In de ochtend van mijn laatste dag in Jeruzalem heb ik Israëlische parlementsgebouw bezocht, het Knesset. Er werden Engelstalige rondleidingen gegeven, toevallig net op de dag dat ik een bezoek plande. Israël is een democratie en het politiek stelsel is vergelijkbaar met dat van Nederland. Het Knesset dient als tweede kamer met 120 leden, die eens in de vier jaar worden verkozen door het volk. Een meerderheid moet worden behaald waardoor, net als hier, een coalitie wordt gevormd van meerdere partijen. De huidige regering is behoorlijk verdeeld en bestaat uit vijf verschillende partijen, voornamelijk gematigd Joodse partijen. In de oppositie bevinden zich een aantal streng Orthodoxe partijen en ook een aantal Arabische partijen. Het meisje dat ons rondleidde beweerde dat de verhouding Joden/Arabieren in het Knesset ongeveer de werkelijke verdeling in de samenleving representeert en dat er dus standpunten van beide kanten aan bod komen. De meeste debatten vinden in het Hebreeuws plaats, maar soms ook in het Arabisch. Het gebouw was van binnen erg mooi en de rondleiding interessant. De gids sprak erg enthousiast over de Israëlische politiek en probeerde ons er van te overtuigen dat, ondanks alle politieke problemen, het Knesset uitstekend functioneert. Die mening deelt niet iedereen, het blijkt dat drie kwart van de Israëlische bevolking geen vertrouwen heeft in politici en meent dat corruptie nog veel voorkomt.
Mijn bliksem bezoek aan Jeruzalem zat er op en in de middag vertrok ik met de bus richting Ramallah, een stad iets ten noorden, terug in Palestijns grondgebied. Opnieuw zat ik in een gepantserde bus en reed door zwaarbewaakte poorten en langs metershoge hekken en muren. Borden langs de weg maakte kenbaar dat je Israël verliet en Palestina betrad. “Voor je eigen veiligheid” werd Israëliërs geadviseerd om te keren.
Ramallah is de grootste en daarmee (onofficiële) hoofdstad van de westoever. Met het gebrek aan enige historische achtergrond (zoals Bethlehem en Nazareth) is Ramallah uitgegroeid tot een drukke, kosmopolitische stad. De chaotische, met auto’s volgestouwde straten barsten van de winkeltjes en mensen. Tijdens de wandeling van de busstop naar mijn hostel genoot ik van de rotzooi en chaos op straat. De ongeordendheid en gekte waarmee alles in de Arabische cultuur gebeurd lijkt op gek genoeg toch te werken in dit soort samenlevingen. En op een bepaalde manier heeft het ook wel wat. Ik was in ieder geval weer blij terug te zijn in Palestina.
De volgende ochtend ben ik een rondje door de stad gaan lopen. Zoals ik al zei heeft Ramallah geen bijzondere geschiedenis en is er vrij weinig te doen, behalve door de eindeloze straatjes en marktjes struinen. Een kilometer of twee uit het centrum vond ik een groot imposant monument: het graf van Yasser Arafat. De voormalig oprichter en leider van de Palestijnse politieke partij Fatah wordt als held gezien in Palestina en zijn graf hier in Ramallah wordt dag en nacht bewaakt door soldaten. Fatah is ontstaan in de jaren vijftig en was in het begin eigenlijk een terroristische organisatie die regelmatig aanslagen pleegde in Israël. Honderden Israëlische burgers kwamen hierbij om het leven, maar Fatah kreeg wel de aandacht waar ze om vroegen en in de jaren 80 ontstond er een wereldwijde sympathie voor de onderdrukking van de Palestijnen. Arafat beloofde dat Fatah op zou houden met terrorisme en hiermee begonnen de eerste onderhandelingen tussen Israël en Palestina. Onder het Oslo akkoord kregen de Palestijnen stukken grond terug en werd er in 1994 een Palestijnse regering opgezet, onder leiding van Arafat. De vrede waar beide facties op hadden gehoopt bleef helaas uit toen terroristische organisatie Hamas opdook en zwaardere aanslagen dan ooit te voren pleegde. Gedurende de volgende tien jaar werd Israëls houding ten aanzien van Palestina steeds harder en negatiever, naarmate het geweld aanhield. De rechtse regering die in het begin van het millennium verkozen werd verklaarde zich volledig los te willen koppelen van Palestina en staakte alle vredesonderhandelingen. Hiermee begon de bouw van de Seperation Wall, die de twee landen vandaag de dag zowel fysiek als mentaal nog verder van elkaar scheidt.
