De ochtend van de 28e vertrokken we uit Ulaanbaator voor onze trip naar Ulgii, een stad ver in het westen van Mongolië. De weg waar we vanuit Rusland over reden is een van de weinige geasfalteerde wegen. De route naar Ulgii zou ongeveer 1700 kilometer zijn en bijna helemaal uit onverharde wegen bestaan. Flinke rit!
We werden opgehaald door onze gids, Bek, in een grote personenauto waar we met z'n allen in pastten. De tassen werden op het dak gebonden en we waren klaar om te vertrekken!
Bek bleek een super vriendelijke man te zijn die perfect engels sprak. Geboren in Kazachstan, en later verhuisd naar het westen van Mongolië, zoals veel anderen. Hij studeerde in Ulaanbaator en spreekt vloeiend Kazach, Mongools, Russisch en Engels. Veel gebieden in Mongolië zijn als toerist moeilijk begaanbaar, dus Bek organiseert veel tours in het westen van Mongolië, speciaal voor toeristen.
Onderweg zagen we weer veel kuddes dieren. Naast het normale vee ook veel yaks, kamelen en zelfs een groepje ibex, kleine gazelleachtige beesten die heel snel kunnen rennen. Meerdere malen stopten we bij een nomadenfamilie voor een pauze. We werden welkom geheten in hun ger, een nomadische hut gemaakt van hout en yakhuiden. Voor honderden jaren hebben de mensen in Mongolië in dit soort hutten geleefd en nog steeds leidt 1/3 van de Mongoolse bevolking een nomadisch bestaan.
In de ger kregen we een kop paarden-, yak- of kamelenmelk, wat een bijzondere smaak had. Veeteelt is de enige vorm van voedselproductie voor veel Mongoolse families, dus vlees en zuivel zijn de voornaamste etenswaren. Van de dierenmelk wordt boter, kaas en room gemaakt. Een koelkast hoef je niet te verwachten in een ger, dus alle kaas wordt gedroogd, om langer te kunnen bewaren. De kaas wordt hierdoor zo hard als steen en is vrijwel oneetbaar. Alleen door het te laten weken in de thee lukte het me de kaas zonder afgebroken tanden weg te werken.
De wegen waar we over reden waren amper wegen te noemen. Zandpaden of bandensporen waren de enige wegmarkering. Soms ontbraken zelfs die en reden we dwars over de grasvlaktes. Het was me een raadsel hoe Bek overal de weg wist. Zonder gps of enige vorm van kaarten of andere hulpmiddelen wist hij feiloos de weg. Op sommige punten splitse de weg in 5 verschillende routes, en zonder twijfel wist hij welke we moesten hebben. "Ik herken de omgeving" zei hij, toen ik hem vroeg hoe hij zo makkelijk de weg wist te vinden. Een rivier, een omgevallen boom, een rots, de 25e electriciteitsmast. Allemaal herkenningspunten die hij in z'n hoofd heeft opgeslagen. Respect. Helemaal toen we 's avonds laat door het donker reden en je slechts een paar meter vooruit kon zien. Bek vertelde dat er regelmatig mensen verdwalen, wat best gevaarlijk kan zijn, zeker in de winter, wanneer het 's nachts 30 graden kan vriezen. Jaarlijks komen er veel mensen om het leven die in de auto verdwalen en ergens stranden, waarna ze dood vriezen door de extreme kou.
We reden de hele avond door in het donker en de omgeving was vanuit de auto niet duidelijk meer op te maken. Toen we onderweg uitstapten voor een korte stop werd ik bijna weggeblazen door de wind. We stonden midden op een enorme kale zoutvlakte. Het sneeuwde een beetje en de wind was super sterk. Nergens in de nabije omgeving was een woning of ger te bekennen. Op een plek als deze kan niemand leven. Indrukwekkend om hier midden in de nacht in het donker te staan, overgeleverd aan de elementen.
Een uurtje later kwamen we bij een ger waar we zouden overnachten. In de ger was slechts 1 groot bed beschikbaar, waar we met z'n zessen in moesten. Lekker knus.
