Terwijl Europa kreunt onder tropische temperaturen, genieten wij hier van Belgisch weer. Deze nacht heeft het voor het eerst sinds lange tijd geregend in het park. De hele omgeving is dan ook van kleur veranderd en de struiken hebben meteen minuscule beginnende blaadjes gekregen. Wanneer we op tocht gaan, begint het opnieuw te regenen. Het landschap krimpt en de dieren gaan schuilen. We rijden met de ogen wijd open door de savanne tot aan Ngutuni Rock. Geen leeuwen te zien. Alleen een paar bavianen op de uitkijk. In de verte de trein naar Nairobi. Het enige geluid in deze totale stilte.
We dalen terug af en nemen de tijd om lang en van dichtbij een oude mannetjesolifant te bekijken. Aangezien er geen gras is, graaft hij in de wortels van een boom om aan voedsel te raken. Een koppel giraffen reikt naar de laatste blaadjes hoog in een boom en een kleine kudde orynxen stapt tussen de struiken door, begeleid door fladderende ossenpikkers. De regen en de wind nemen toe. De kou ook. We zien nog enkele soorten antilopes en vele kleine vogels (vooral glansspreeuwen en klauwieren).
Wanneer de zon doorbreekt, opent het landschap zich opnieuw. De Sangala Hills komen weer tevoorschijn, omkaderd door een volledige regenboog. De geuren worden intenser, aan de struiken hangen vele pareltjes, en de vogels gaan de lucht in. Een familie wrattenzwijnen (“pumba”!) wacht ons op op de rode weg, twee jakhalzen steken over, en net voor het ontbijt zien we nog een sporenkiviet en een witnekraaf. De verscheidenheid aan vogels blijft enorm.
Tijd voor een Engels ontbijt met zicht op het waterhole. Een zwerm trage helmparelhoenen wacht er ons al op. Een moeder- en babyolifant nemen er een eerste bad.
We verlaten onze lodge en het park en rijden richting etappestadje Voi, halverwege tussen Mombasa en Nairobi, ook in de Engelse koloniale tijd een belangrijke post, getuige het Brits oorlogskerkhof dat zo uit de Westhoek geplukt zou kunnen zijn, of het nostalgische treinstation aan de aftakking naar Tanzánia. We nemen de uitstekende maar lege weg die deze verlaten spoorweg volgt (naar het westen dus), door de brede pas tussen de Sangala en de Taita Hills (tot 2200m) waarvan de toppen verdwenen zijn in de regenwolken. Langs de weg zijn sisalplantages en fabriekjes van sand bricks, in de zon gedroogde bakstenen van grond en stroo. We doorkruisen Tsavo West, een enorme lichtbeige vlakte met laag gras, met daarachter grijsgroen woodland en aan de horizon de lichtplek van Lake Jipe waaruit de donkere Pare Mountains in Tanzánia zachtjes opklimmen. Aan hun voeten: het Engelse Crogan Castle. Drie mooi gehoornde en gestreepte kudu’s vluchten voor ons weg waarbij ze beurtelings op de voor- en achterpoten huppelen. In de verte een grazend “witgebaard wildebeest.” Natuurgebied maar ook oorlogsgebied, aangezien Duitsland en het Britse Imperium dit gebied betwistten in WO I. De oorlog liet sporen na in de vorm van oorlogskerkhoven, de beroemde sniper baobab en het gedachteniskruis op Slaita Hill.
We rijden de zandwegen van Ziwani op, eigendom van de Keniaanse president, opgedeeld in landbouwgebied - goed geïrrigeerde watermeloenvelden - en natuurgebied. We rijden goed door want het is lunchtime (14u). De mongoosen vliegen voor onze wielen uiteen.
Onze lodge is deze keer een tentenkamp aan de Sande River. Loeiende Nijlpaarden, lachende krokodillen, een massa velvet apen en ooievaars genaamd “Afrikaanse nimmerzat” heten ons welkom.
Na de lunch gaan we met gids Salim en een ranger met geweer op stap voor een wandelsafari. Dieren vanuit een busje zien is één iets, te voet door de bush stappen en waterbucks of wrattenzwijnen in een stofwolk voor je te zien verschijnen is iets anders. Onze gids geeft honderduit uitleg over de leefgewoonten van de dieren die we al zo vaak gezien hebben, wijst op sporen, kruiden, een skelet of uitwerpselen. Aan de rivier zetten we onze voeten letterlijk in de sporen van olifanten. Iets verder naderen we de krokodillen behoedzaam tot op minder dan 10 meter. Een onwezenlijke ervaring.
De dag is nog niet voorbij. Wanneer het donker geworden is, gaan we nog een laatste keer op stap, ditmaal voor een night safari. De Afrikaanse nacht is stil en intiem wanneer we langzaam rondrijden op zoek naar ogen die ons licht vanuit de struiken weerkaatsen. Heel wat van de dieren die we overdag zagen, blijken ook ‘s nachts actief te zijn. We voegen nog elanden en thompson gazellen aan ons lijstje toe. Maar ook dieren die enkel bij nacht leven komen in het licht van onze lampen te staan: de genet cat, de witstaart mongoose en de gevlekte hyena. Als laatste op deze wonderlijke dag spotten we, onder de sterrenhemel, ook nog, een heel gewoon konijntje.
Geschreven door AZEB.Inleefreizen