De volgende ochtend heb ik een rondje door Jenin gelopen, waar op zich niet veel bijzonders te zien was. Een kwartiertje lopen vanaf het hostel vond ik het zogeheten Freedom theater, waar een klein toneelgezelschap is gevestigd dat toneelstukken over het Palestijnse leven houdt. Op het moment waren ze op tour - het gezelschap was dusdanig bekend dat ze ook in het buienland optreden – maar ik kreeg toch een korte rondleiding door het theater.
De rest van de ochtend heb ik in het hostel mijn camera en telefoon doorgespit, om alle gevoelige foto’s van de demonstratie in Bil’in te kopieren naar mijn harddisk en vervolgens te wissen. Een uur later zou ik namelijk met een bus de West Oever uitrijden en de grens naar Israël oversteken. Zoals ik had verwacht werd ik daar weer grondig gecontroleerd, zeker nadat opnieuw het Iraanse stempel in mijn paspoort werd ontdekt. Ik werd uit de rij geplukt en door een ongeduldige en onaardige Israëliër ondervraagd. Mijn telefoon werd ingenomen en bekeken, dus het was maar goed dat ik de foto’s had verwijderd, anders had ik aardige in de problemen kunnen komen. Na een klein half uurtje mocht ik gelukkig door. Ik sloot terug aan in de rij en via een aantal smalle gangen en verschillende kamertjes waar een voor een de spullen van alle mensen werden doorzocht, vond ik de weg naar buiten.
Aan de andere kant van de controlepost vertrokken bussen naar Nazareth, waar ik bij aankomst weer op zoek ging naar een plek om even tijdelijk mijn tas te kunnen stallen. Hier ging dat wat moeizamer, pas bij het derde restaurant waren ze bereid mijn tas aan te nemen, en alleen tegen betaling (toch echt een Joodse eigenschap). Volgens de bijbel is Nazareth de plaats waar Jezus is opgegroeid, en ook vandaag de dag heeft de stad nog een belangrijke religieuze functie. 30% van de bevolking is Christen, een van de grootste Christelijke minderheden in Israël. Het was vandaag zondag, dus alle winkeltjes en markten waren gesloten, waardoor de stad zo goed als verlaten was. Nazareth ligt tegen een vrij steile berghelling aangebouwd, waardoor je grote hoogteverschillen tussen de straten hebt. Ik ben door de lege stad gewandeld, bergopwaarts, vanwaar je een mooi uitzicht over de stad had.
Op de plek waar volgens de overlevering het huis van Maria moet hebben gestaan en waar zij de ingeving van God kreeg, staat tegenwoordig een grote kerk gebouwd, de Church of Annunciation (verkondiging). Hoewel ik zelf geen enkele religieuze band heb met kerken, vind ik het wel altijd mooi en interessant om ze te bezoeken. Constructief en architectonisch gezien zijn het vaak indrukwekkende bouwwerken, los van de symbolische uitstraling. Deze kerk in Nazareth wist die constructieve schoonheid perfect toe te passen, hij was namelijk volledig gebouwd van beton! Een betonnen kerk, dat klinkt vast ongeloofwaardig en onlogisch voor een kerk, maar het was op een prachtige manier uitgewerkt waardoor de kerk een hele statische en imposante uitstraling kreeg. Ik was persoonlijk erg onder de indruk en vond dit misschien wel een van de mooiste kerken die ik ooit heb gezien.
Eind van de middag vertrok ik uit Nazareth en nam een bus richting het westen, naar de havenstad Haifa. Een kleine twee weken eerder had ik in Wadi Rum in Jordanië een Israëlisch stel ontmoet dat me had uitgenodigd om hen op te komen zoeken wanneer ik in Israël was. Amir en Maha, zoals ze heetten, woonden in het dorpje Isfaya, vlakbij Haifa, en nadat we met z’n drieën hadden gegeten (sushi!) ging ik met hun naar huis. Beiden hielden ook erg van reizen dus om de beurten wisselden we leuke reisverhalen uit. Ze waren erg onder de indruk van mijn reis de afgelopen maanden en vooral jaloers dat ik zoveel plekken in het midden oosten had gezien. Met hun Israëlische paspoort zijn zij in geen enkel Arabisch of Moslim land welkom, wat ze best jammer vonden. Sneu, en ook raar, zeker als je bedenkt dat Maha en Amir niet eens Joods zijn. Allebei behoorden ze tot de Druze gemeenschap, een religieuze minderheid in Israël die feitelijk kan worden gezien als een zijtak van de islam maar met een aantal andere geloofsopvattingen, zoals het erkennen van reïncarnatie. Druzen komen vooral voor in Syrie en Libanon, maar ook in Israël zijn er een aantal kleine groeperingen, waaronder die in Isfaya. Zowel Maha als Amir was niet streng gelovig, maar spraken wel zowel Arabisch als Hebreeuws, en waren volgens gebruik dus ook getrouwd met iemand uit dezelfde gemeenschap.