De volgende ochtend reden we verder. Het had de hele nacht flink gesneeuwd waardoor de wegen en omgeving door een flinke laag waren bedekt, wat mooie plaatjes opleverde. Ik had niet verwacht begin oktober al sneeuw mee te maken. Zelfs voor Mongoolse standaarden was dit vroeg, vertelde Bek. Uiteraard hebben we tijdens een van de stops een sneeuwbalgevecht gehouden en in de sneeuw heb ik ons landje vereeuwigd.
Gedurende de dag werd het steeds warmer en begon de sneeuw langzaam te smelten. De landschappen waar we doorheen reden varieerden enorm. Terwijl we 's ochtends nog omringd waren door besneeuwde bergtoppen, reden we een paar uur later over wijdse grasvlaktes die niet zouden misstaan in een Lord of the Rings film. In een land zo groot als dit is de verscheidenheid in natuur onwijs groot. We stopten op verschillende plekken om foto's te maken en de omgeving in ons op te nemen.
Urenlang in de auto zitten werd me af en toe wel wat te veel. Het werd behoorlijk warm en de beenruimte was ook niet onbeperkt. Dit alles zou nog wel dragelijk zijn geweest als we niet nonstop geteisterd zouden worden door Mongoolse popmuziek. Bek had slechts 1 cd waarvan alleen de eerste drie nummers werkten. Nadat deze waren afgelopen begon de cd opnieuw. Het eerste nummer hebben we zeker 80 keer gehoord. Wat een feest.
De tweede nacht brachten we door in een soort restaurant aan de kant van de weg, midden in de bergen. We kregen een bed midden in het restaurant, wat een beetje raar was. De plek was inmiddels verlaten, maar gedurende de nacht kwamen er meerder malen dronken Mongolen binnen die onrust kwamen stoken. Niet echt goed voor de nachtrust.
Op de derde dag hoefden we nog maar een paar uur te rijden voor we in Ulgii aankwamen. Dit deel van de rit was zeker het mooiste. Hoe verder we naar het westen reden, hoe bergachtiger het landschap. Het Altai gebergte is het hoogste gebergte van Mongolië, met toppen tussen de drie- en vierduizend meter.
Meer bergen betekende ook een onherbergzamer landschap met slecht begaanbare wegen. De weg liep over smalle bergroutes en dwars door (ondiepe) rivieren. Op een punt hebben we een auto geholpen die vast was gekomen in het ijs bij het oversteken van een rivier. Omdat hier zo weinig mensen rijden, is het vanzelfspreken dat je iemand die je onderweg tegenkomt helpt.
Na urenlang over hobbelige paadjes te hebben gereden, was het een verrassing toen we ineens op een geasfalteerde weg terecht kwamen. De gladde weg was maar van korte duur, na 50 kilometer veranderde het asfalt weer in zand. Aan de graafmachines en vele arbeiders te zien werd hier druk gebouwd aan het verlengen van de asfaltweg. Bek vertelde dat de wegen worden aangelegd door Chinese bedrijven, met Chinees geld. Veel gebieden in Mongolië zijn naar vermoeden rijk aan mineralen en olie. Chinese bedrijven hebben in de afgelopen jaren grote stukken grond opgekocht en zijn nu wegen aan het aanleggen voor de transport van grondstoffen. Over tien jaar zijn deze natuurrijke gebieden misschien wel veranderd in grote industriële steden. Niet echt een mooi vooruitzicht.
In het begin van de middag kwamen we aan in Ulgii. Na drie dagen rijden waren we blij eindelijk aan te komen op onze bestemming. Van te voren had ik andere mensen gesproken die zouden vliegen naar Ulgii, wat slechts drie uur duurt vanaf Ulaanbaatar. Toch had ik niet met hen willen ruilen. De uitzichten die we onderweg te zien krijgen waren prachtig. Na nog geen week in Mongolië te zijn kan ik nu al zeggen dat dit een van de mooiste landen ter wereld moet zijn.
Geschreven door Milan