodig moet en de bovenbuurman ligt in bad!
De Duitse dame biedt aan om de was voor ons te doen, dus dat komt goed.
De Franse echtgenoot is een niet geheel succesvol doe-het-zelver. Alles hangt met goedkope materialen aan elkaar. Ik stoot per ongeluk tegen een kast en de pluggen vallen uit de muur, de roe met kleerhangers schiet uit de houder, evenals de roe met een gordijn dat deels voor de kast hangt. Onze kamer is meteen een chaos. Ik haal Elly die beneden op het terras zit. Met duwen en wrikken krijgen we het niet gemaakt. ‘s Avonds duwt de eigenaar alles provisorisch in elkaar. We durven de kast niet meer aan te raken.
We hadden al een gruwelijke hekel aan duiven omdat ze onze auto thuis gebruiken als toilet. Deze reis is dat nog versterkt omdat onze tent ook bijzonder aantrekkelijk is voor de enorme duivenpopulatie op zo’n beetje elke camping. Het dagelijks verwijderen van duivenpoep van de auto is nu vervangen door het afwassen van allerhande vormen van duivenpoep (soms hebben ze enorm diarree!) van onze tent.
Vandaag halen we haastig onze was binnen als we de hoeveelheid duivenpoep op de loungeset en op de tarpen in de tuin zien. Tot onze verbazing gooit de eigenaar duivenvoer op de tarp. De twee duiven die hier leven heeft hij gered toen ze uit het nest gevallen waren. Ze zijn heel tam. Vervolgens haalt hij jong duifje Billy uit de schuur, het broertje. Ook hij lag in de tuin als babyduifje. Billy werd met een pipet gevoerd en moest in een doos mee in de auto als het stel op stap ging, omdat hij tussendoor telkens eten moest hebben. Nu kan hij zelfstandig eten. Vliegen lukt nog net niet. De eigenaar is zeer begaan met het lelijke fladderende beestje.
We stellen ons voor dat Billy straks extra uitwerpselen gaat produceren en mogelijk ook nog voor nageslacht gaat zorgen. Deze binnenplaats wordt één schijthuis!!
Port-la-Nouvelle was vroeger een klein en rustig vissersplaatsje. De oude vissershuisjes liggen nu volledig ingeklemd tussen een weg op pijlers die boven de huisjes langsloopt, een spoorbaan waar goederentreinen overheen denderen en allerlei andere wegen en bruggen. Een muurschildering laat zien hoe mooi het vroeger was.
Vandaag fietsen we verder door dit bijzondere gebied. We spotten zelfs flamingo’s onderweg!
In Sérignan komen we tijdens lunchtijd op een typisch Frans dorpsplein met platanen en terrassen. Het ruikt heerlijk en we bezwijken voor een menu du jour. Waar kun je nog een menu eten op zo’n mooie plek voor €14,50?
We hebben een plaats gereserveerd op een camping aan het Canal du Midi in de buurt van Béziers. Vanavond eten we een linzensalade met stokbrood.
Het leven is goed in Frankrijk!
Geschreven door De.Trappers