Deze wall had ik in Bethlehem al van dichtbij kunnen zien, waar grote delen van de stad ommuurd zijn geraakt. Ook Ramallah ligt niet ver van de Seperation Wall, 12 kilometer naar het westen bevind zich het dorp Bil’ in, wat letterlijk door tweeën is gesplitst door de muur. Het hostel waar ik sliep in Ramallah organiseerde een tour naar het dorp om de situatie daar te laten zien en locals hun verhaal te laten vertellen. Ik sloot me aan en per bus reden we naar het dorpje, waar we werden ontvangen door een jonge man die de situatie in Bil’in aan ons uitlegde. De zogeheten Green Line die na de zesdaagse oorlog in de jaren zestig is getrokken scheidt Israël van de westoever. Hoewel verre van ideaal, hebben de beide facties hier decennialang mee kunnen leven, zonder veel onenigheid. Dat veranderde toen Israël in 2005 hun muur begon te bouwen. Op veel plekke werd niet de Green Line aangehouden en stal Israël grote stukken Palestijns land. Bil’ in raakte 60% van haar landbouwgrond kwijt. Ineens stond er een betonnen muur in de akkers van veel boeren, die daardoor niet meer hun werk konden doen. De bewoners van Bil’in waren woest en sindsdien vind er al elf jaar lang, ieder week een demonstratie plaats aan de rand van Bil’in, vlak bij een Israëlische legerpost. De inwoners eisen hun gestolen land terug en proberen aandacht te krijgen met hun wekelijkse vreedzame demonstratie.
Ons groepje uit het hostel sloot zich aan bij de demonstratie, dat slechts uit man of tien bestond, voorzien van Arabische “Free Palestine” vlaggen. Hoewel de demonstratie vreedzaam zou zijn waren we van te voren gewaarschuwd dat de situatie soms wel eens uit de hand liep. Wanneer de Israëlische soldaten genoeg krijgen van de Palestijnen sturen ze een groepje soldaten naar buiten dat vervolgens met traangas en rubberkogels kan gaan schieten. Onze groep wandelde het dorp uit, richting een klein dal aan de grens van het Palestijns grondgebied. Na een minuut of tien verscheen inderdaad een tweetal voertuigen met bewapende Israëlische soldaten, die zich aan de top van een heuvel opstelde. Gedurende de afgelopen jaren waren er een aantal mensen uit Bil’in omgekomen tijdens een demonstratie, door toedoen van Israëlische soldaten. De soldaten hebben de demonstraties als mogelijkheid gevonden om nieuwe wapens en speeltjes te testen en af en toe zetten ze zelfs drones in. Ik werd plaatsvervangend boos op de Israëliërs. Hoe konden die smeerlappen zich er toe zetten onschuldige burgers te doden, nadat ze zelf een muur hebben gebouwd door land dat niet van hen was! Hoewel ik me bewust van het gevaar was sloot ik me aan bij de groep Arabieren en liep langzaam de heuvel op, richting de soldaten. Toen we een meter of tachtig van ze vandaag waren stopte de groep en ik verwachte dat de soldaten nu wel zouden ingrijpen. Bereid om gelijk weg te rennen als een van de soldaten zich zou verroeren, wachtte ik af, terwijl ik de situatie met mijn GoPro filmde. Minutenlang gebeurde er niets, terwijl de bewoners uit Bil’in met hun vlaggen wapperden en Arabische leuzen zongen. De soldaten leken vandaag geen zin te hebben in gezeik en een aantal jonge gasten uit de groep begonnen met stenen te gooien, om ze uit te lokken. Ik liep terug de heuvel af, weg van de situatie, dit werd wat te riskant. Een vreedzame demonstratie is een ding, maar opzettelijk stenen gooien is natuurlijk gewoon dom en vragen om problemen. De jongens konden niet mikken en raakten niks, waardoor de hele groep uiteindelijk maar terugkeerde. Aan de ene kant had ik stiekem wel gehoopt op wat actie, maar aan de andere kant was het misschien maar beter dat het zo verlopen was. Traangas leek me geen hele fijne ervaring. Op de terugweg vond ik nog wel een rubberen kogel in de berm, toch nog een souvenir meegenomen.
De man die ons in het begin van de middag welkom had geheten in Bil’in nam ons nu mee naar een ander deel van het dorp, vanwaar we een goed uitzicht hadden over de muur, die zich kilometers door het land strekte. Hij vertelde hoe talloze boeren en bewoners gedupeerd waren geworden van Israëls muur en hadden moeten verhuizen of provisorische kassen waren gaan bouwen op anders onvruchtbare grond. Hij wees naar een aantal hijskranen en half gebouwde huizen, vlak achter de muur. “Jewish settlements” zei hij. De Joden waren bezig nieuwe woonwijken te bouwen, goedkope woningen voor de inwoners van Tel Aviv die daar geen woonruimte konden vinden. En dat op de gestolen grond van de boeren uit Bil’in! Wat een hufters. De demonstraties hadden enigszins zin gehad, in de loop der jaren is ongeveer 30% van het gestolen land terug gegeven door Israël, maar nog lang niet alles. Helaas ziet het er ook niet naar uit dat dat in de nabije toekomst gaat gebeuren.
Geschreven door Milan