Kinafeh en Geitenhoofden

Israël, Jenin

Het einde van mijn reis kwam in zicht. Inmiddels was ik bijna 9 maanden op stap geweest, waarvan 5,5 in Azie, en 3,5 in het Midden oosten. Op 2 juni zou ik naar Londen vliegen, waar ik vervolgens nog drie weken door het Verenigd Koninkrijk zou reizen met Tiana. De tijd die me nog in Israël restte was dus slechts 4 dagen. Ik moest wat tempo achter mijn laatste etappe foor Palestina zette en besloot de historische stad Jericho (waarvan wordt gezegd dat het de oudste nog bewoonde stad op aarde is) over te slaan. Vanaf Ramallah nam ik de bus naar Nablus, richting het noorden, wat slechts een uurtje duurde.

Eenmaal aangekomen ging ik op verkenning. Ik was van plan slechts een paar duur te brengen in de stad, en dan weer door te reizen naar de stad Jenin, in het noordelijkste deel van de Westoever. De zware backpack was een last op mijn schouders en in een van de drukkere straten begon ik te zoeken naar een mogelijk station of hotel waar ik wellicht mijn tas kon achterlaten. Een man in een klein kebabtentje moet me zoekend hebben zien rondkijken, en vroeg me in simpel Engels waar ik naar op zoek was. Ik legde uit dat ik de stad wilde zien maar mijn tas te zwaar was om ver mee te lopen. Meteen bood hij aan mijn tas voor me in bewaring te nemen, in zijn kebabzaakje. Ik aarzelde. Kon ik deze man vertrouwen? En zou niet een toevallige voorbijganger (iedereen kon zo het kraampje in lopen) mijn tas proberen te stelen? Ik waagde het er op, maar niet voor ik mijn paspoort en harde schijf had meegenomen. Achteraf gezien had ik me nergens druk om hoeven maken. Toen ik drie uur later terug kwam stond mijn tas op precies dezelfde plek en gaf de eigenaar me zelfs nog een gratis broodje falafel. Wat een vriendelijkheid!

Nablus stond in het verleden bekend als een welvarende stad die zijn rijkdom verwierf met de export van olijfolie, katoen en zeep. Die rijkdommen zijn inmiddels uitgeput, de stad is nu een typisch, chaotisch Arabisch stadje. De productie van zeep gebeurd wel nog steeds en in een smal straatje vond ik een klein fabriekje waar ik een rondleiding kreeg. Een vriendelijke, dikkige Arabier legde me uit hoe de zeep hier met de hand volgens oude gebruiken werd gemaakt. In een groot vat werd olijfolie met melk en zouten gemengd waarna het dagenlang verhit wordt en vervolgens een aantal weken moet uitharden. De stukken worden dan met de hand uitgesneden en verpakt. Ik kocht twee stukjes, als souvenirtje voor de familie thuis.

De zeepfabriek lag in de Old City, vlak aan de bruisende souq, waar ik ook doorheen ben gelopen. Winkelende mensen schuifelden door de smalle straatjes, waar van alles werd verkocht. Vers fruit, tabak, koffiebonen, geitenhoofden, en nog meer gekkigheid. Rond een van de kraampjes had zich een aardige menigte verzameld. Ik probeerde me door de groep heen te duwen om te zien wat er aan de hand was. Het winkeltje was een soort bakkerszaak waar een van de bakkers zojuist een enorme ronde schaal uit een steenoven haalde. “Kinafeh”, legde een van de omstanders me uit, een zoetige lekkernij, die het lekkerst is als die net vers uit de oven komt. Ik kocht een stukje, nam een hap, en was meteen verkocht. Heerlijk! Het hapje is het beste te beschrijven als een soort baklava, maar dan gebaseerd op roomkaas, gemend met stroop en koekdeeg. Achteraf hoorde ik dat Nablus de lekkerste Kinafeh in het land maakt, en daar kon ik het alleen maar mee eens zijn!

