Dag 16: Móra la Nova - Móra la Nova 8 km, zonnig 39 graden.
Dag 17: Móra la Nova - Sant Carles de la Ràpita, zonnig 39 graden.
Via: El pineal de Brai - Xerta - Aldover - Tortosa en Amposta.
Lagarto
Als je eenmaal door de smalle poorten van de stad bent binnengekomen, lijkt het een labyrintisch geheel, alsof de smalle straten zich achter je sluiten. Soms lijken de dakranden elkaar te raken. Dit zijn smalle straten en stegen waar zelfs op het middaguur de zon niet doordringt. Om dezelfde reden kun je je ook niet oriënteren op herkenningspunten als kerktorens of andere hoge gebouwen. Die zie je alleen maar als je er vlak onder staat. Er zijn trapjes naar lager en hoger. Je klimt door stegen langs restaurants waar de onbeschaamde gezichten van blote speenvarkens obsceen op hun voorpootjes rusten. Langs ouderwetse winkels van garen en band. De tabakswinkel met de loten die nooit zullen winnen en de krant van gisteren.
Later die dag ben ik op zoek naar een restaurant en loop met de fiets aan de hand door de smalle straatjes en steegjes tot ik iets gevonden wat me aanspreekt. Opgenomen in het ratelen van de late avond manoeuvreert de ober, die grote gelijkenis toont met Manuel uit Fawlty Towers, met een soort dans tussen de krappe tafels en ellebogen die uitbundig uit conversaties schieten. Ik hoor ‘m tegen de gast bij het tafeltje naast me zeggen dat de ‘lagarto’ heerlijk is terwijl hij gelijktijdig het bijbehorende handgebaar maakt, duim en wijsvinger in een rondje bij elkaar, de overige drie recht daarboven. Ook trek in iets lekkers zoek ik op mijn telefoon de betekenis van ‘lagarto’ op: hagedis. Verbaasd als ik ben vraag ik ernaar als hij even later mijn bestelling wil opnemen. Hij wenkt me om mee te komen. In een koelvitrine zie ik geschubd zilver van vissen, bevroren, onthoofde kikkers en monsterachtige lampreien met hun vreselijke ronde bekken, waarin de driehoekige tandjes gemeen schitteren. De ober stoot me aan en wijst me naar de hoek van de vitrine en daar ligt driemaal iets wat er voor mij uitziet als een konijnenrompje zonder poten, een zadeltje, smal van achteren en langzaam oplopend. ‘Lagarto’ zegt hij.’ ‘Maar hij is zo groot, het lijkt wel een leguaan’. zeg ik met verbazing. ‘U bent in de war een iguana is groter, dit is een lagarto.
Als ik wat later weer aan mijn tafeltje, nippend aan een pimpelpaarse wijn uit een witte kom, de menukaart bekijk om toch vooral iets minder exotisch te kiezen zet hij een schotel voor me neer. Op de aardewerken schotel herken ik onder een rood-bruine saus de vorm van wat ik in de vitrine heb zien liggen: de lagarto. Had ik dat besteld? Nee, het moet een misverstand zijn. Om me heen kijkend zoek ik de ober die me op afstand vriendelijk toeknikt. Met een zuinig gezicht schud ik mijn hoofd als teken dat ik ‘m niet ga eten. Leg 10 euro neer en terwijl ik naar de deur loop steek ik als groet mijn hand op naar de ober, die me met open mond van verbazing nakijkt. Even kijken of mijn fiets genoeg op slot staat.
Valencia
Ik heb mijn koers gewijzigd; noodgedwongen. Fietsen in het Spaanse binnenland is door de omstandigheden risicovol. Heuvel op, heuvel af, heuvel op met temperaturen die oplopen tot 40 plus trekt een steeds zwaardere wissel op mijn fysiek. Ik heb nu koers gezet naar Valencia aan Spanje’s oostkust. Met de geduldige hulp van mijn geliefde (hulde !) is het op de f*cking #&@“¥<!§ website van KLM uiteindelijk gelukt komend weekend mijn terugreis MET FIETS te boeken.
Geschreven door Tonio.op.het.rechte.pad