Ieder jaar rond maart wordt in heel India en ook in Nepal en andere delen van Azie de lente ingeluid met een grootschalig feest, Holi. Mensen vieren de komst van het voorjaar en de vruchtbare periode en uiten hun blijheid met een kleurrijk feest. Letterlijk kleurrijk, want tijdens Holi gaat iedereen de straat op om elkaar met gekleurd poeder te besmeren en bekogelen, op een vriendschappelijke manier. Iedereen, jong en oud, man en vrouw, komen naar buiten voorzien van zakken vol gekleurd poeder of waterpistolen met waterverf.
Hoewel het achterliggende idee een vredelievende viering is gaat het er soms behoorlijk handtastelijk aan toe tijden Holi en met name voor dames kan dat enigszins ongemakkelijk zijn. De twee Nederlandse dames, Lotte en Birke, die we in Udaipur hadden ontmoet, stelden dus voor om met elkaar naar buiten te gaan. Met hen en Becky en Meimein vormden we met z'n zessen een kleine groep en zijn we de straat op gegaan. In no time werden we door de locals gespot en bestrooid met poeder. Mensen op fietsen en motors reden langs en gooiden al rijdende verf naar anderen. Hoe dichter we naar het centrum liepen, hoe meer mensen we op straat zagen. We waren een van de weinigen niet-Indiërs en daardoor een populair doelwit voor de locals. Groepjes Indiërs kwamen op ons af, "Happy Holi" schreeuwend, en smeerde poederverf in ons gezicht en over onze kleding. De meesten bedoelden het goed en het was grappig elkaar met de verf te bekladden. Maar sommige Indiërs waren een beetje vervelend, ze achtervolgden ons en waren constant handtastelijk, met name richting de dames. Gelukkig waren we zelf ook bewapend met poederverf en konden we ze terug pakken. Desondanks bleven we dicht bij elkaar en stonden we nergens te lang stil om te voorkomen dat we omsingeld werden. Het viel me op dat er geen Indische dames op straat waren, enkel mannen. Waarschijnlijk is het voor dames te ongemakkelijk en riskant om alleen de straat op te gaan.
We liepen door de straten, de grote mensenmassa's vermijdend, en werden overal bekogeld met verf. De poederverf was er in verschillende kleuren: blauw, groen, roze, geel, oranje, paars, wit, noem maar op. We waren inmiddels allemaal van top tot teen bedekt met verf wat een grappig gezicht was. Na ieder poedergevecht kregen we weer een nieuwe laag over ons heen en zo veranderden we iedere keer van kleur, als een kameleon. Om even te ontsnappen aan de chaos en verfgevechten zijn we een park ingelopen waar we even konden bijkomen. We kwamen meer toeristen tegen die net zo onder de verf zaten als wij. We zijn langzaam terug naar het hostel gewandeld, waar we ons op het dak met een waterslang hebben afgespoeld. De verf bleek vrij hardnekkig en zelfs na veel schrobben onder de warme douche was nog niet alles van me af. Onze kleding was niet meer te redden en hebben we achtergelaten in het hostel. Eind van de middag hebben we afscheid genomen van zowel de Chinese als Nederlandse dames en zijn we naar het treinstation gegaan voor de trein naar Agra. De rit was maar 5 uur dus we hadden zitplaatsen, geen bedden. Grappig was te zien hoe veel mensen in de trein nog helemaal bedekt waren met kleuren. We kwamen laat aan in ons hotel in Agra en zijn vrijwel meteen naar bed gegaan.
De stad Agra is bij weinig mensen bekend maar toch is het een van de meest bezochte steden in India. Het huisvest namelijk een van de zeven nieuwe wereldwonderen: de Taj Mahal! Vanaf het dakterras van ons hotel keek je uit op de tempel en tijdens het ontbijt hadden we een goed uitzicht. Toen we op het punt stonden naar buiten te gaan en de Taj te bezoeken vertelde de hoteleigenaar dat het complex op vrijdagen gesloten is. We moesten dus een dag wachten! We besloten om Agra wat verder te verkennen en hebben het Red Fort bezocht, een groot fort midden in de stad. Het was uiteraard weer afgeladen met (voornamelijk Indische) toeristen en de drukte begon ons al snel te irriteren. Een groot deel van het fort was afgesloten voor bezoekers. Om de drukte te ontsnappen probeerde we hier binnen te komen door over een aantal hekjes te klimmen. Echt ver kwamen we niet, de toegang liep door een smalle tunnel met een afgesloten deur die ook nog eens volzat met vleermuizen. Eenmaal buiten zijn we een rondje door de stad gelopen, wat een flinke rotzooi was. Sloppenwijken nog armoediger dan die in Mumbai vol kleine tentjes met bedelende vuile kinderen. De rivier, die vol afval lag, had een diep donker bruine kleur en bracht een afschuwelijke stank voort. Wat een troep. Zonder de Taj Mahal zou Agra nooit door enig toerist worden bezocht.