Ik wandelde verder door de stad en verliet daarbij het centrum. Op zoek naar een bepaalde kerk die volgens de Lonely Planet het bezichtigen waard was, liep ik langs een wijk waar grote borden van de Verenigde Naties stonden. Mijn interesse was getrokken en ik liep een van de straten in. Onaantrekkelijke, afbrokkelende, betonnen gebouwen domineerde de wijk. De wegen waren smerig en in slechte conditie en de mensen op straat keken niet al te vrolijk. Fatah posters met gewapende jongeren prijkten op de muren. Ik begon me steeds ongemakkelijker te voelen en realiseerde me dat dit een van de beruchte VN vluchtelingenkampen moest zijn, opgezet voor de verjaagde Palestijnen na Al Nakbah in 1948. Toen ik achteraf de plek Googelde, bleek ik inderdaad gelijk te hebben. De wijk, Balata, is in 1950 opgericht door de VN en sindsdien uitgegroeid van tentenkamp tot grootste vluchtelingenwijk (20.000 inwoners) in de Westoever. Geen wonder dat de situatie hier zo grimmig was en mensen niet bepaald gelukkig leken. De meesten van hen wonen al hun hele leven in een achterstandswijk dat oorspronkelijk bedoeld was als tijdelijk kamp.

In een van de kleinere straten stuitte ik op een groepje kinderen die, zodra ze me zagen, met stenen begonnen te gooien. Ik draaide me om en liep terug naar waar ik vandaan kwam, maar de kinderen kwamen achter me aan en trokken aan m’n tas en armen. Ik schudde ze los en begon te rennen, nu toch wel lichtelijk in paniek. Toen ik weer terug was in de hoofdstraat riep een volwassene wat naar de kinderen en ze hielden op. Dankbaar knikte ik naar de man, maar ik kreeg alleen een boze blik terug. Hier was ik duidelijk niet welkom.

De Grieks Orthodoxe kerk waar ik oorspronkelijk naar op weg was geweest ben ik ook nog kort binnen geweest, maar liet lang niet dezelfde indruk achter als de confrontatie in het vluchtelingenkamp. Nadat ik mijn backpack terug had en de eigenaar van de kebabtent hartelijk had bedankt vervolgde ik mijn route en nam een bus naar Jenin. Als noordelijkste stad in de West Oever is Jenin geen populaire toeristenbestemming, veel is er ook niet te zien. Desalniettemin vond ik een aardig hostel, dat zich boven een oude bioscoop bevond. De eigenaar was een aardige jongeman, activist voor het Palestijnse doel, wat hij en anderen in Jenin tot uitdrukking brachten door middel van kunst en theater. De bioscoop onder het hostel speelde zo nu en dan een arthouse film, waarvan veel over Palestina gingen. Hij nodigde me uit vanavond ook naar een van de films te komen kijken, wat ik natuurlijk graag aannam. Ik had geen idee waar de film over zou gaan, maar was aangenaam verrast. Hoewel de setting gedurende de hele film niet veranderde - een vrouwelijke kapsalon in de hoofdstad van de Gaza strook – was het verhaal toch erg boeiend. Via de conversaties die de vrouwen met elkaar voerden kreeg je een goede indruk hoe belabberd en beholpen de situatie in Gaza is. Met een inwoneraantal van bijna 2 miljoen in een gebied van slechts 350km2 (even groot als ons Waddeneiland Texel) is de Gaza strook een van de meest dichtbevolkte gebieden op aarde. Na decennialang oorlog en aanslagen over en weer met Israël zijn grote delen van de regio volledig verwoest en duizenden mensen omgekomen. De huidige situatie is instabiel met terroristische organisatie Hamas als regering en het Israëlische leger dat niemand het gebied uit laat gaan. In de film zag je hoe het normaal is dat dagelijks de stroom voor een paar uur uit valt, mensen niet naar de dokter kunnen en er een permanente staat van onrust en gevaar verkeerd. De film eindigde met een raketaanval, niet ver van de kapsalon, waardoor de vrouwen doodsbang in elkaar duiken op de vloer, wachtend tot het weer veilig is. Indrukwekkende film. Het onrecht wat de Palestijnen in de West Oever wordt aangedaan vond ik al schandalig, maar de situatie in Gaza is nog velen malen erger.


Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Ach!!! die meneer van die rugzak; lief verhaal!!!

marjolein 2017-05-31 22:29:22

Yumm, kanafeh!

Tiana 2017-06-12 12:41:34
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.