De volgende dag hebben we een uitstapje gemaakt met Shira en een vriendin van haar, Nikol, naar Massada, een 2000 jaar oude Joodse vestiging. Shira reed richting het oosten over wat volgens haar ’s werelds langste doodlopende autoweg is (30 kilometer). Aan het einde kwamen we aan bij het fort, wat boven op een heuveltop lag. In de hoogtijdagen van het Romeinse reik reikte hun macht tot ver in het midden oosten en is zelfs Jeruzalem en het omliggende land veroverd. Massada was de laatste plek van verzet waar de Joden zichzelf in hun fort verscholen. We hebben de heuvel beklommen en vanaf de top van het fort kon je nog goed zien waar de Romeinen hun kampen hadden opgezet, rondom de heuvel. De belegering duurde niet al te lang want de Joden zagen in dat er geen mogelijkheid op overwinning meer voor ze was. Als laatste daad van verzet pleegden de ruim 900 Joden massaal zelfmoord om niet in de handen van de Romeinen te vallen.
Vanaf de top van het fort kon je in het oosten de dode zee zien liggen, die hemelsbreed nog geen 10 kilomter van ons vandaan was. Maar om er te komen moesten we helemaal omrijden, de heuvel waarop Massada ligt is de stijl voor een directe autoweg. We reden langs het zuidelijke deel van de dode zee, dat word gebruikt voor mineraalwinning. Aan de overkant van de zee kon ik Jordanië zien liggen, daar was ik nog geen twee geleden! Het tempo waarmee de waterspiegel jaarlijks daalt is alarmerend, bijna een meter per jaar. Shira wees ons op de borden die midden op het strand stonden: “Verboden te zwemmen”. De zee was nog zeker 100 meter verwijderd. Ooit had het water helemaal tot het bord gereikt.
We reden een stukje verder en kwamen uit bij een strand dat bedoeld was voor zwemmen. Er stonden restaurantjes, cafeetjes en strandstoelen en het strand lag vol met toeristen. Wat een verschil met Jordanië! Het smerige strand daar werd door bijna niemand bezocht en het vertonen van jezelf in badkleding (met name de vrouwen) is ondenkbaar. Hier, nog geen 30 kilometer verder, was het net alsof we op Scheveningen lagen. Wat een verschil in cultuur binnen zo’n kleine afstand. Opnieuw ben ik de dode zee in gedoken, dit keer er aan denkend geen water in m’n gezicht te krijgen. Een tijdje hebben we rondgezwommen, drijvend op de zoute zee, waarna we ons gelukkig konden douchen met douches op het strand.
Shira wist nog een andere locatie, waar het minder druk zou zijn, en waar hotsprings waren. De putten met water die we aantroffen op het strand waren toch een stuk minder aantrekkelijk dan Shira ze had omschreven. De mineralen uit de zee hadden het water felle kleuren gegeven en er kwam een sterke zwavelachtige geur vanaf. Sommigen waren gifgroen en anderen een donker rode kleur die nog het meest op een dikke tomatensoep leek. Het hoge zoutgehalte in het water zou goed zijn voor je huid maar ik had eerder het idee dat je huid er direct af zou branden zodra je in een van de putten sprong. Uiteindelijk vonden we een hotspring die een acceptabele kleur en geur had en langzaam waadden we het water in, dat inderdaad verrassend heet was. Flynn en ik volgden Shira’s advies op en begonnen onszelf met modder in te smeren, waarna we werden uitgelachen door Shira en Nikol. Bedekt in de modder zijn we terug gereden naar Shira’s huis, terwijl het zout in onze huid brandde. Thuis hebben we gelukkig kunnen douchen waarna we samen hebben gekookt en gegeten. ’s Avonds ook nog even Demi geskyped want die was jarig!
Geschreven door Milan