Een tuktuk driver (waar ik flinke ruzie mee kreeg over de prijs van ons ritje) bracht ons naar de andere kant van de rivier waar een park was, Mehtabh Bagh, waar je blijkbaar 100 roepie entree voor moest betalen. We hadden niet genoeg geld op zak hiervoor maar vonden het ook zonde om gelijk al weer terug te keren dus besloten om op een andere manier het park in te komen. We liepen om het park, parallel aan het hek, door een aantal landbouwvelden. Al snel werden we gespot door een groepje kinderen die met ons mee liep en ons door de velden leidden, al springend over kleine slootjes. We bereikten een plek waar een groot gat in het hek zat en de kids verwachtte geld voor hun hulp. We negeerden hun gejammer en klommen door het hek het park in, wat aan de rand van de rivier lag. Vanaf hier had je een goed uitzicht over de Taj Mahal en van zo dichtbij kon je zien hoe groot het complex is. We hebben tot zonsondergang in het park gehangen en zijn terug naar het hotel gegaan.
De volgende ochtend konden we eindelijk de Taj bezoeken. We liepen richting de south gate, vanwaar je de Taj Mahal betreed, en werden begroet door een enorme rij. De verkoop van kaartjes vond plaats in één klein loketje in de hoek van de poort. Iedereen drong zich naar voren om het loket te bereiken en er ontstond een grote chaos van duwen en trekken. Ongelofelijk dat zelfs iets als de Taj Mahal, nota bene een van de wereldwonderen, zo slecht geregeld was. De prijs van de tickets was ook belachelijk. Terwijl de Indiërs slechts 20 roepie betalen om binnen te komen is de prijs voor toeristen 700 roepie! Ik snap best dat de gemiddelde toerist wat meer geacht wordt te verdienen dan de meeste Indiërs, maar dit was wel echt buiten proportie. Een voordeel aan wit zijn is dat we wel als eerste werden binnen gelaten en niet met de andere Indiërs in de rij hoefden om binnen te komen. Eenmaal door de poort kwamen we in de tuinen terecht en kregen we voor het eerst de hele Taj vol in beeld. Het enorme witte bouwwerk is indrukwekkend om te zien en iedereen die de tempel bezoekt begrijpt waarom de Taj tot een van de zeven nieuwe wereldwonderen in benoemd. Gebouwd in de 17e eeuw door Shah Jahan, heerser van het destijdse Mogolrijk, was de Taj oorspronkelijk een tombe voor diens overleden vrouw, die stierf in kraambed. Na de dood van de Shah zelf is hij naast zijn vrouw begraven en is de Taj Mahal als moskee en tempel gebruikt. De perfect symmetrie van het gebouw en de omringende tuinen zorgen er voor dat de moskee zo beroemd en geliefd is geworden.
We liepen langs de vele fonteinen, door de tuinen, die bomvol met menigtes Indiërs stond. Twee van de vier minaretten van de Taj waren onder constructie, wat een beetje jammer was. De combinatie van de belachelijk hoge entreeprijs, de menigtes Indiërs en de stijgers om de minaretten bedorven de beleving enigszins en uit meligheid zijn we maar gekke selfies gaan maken.
Hoewel het gebouw van buiten enorm lijkt is de Taj Mahal van binnen vrij klein en eenvoudig. Het ontbreekt aan enige versiering of decoratieve afwerking en er staat enkel de tombe van de Shah en zijn vrouw, waar amper wat van te zien is door de hoge stenen ommuring.
In een van de hoge bijgebouwen naast de Taj Mahal hebben we een tijdje gezeten en gerelaxt. Terwijl ik een boek las maakte Roy een schets van de Taj in zijn notitieboekje, wat veel belangstelling trok bij de Indiërs die voorbij liepen.
Eind van de middag namen we een bus naar New Delhi, de hoofdstad van India. De rit duurde maar een paar en we kwamen in de avond aan op het station, waar de bus werd omringd door opdringerige taxichauffeurs. Ze begonnen door de ramen te loeren en zodra de twee westerlingen waren gespot werd er op de ramen gebonsd en naar ons gewezen. Het leek er op dat er om ons gevochten werd en toen we naar buiten stapten storten de taxichauffeurs zich op ons. "Hello! Friend! Taxi? Yes?! Where you go?" Iedereen opzij duwend baande we ons door de groep taxichauffeurs en liepen we naar het treinstation, waar we een lokale trein naar het centrum namen. Zodra we de bus waren uitgestapt kon je ruiken dat je in Delhi was. De smerige stank hing overal in de lucht en in het centrum was het nog veel erger. New Delhi is de meest vervuilde stad in India en in bepaalde delen zelfs de meest vervuilde plek ter wereld, nog veel erger dan steden als Beijing. Dat is absoluut te merken als je door de met afval gevulde straten loopt. Ons hostel was moeilijk te vinden in de wirwar van smalle straatjes in het centrum en al zoekende passeerden we tientallen kleine winkeltjes, huizen, toeterende tuktuks en bedelende kinderen. Het was inmiddels donker en ik was blij dat ik met Roy was, alleen had ik her niet prettig gevonden door deze afgelegen steegjes te lopen. Eindelijk vonden we het hostel, wat minstens zo vaag en aftands als de rest van de buurt was. De eigenaar leek een soort Indisch Godfather figuur die in een grote sofa in het midden van de lobby zat en niet opstond toen we wilden inchecken. Met een zware, langzame stem heette hij ons welkom en vertelde ons dat we gratis een upgrade kregen van een gedeelde hostel kamer naar een privé kamer. We zagen amper andere gasten en we voelden dat er niks klopte aan de hele situatie. Eenmaal in onze kamer hebben we de deur op slot gedraaid en de sleutel in het slot gelaten. Hopend dat we hier veilig konden slapen en niet 's nachts van onze organen zouden worden beroofd.
Geschreven door Milan