De volgende ochtend werd ik wakker toen de kat van Amir en Maha over me struikelde. Het arme beestje was stokoud, miste een oog en had aan de andere nog maar voor 10% zicht. Ik sliep op een luchtbed midden in de woonkamer, dus het dier schrok zich rot toen ik daar ineens lag. Amir moest vandaag werken, hij is kraanmachinist in de haven van Haifa. Onderweg reed ik met hem mee en vertelde hij over zijn werk. In 2006 raakte Israël in een kort conflict met de terreurorganisatie Hezbollah uit Libanon, waarbij het noorden van Israël werd gebombardeerd. Amir was aan het werk toen de eerste bombardementen plaatsvonden in Haifa en terwijl hij in een van de hijskranen zat, sloeg er 50 meter van hem vandaan een raket in, precies waar een collega van hem liep. Het trauma wat hij daar aan over heeft gehouden is Amir nooit helemaal te boven gekomen, en toen hij een jaar later zelf ook nog een zwaar motorongeluk kreeg waarbij zijn hele lichaam in de kreukels lag, was hij zowel fysiek als mentaal helemaal gebroken. Pas sinds een jaar of twee gaat het weer wat beter met hem, kan hij weer aardig lopen en is weer begonnen met werk. Zijn constante optimisme en vrolijkheid vond ik bewonderenswaardig na dit bizarre verhaal.
Amir zette me af aan de rand van een bos, vanwaar er een mooi wandelpad bergafwaarts liep richting Haifa. Klimmend en klauterend over de vele rotsen en bomen heb ik een paar uur door het bos gewandeld, waarbij ik halverwege nog een oudere man tegenkwam, met wie ik een stukje samen heb gelopen. Hij vertelde dat in de kloof waar we nu doorheen wandelden in de jaren 40 van de vorige eeuw een verborgen Joods vluchtelingenkamp had bestaan. De Britse kolonisator liet toen geen Joodse immigranten het land binnen en velen zijn illegaal het land binnengedrongen en hebben zich hier verstopt.
De route eindigde in Haifa, waar ik de rest van de dag zou doorbrengen. Israël noemt Haifa graag als rolmodel voor de perfect stad. Het is modern, welvarend, schoon, bevat veel groen en is vooruitstrevend. De inwoners bestaan uit een mix van Joden en Arabieren, die zichtbaar harmonieus met elkaar kunnen samenleven, in tegenstelling tot veel andere delen van Israël. Naast het feit dat Haifa de grootste havenstad is, ontwikkelt het zich ook steeds meer tot moderne IT hub, met vestigingen van Google, IBM en Intel. Al met al wordt Haifa door velen als een van de meest pittoreske steden in het midden oosten beschouwd. De voornaamste bezienswaardigheid zijn de prachtige Baha’i Gardens, een langwerpige strook van tuinen die een paarhonderd meter lang tegen de berghelling van Mount Carmel aanligt. De tuinen waren vandaag helaas gesloten dus ik kan de keurig verzorgde grasvelden met fonteinen en bloemperken alleen door de hekken bekijken.
Het was inmiddels vreselijk warm buiten en ik zocht wat verkoeling langs de kust, waar ik over de middellandse zee kon uitkijken, mijn eerste blik richting Europa sinds maanden. Een oude vuurtoren op de uithoek van de haven leidde vroeger de vele schepen vol immigranten naar hun bestemming. Voor veel Joden die vanuit Europa naar Israël trokken was Haifa de eerste indruk van hun beloofde land.
Na zijn werk haalde Amir me weer op en aten bij hem thuis, waar Maha voor ons een heerlijk traditioneel Druze maal had bereid: met rijst gevulde wijnbladeren, erg lekker! ‘s Avonds ontmoette ik Amirs jongere broer, Hakeem, die ongeveer van mijn leeftijd was. Samen met een vriend van hem hebben we bij hem thuis gehangen en een biertje gedronken. Zowel Hakeem als zijn vriend waren op het moment in dienstplicht en vertelde over hun ervaring bij het Israëlische leger. Hoewel geen van beiden Joods is, voelden ze zich toch wel echt Israëlisch en hadden geen medelijden met de Palestijnen en hun situatie. Tot mijn verbazing vertelden ze dat ze wel eens op de post in Bil’in hadden moeten staan, waar ze de Palestijnse demonstraties uit elkaar hadden moeten jagen met traangas. Beiden leken de situatie niet al te serieus op te nemen en grapten dat de Palestijnen het traangas misschien wel prettig vonden, “waarom zouden ze anders iedere week terug komen”. Ik was geschokt dat ze er zo over konden denken. Hakeem leek me een aardige jongen, hij was erg geïnteresseerd in mijn reis en in Nederland, waar hij al eens op vakantie was geweest. Op veel manieren leek hij gewoon een doorsnee jongen, met dezelfde interesses als de meeste jongens van zijn leeftijd. Toch zat die afkeer en bevooroordeeldheid over de Palestijnen diepgeworteld. Dat wordt er blijkbaar hard ingeslagen door het Israëlische leger.
Geschreven door Milan